15.9.09

Druppelen

Wanneer je plechtig belooft dat je een embargo niet schendt en dat zelfs met je handtekening bezegelt, dan moet je dat natuurlijk ook niet dóen. Zeker niet als Kamerlid. Doe je dat dan toch, wie garandeert dan dat je een volgende keer wél goed met een embargo om gaat? Nee, het was niet netjes van het Kamerlid Paul Tang om de begroting naar de pers te lekken, en slecht voor zijn reputatie.
Beetje dom ook, als er met koeieletters PvdA op de stukken staat. Dan wordt het aantal verdachten wel erg klein en de pakkans navenant groot.
Maar als je niet tekent voor een embargo, mag je als Kamerlid of gemeenteraadslid dan lekken naar de pers? Dat hangt er een beetje van af. Als er een hoger politiek of maatschappelijk doel mee is gediend, en als de schade die kan ontstaan als gevolg van het lekken, niet al te groot is, heb ik daar niet zo’n moeite mee. Doe het dan wel slim, slimmer dan Tang in ieder geval. En doe het niet te vaak, dan neemt de pers je ook niet meer serieus. Gedoseerd druppelen dus. Dat kan ook heel effectief zijn.

11.9.09

Namen

Een gemeentelijke herindeling ligt nu al gevoelig in de Krimpenerwaard, maar het wordt nog veel gevoeliger. Het sluitstuk van het proces is de naam van de nieuwe gemeente. Bodegraven en Reeuwijk laten vast een voorproefje zien van wat ons te wachten staat.
De twee gemeenten, die op 1 januari 2011 samengaan, komen er samen niet uit, zie ik op RTV West. Alle varianten zijn door Bodegraven geblokkeerd. En als ze niet tot overeenstemming komen, krijgt de nieuwe gemeente de naam van de grootste partner. Dat is wettelijk zo geregeld. Bodegraven dus, in dit geval.
Het ligt natuurlijk voor de hand om onze nieuwe gemeente simpelweg ‘Krimpenerwaard’ te noemen, maar daar is niet iedereen daar gelukkig mee. Dus stel dat wij er in de Krimpenerwaard ook niet uitkomen, en die kans bestaat, wat dan?
In de K5-variant is Nederlek de grootste en dan wordt dat de nieuwe naam. Maar ik hoor de terechte verontwaardiging in de dorpen aan de Hollandsche IJssel en de Vlist al. Hebben we net de andere ruzies bijgelegd, begint het volgende gedonder weer. Een nieuwe reden om Nederlek maar los te laten? In een K4-constellatie is Schoonhoven de grootste. Dat zouden ze wel leuk vinden daar, in de enige echte stad: de Krimpenerwaard als Groot Schoonhoven. Maar willen wij in Ouderkerk dat wel? Om nog maar te zwijgen over Bergambacht, dat zichzelf graag ziet als de centrumgemeente van het gebied.
Over de K6-variant zeg ik maar even niks, die wil ik voorlopig nog niet serieus nemen.
Tja, naamgeving – het maakt altijd emoties los. We krijgen er ook op andere gebieden mee te maken. Het nieuwe pronkstuk van Gouderak heeft nu nog de werktitel MFGG, maar hoe moet het multifunctioneel gebouw straks gaan heten? Vragen we het via een prijsvraag aan de bevolking, of gaat de raad brainstormen? En de Zellingwijk, als daar weer huizen staan? Worden de oude namen IJssellaan, Zellingweg, Waalplein en Havenstraat in ere hersteld, of gaan we op de moderne toer en geven we de straten de namen van de fauna in en bij de rivier: Kokmeeuw, Karper?
Ik heb zelf wel ideetjes. De Krimpenerwaard moet gewoon Krimpenerwaard blijven, ook als gemeente. Het MFGG mag van mij de naam van oud-burgemeesterHuurman krijgen. Het gebouw staat tenslotte al aan de J. Huurmanlaan en de man wordt door het dorp nog altijd herinnerd als de ‘bouwburgemeester’ van Gouderak. Dankzij hem kwamen dingen als het Dorpshuis, het Baken, het Groene Kruisgebouw en het zwembad van de grond. Het MFGG misstaat niet in dat rijtje.
En wat betreft de Zellingwijk: daar mag de belangrijkste straat worden vernoemd worden naar Ad Melkert, de man die het van alle Gouderakkers uit de historie het verst heeft geschopt in de wereld. Hij schurkt in New York tegen de hoogste baas van de Verenigde Naties aan, doet nu levensgevaarlijk werk als VN-afgezant in Irak en daarvoor zette hij zich in voor de ontwikkelingslanden, heeft als minister veel sociale wetgeving tot stand gebracht (kijk hier maar eens) en is de bedenker van de Melkertbaan, waar veel scholen met inmiddels onmisbare conciërges nu nog dankbaar de vruchten van plukken.
En, niet onbelangrijk: vanuit zijn ouderlijk huis aan de Veerstraat keek hij uit op de Zellingwijk. Als iemand recht heeft op een eigen straatnaam, dan is hij het wel. Het zou een mooi eerbetoon zijn van het dorp aan zijn belangrijkste zoon.
En als er dan nog een straat over is, krijgt die de naam van Jan Pronk. Géén Gouderakker, zélfs geen kind van de Krimpenerwaard, maar wél de man die er hoogstpersoonlijk voor zorgde dat de Zellingwijk kon worden schoongemaakt. Dat mag ook wel beloond worden.

8.9.09

Judas

Het klopt, ik héb het gezegd.
Tot mijn verrassing lees ik vanmiddag in Het Kontakt dat ik mijn goede vriend en partijgenoot Wim Schipper uit Nederlek voor ‘Judas’ heb uitgemaakt. ‘Snerpend’ zou ik hem dat hebben toegevoegd, staat in de krant. Wat ik me bij dat ‘snerpend’ moet voorstellen weet ik niet, maar het citaat klopt. Alleen de context ontbreekt en die is in dit geval toch wel relevant.
Vorige week mochten de gemeenteraden aan Statenleden in het provinciehuis komen vertellen hoe zij aankeken tegen de toekomst van de Krimpenerwaard. Om kwart voor acht was de raad van Ouderkerk aan de beurt, drie kwartier later, om half negen, die van Nederlek. Op de gang kwamen we elkaar tegen, Wim en ik. ‘Ha, Judas’, begroette ik hem hartelijk – doelend op de ontrouw van Nederlek in de K5/K6-discussie. Wie in de buurt was, moet geregistreerd hebben dat het humoristisch was bedoeld. Of het een geslaagd grapje was, moeten anderen maar beoordelen – maar de ondertoon was in elk geval vriendelijk.
Op Wim kan ik niet echt boos worden, daarvoor mag ik hem te graag. Hij zal het ook zeker niet persoonlijk hebben opgevat en als dat wel zo is, dan hoop ik dat hiermee te hebben rechtgezet.
(Terzijde: sinds de vondst van het Evangelie volgens Judas is de discipel in een heel ander, gunstiger daglicht komen te staan. Dus in die zin was het niet zó beledigend.)
Blijft de vraag, hoe dit in de krant komt. Het waren informele gesprekken, op het provinciehuis. De pers was er niet bij. De enige aanwezigen waren Staten- en raadsleden, griffiers en een handjevol ambtenaren. En de dames van de koffie natuurlijk.
Wie heeft er gelekt naar Het Kontakt? Een politieke tegenstander, die toevallig in de buurt was en dacht: ha, ik zal die vervelende PvdA’ers eens tegen elkaar uitspelen? Of Wim zelf? Zou me niks verbazen, hij heeft een apart soort humor die hij vast en zeker ook gebruikt in zijn contacten met journalisten. Jammer dat van die humor in de krant niets overblijft. Nu krijgt zo’n zinnetje een lading waar ik niet blij mee ben.
Maar, ik héb het gezegd, dat klopt.

26.8.09

Breekbaar

Goed, laat ik het maar bekennen: de aftakeling is definitief begonnen. Sinds ongeveer een half jaar heb ik een leesbrilletje van de Hema. Eerst deed ik nog manhaftig pogingen om mijn progressieve handicap voor mijn omgeving te vergingen, maar dat heb ik nu opgegeven en ik schaam me er niet langer voor met een routineus gebaar af en toe het brilletje op te zetten, intellectueel op het puntje van de neus te laten balanceren om het vervolgens weer in een vloeiende beweging af te zetten en met een pootje in de mond aandachtig te luisteren naar wat anderen te zeggen hebben. Alsof ik altijd een bril heb gehad, zo snel went het.
Vanmorgen zat ik in Gouda op mijn trein te wachten. Toen deze het station binnenreed vouwde ik de krant op en nam de bril af. Krak. Verbaasd keek ik naar de twee stukken die ik in mijn hand hield. Sterk is anders, mompelde ik. Maar ja, wat mag je verwachten van een Hemabril van tien euro?
Gisteravond was ’ie in ieder geval nog heel. Gelukkig maar, want anders had ik misschien dat boeiende artikel in het huis-aan-huisblad Het Kontakt niet kunnen lezen. Die krant onthulde dat de gemeenten Krimpen aan den IJssel en Nederlek met elkaar fusiebesprekingen voeren. Langs een andere weg had ik al gehoord dat de raad van Nederlek vrijdag zou spreken over ‘de bestuurlijke toekomst’ – nu weet ik dus ook wat er achter die nogal ruime noemer schuilgaat.
Never a dull moment in de Krimpenerwaard. Jarenlang hadden we niets anders dan de K5. Toen overvielen Leemhuis en Gedeputeerde Staten ons met Krimpen aan den IJssel en werd het K6. En nu, nu de echte besprekingen tussen de gemeenten en de provincie over een gemeentelijke herindeling gaan beginnen, komt daar als een donderslag bij heldere hemel een K2 (en, logische consequentie, K4) variant bij.
De Krimpenerwaard blijkt andermaal een kruiwagen vol kikkers die alle kanten op springen. Of ze is net zo breekbaar als een goedkoop Hemabrilletje, dat zou je ook kunnen zeggen.
Nee, Ouderkerk heeft nooit om regie door de provincie gevraagd – maar nu moet er toch iemand opstaan die de kikkers weer bij elkaar veegt.
Hoewel, misschien is het voor de Krimpenerwaard maar beter ook als Nederlek helemaal afhaakt. Die gemeente stond toch vooral op de rem, terwijl de rest van de K5-tandem voorttrapte – de een wat enthousiaster dan de ander, dat dan weer wel.
We hebben in ieder geval weer iets te bespreken, maandag als we met de raad op bezoek gaan bij Provinciale Staten. Benieuwd hoe die hierover denken.
Maar eerst naar de Hema voor een nieuwe bril. Als ik dit weekend een sms’je krijg met nieuws uit Krimpen of Nederlek, moet ik het wel kunnen lezen natuurlijk.

23.8.09

Rome

Met weinig tevreden zijn, het is niet iedereen gegeven. Ik was op vakantie in een land waar kinderen geen Playstation hebben, of een computer met internetverbinding, of een mobieltje met spelletjes. Ook geen Lego of Playmobil, geen voetbal. Zij vermaakten zich met elkaar, met wat de omgeving hun bood: een stok, een boom om in te klimmen, een rivier, een hond - daar liepen er genoeg van rond, want ze zijn volksvoedsel nummer één. Zijn die kinderen minder gelukkig dan hun westerse leeftijdgenootjes? Die indruk had ik niet, integendeel zelfs. De honden misschien wel, maar dat kon ik niet goed inschatten.
In landen als Nederland streven we altijd naar méér; het moet altijd beter, mooier, duurder ook, exclusiever. Niet alleen kinderen willen dat. Neem het gemeentebestuur van de Limburgse gemeente Sevenum - nog iets kleiner dan Ouderkerk. Het laatste uitje van raad en college gaat dit jaar naar Rome. Ja, u leest het goed: Rome. Want die stad heeft ‘een rijke historie en biedt volop inspiratie voor de toekomst’, staat op de website van Sevenum - uitgerekend een dorp zonder toekomst omdat het vanaf 1 januari opgaat in een nieuwe fusiegemeente. En dan naar de Eeuwige Stad gaan, dat getuigt wel van humor.
Het Rome-reisje past binnen de gemeentelijke begroting, dankzij de absurd lage prijzen die prijsvechters in de luchtvaart hanteren. En de bestuurders betalen uit eigen zak bij, schrijft de gemeente om de kritiek voor te zijn.
Alsof dat enig verschil maakt. Het blijft een rare vertoning en het wekt op z’n minst de schijn van een overdadig plezierreisje. Het geld voor het raadsuitje is toch door de Sevenumse burgers opgebracht. Als ik daar zou wonen, zou ik het niet kunnen waarderen als de mensen die ik heb gekozen om mijn belang te dienen voor hun plezier naar Rome gaan. Ze gaan daar de resultaten die ze samen hebben behaald, evalueren - zeggen ze. Dat kan net zo goed in Nijmegen of Maastricht, als je toch zo nodig naar een stad met een rijke historie wilt.
De raad van Ouderkerk gaat binnenkort óók naar een stad met een rijke historie. Maar wij gaan maar een paar uur, en niet eens met een vliegtuig. Schoonhoven is niet zo ver als Rome. En Schoonhoven valt nog te verdedigen. Dat moet toch altijd een leidend principe zijn voor een raadslid, aan je kiezers met opgeheven hoofd kunnen uitleggen wat je hebt gedaan.
Schoonhoven is geen Rome, Ouderkerk is geen Sevenum. Gelukkig zit er geen PvdA’er in de raad van Sevenum. Ik zou me kapot schamen.

7.7.09

Dieptepunten

De provincie Zuid-Holland publiceert, omdat ze dan tweehonderd jaar bestaat, in 2014 een boek met alle hoogte- en dieptepunten van twee eeuwen provinciale politiek. Een megaproject, volgens RTV West. Dat belooft wat. Het zal mij benieuwen welk deel het dikst wordt, dat van de hoogte- of van de dieptepunten. Ik wil de commissie geschiedschrijving die het boek gaat voorbereiden wel alvast een suggestie meegeven. In het hoofdstuk '2009' mag in ieder geval één dieptepunt niet ontbreken: de communicatie met de Krimpenerwaardgemeenten over hun toekomst. Geschiedenisboeken zijn nuttig om lessen voor de toekomst uit te trekken. Over vijf jaar kunnen we leren hoe overheden níet met elkaar om horen te gaan. Maar dat weten we nu al, daar hebben we geen geschiedenisboek voor nodig. De provincie kan, als ze dat wil, nog proberen de gemaakte fouten te repareren. Door fatsoenlijk te reageren op brieven van gemeenteraden, door te motiveren waarom ze tot bepaalde keuzes komt, door ondeugdelijke adviezen als die van de commissie-Leemhuis alsnog naar de prullenbak te verwijzen en het huiswerk over te doen. Maar dat zal wel te veel gezichtsverlies betekenen. Dan maar een dieptepuntje meer in een dik boek over tweehonderd jaar provinciepolitiek. Op het provinciehuis kunnen ze straks in ieder geval niet meer zeggen dat sie das nicht gewuβt haben. Ze zijn genoeg gewaarschuwd, de kritiek uit de Krimpenerwaard op het besluitvormingsproces is unaniem.
Dat is dan tegelijk ook ongeveer het enige waar we allemaal hetzelfde over denken. De eensgezindheid hier blijft ver te zoeken. Zo hoorde ik dat een al lang gepland overleg van de K5-colleges, dat vandaag had moeten plaatsvinden, op het laatste moment is afgeblazen. Een van de gemeenten had laten weten geen heil meer te zien in overleg, omdat dat toch niet tot gezamenlijke conclusies zou leiden.
Als er ooit iemand een boek gaat schrijven over de samenwerking in de Krimpenerwaard, dan staat nu al vast dat de dieptepunten veel talrijker zullen zijn dan de hoogtepunten.

6.7.09

Doodnormaal

Mijn moeder (ze wordt over twee weken 84) leerde al zwemmen in de Hollandsche IJssel. Als jonge meid dook ze bij gemaal Verdoold, iets buiten het dorp, in de rivier. Die plek, waar het water uit de Krimpenerwaard in de IJssel wordt gespuwd, bestaat nog steeds. Best hoog om vanaf te springen, vind ik. Ze had lef, mijn moeder. Maar ja, iedereen deed het, het was doodnormaal.
Zelf leerde ik zwemmen in de Waal en toen ik het kunstje beheerste, kwam daar de Hollandsche IJssel als vanzelf bij. Ik woonde aan de Havenstraat in Gouderak en op warme zomerdagen lonkte de frisse rivier. Aan de overkant, het Oosteinde in Moordrecht, woonde een vriend en daar ging ik dan even op bezoek. Of hij zwom naar Gouderak. En als er geen schepen in de haven lagen, sprongen we ook van de steigers. Dat deed iedereen, dat was doodnormaal. Zoals nu ook nog van de steigers wordt gesprongen. Sommige dingen veranderen nooit en dat is goed.
Burgemeester en wethouders denken daar anders over. Zij kregen een paar telefoontjes over ‘gevaarlijke situaties’ en besloten dat er onverwijld een spring- en duikverbod moet komen. Dat is zelfs zó urgent dat de commissie die daarover gaat, is gepasseerd: het voorstel komt donderdag rechtstreeks in de gemeenteraad, die er uiteindelijk over moet beslissen. Wonderlijk hoe daadkrachtig de gemeente ineens blijkt te kunnen opereren.
Het zou mij verbazen als de raad hiermee instemt. Springen in de rivier hoort bij dorpen als Ouderkerk aan den IJssel en Gouderak, net als slootjespringen en vrijen in de polder. Dat is doodnormaal. Dat soort dingen maakt nou juist dat het zo leuk is om hier op te groeien. Ja, er zijn risico’s aan verbonden. Maar risico’s horen bij het leven en ermee leren omgaan is een belangrijk deel van de ontwikkeling van onze jonge dorpsgenoten.
Een leven zonder risico’s is saai. Een overheid moet niet alles wat leuk is, willen verbieden.

29.6.09

Uit de bocht

Door alle ontwikkelingen in de K5 lijkt het een eeuwigheid, maar het is nog maar anderhalf jaar geleden dat twee burgemeesters zich in klare taal uitlieten over de toekomst van de Krimpenerwaard. Vertrekkend burgemeester Kees Veerhoek van Nederlek twijfelde in zijn ontslagbrief hardop over het voortbestaan van vijf zelfstandige gemeenten. Zijn collega Dick de Cloe van Schoonhoven zei in zijn nieuwjaarstoespraak dat de K5 nergens toe leidt en dat de gemeenten maar beter kunnen worden samengevoegd tot één grote Krimpenerwaardgemeente.
K5-voorzitter Arie van Erk, burgemeester van Bergambacht, reageerde ontstemd. Veerhoek en De Cloe spraken voor hun beurt, zei Van Erk afgemeten: ‘Als voorzitter van de K5 wil ik nog maar eens aangeven dat de gemeenteraden gaan over de toekomst van hun gemeente en niet burgemeesters. Ik betreur het dat een aantal collega’s zich in de pers zo nadrukkelijk uitlaten over de toekomst van de Krimpenerwaard.’
Dat was januari 2008 en het AD kopte: ‘Burgemeesters ruziën’. Het droeg bepaald niet bij aan het beeld van een eendrachtig samenwerkend gebied.
In juni 2009 is een andere Arie van Erk opgestaan. Hij doet nu precies wat hij zijn collega’s toen verweet. Volgens huis-aan-huis blad Het Kontakt houdt Van Erk nu een onbeschaamd pleidooi voor een fusie van de K5 met Krimpen aan den IJssel. Ik weet niet of het klopt; ik ken de bron waaruit Het Kontact citeert niet en als het niet klopt, dan heb ik dit stukje niet geschreven. Maar als het wél klopt, dan kan dit natuurlijk niet. Waar blijft hij met zijn mooie woorden van januari 2008, dat de gemeenteraden over de toekomst van hun gemeenten gaan?
Destijds gaf ik op deze plek Veerhoek en De Cloe gelijk. Burgemeesters hóren een visie te hebben op de toekomst en die moeten ze niet voor zich houden. Het verschil met de situatie van nu is, dat Van Erk niet spreekt voor zijn eigen gemeente. Hij is ook (nog?) geen burgemeester van de Krimpenerwaard, dus moet hij daar zijn mond over houden. Van Erk is voorzitter van het samenwerkingsverband, meer niet, en in die hoedanigheid past een terughoudende opstelling. Juist over zo’n gevoelig onderwerp waarover een enorme verdeeldheid bestaat (wel of geen herindeling, K5 of K6) hoort hij geen opvatting te hebben en deze al helemaal niet hardop uit te spreken.
Van Erk ging wat mij betreft in de fout toen hij Veerhoek en De Cloe terechtwees, hij vliegt nu opnieuw uit de bocht. Als wielrenner (hij is bijna de snelst fietsende burgemeester van Nederland) moet hij toch weten dat je een gladde bocht niet te snel in moet gaan, dat je tijdig in de remmen moet knijpen – hoe graag je ook naar die finishlijn wilt.
Toen het NK Wielrennen voor burgemeesters enige tijd geleden in Bergambacht werd gehouden, waren de straten van het dorp kletsnat. Ik zag toen hoe verantwoord en voorzichtig de coureur Van Erk de bochten aansneed. Een schril contrast met het onbesuisde gedrag van de bestuurder Van Erk en genoeg reden om hem hierover donderdag in de Krimpenerwaardraad stevig aan de tand te voelen. Dan mag hij blij zijn als hij, met de nodige schaafwonden, als voorzitter verder mag naar de eindstreep, naar de veelbesproken 'stip op de horizon'. Dankzij zijn openhartigheid weten we nu in ieder geval hoe die er volgens de K5-voorzitter uit zou moeten zien.

25.6.09

Moraal

Eigenlijk wilde ik het vandaag hebben over de dominotheorie. Op de middelbare school in de geschiedenislessen gesneden koek bij het onderwerp Koude Oorlog. De Amerikanen dachten dat als één land communistisch zou worden, andere landen zouden volgen – als vallende dominostenen. Dat wilden ze voorkomen en zij waren bereid daar een hoge prijs voor te betalen: in Vietnam kwamen zo'n 58.000 Amerikaanse soldaten om het leven.
Het domino-effect lijkt nu ook in de Krimpenerwaard op te treden - zonder bloedvergieten, mag ik hopen. Ouderkerk was de eerste steen, gisteren volgde Vlist. Ik verwacht dat straks Bergambacht, Schoonhoven en, uiteindelijk, ook Nederlek zullen vallen voor de onvermijdelijkheid van een gemeentelijke herindeling. Dat verwacht ik niet alleen, dat hóóp ik ook. Want alleen als we met z’n vijven tot de conclusie komen dat één K5-gemeente de meest wenselijke optie is, kunnen we Krimpen aan den IJssel buiten boord houden.
Daar wilde ik het dus over hebben. Toen las ik De Telegraaf van vanmorgen. En die pakte als vanouds flink uit met een Schandaal: leden van het kabinet declareren maar raak. Nog niet zo erg als hun Britse collega’s, die hele keukens lieten plaatsen op kosten van de belastingbetaler, maar toch erg genoeg voor De Telegraaf om de grootste kopletters weer uit de kast te halen.
Dat onderwerp is bijna zo interessant als de toekomst van de Krimpenerwaard.
Bestuurders en integriteit, het komt steeds weer terug. Hoe integer moet je zijn, als bestuurder? Een beetje integer bestaat niet, je bent het of je bent het niet. Als je declareert, of je nou minister, Kamerlid, wethouder of gemeenteraadslid bent, dan declareer je alleen maar de kosten die verband houden met die functie en niks anders.
Wouter, sorry, maar een RayBan zonnebril van 113 euro valt daar niet onder, ook al raak je die kwijt wanneer je als minister op stap bent. Ministers verdienen, inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering, bijna 140.000 euro per jaar. Daar komt nog een onkostenvergoeding van ongeveer 7.500 euro bij (bron). Daar kan die zonnebril best van kan worden betaald en dan hou je echt nog wel wat over voor als straks je kinderen gaan studeren.
Sommige dingen dóe je gewoon niet, als politicus. Máxima zou zeggen: het was een beetje dom. Zeker van iemand van de PvdA, in mijn beleving toch een partij waarin geen plaats is voor zelfverrijking.
Wat schreef Wouter Bos een dag eerder in NRC Handelsblad? ‘We zullen in ons eigen functioneren de soberheid moeten betrachten die ons bij het bepleiten van waarden en deugden geloofwaardig maakt.’ In dat artikel houdt hij een pleidooi voor een sociaal-democratische elite die moet zorgen voor ‘leiding en moraal’, want ‘verheffen van het volk is onmogelijk zonder morele standaard.’
Een morele standaard is dat je betaalt voor je eigen spullen. De enigen die zonnebrillen mogen declareren zijn lijfwachten van het koninklijk huis en dictators van bananenrepublieken - die dragen volgens mij altijd een zonnebril dus daarvan kan je met een beetje goede wil verdedigen dat het bij de functie hoort.
Een leider van de PvdA is geen dictator en draagt dus ook geen zonnebril. Dan hoeft hij die ook niet te declareren.

21.6.09

Boeren

Het is natuurlijk geheel ten onrechte, maar als ik lees van initiatieven van boeren waarbij in één adem het Veenweidepact wordt genoemd, word ik argwanend. Boeren en Veenweidepact – het is, voorzichtig uitgedrukt, geen gelukkige combinatie. De boeren reageerden de afgelopen jaren op de term Veenweidepact als de spreekwoordelijke stier op de rode lap waardoor vaak onfrisse discussies ontstonden.
Toen ik een tijdje geleden de folder in de bus kreeg over de Landschapsdag was mijn achterdocht dan ook snel gewekt. Want achter de organisatie, de Stichting Bloeiend Platteland, stonden drie boerenbedrijven uit Gouderak. Dat beloofde dus niet veel goeds. Dacht ik.
Maar nauwkeuriger lezing en een bezoekje aan de website zetten mij weer op het juiste spoor. Deze drie families zijn misschien ook niet gelukkig met de komst van het Veenweidepact, maar ze accepteren het wel als een feit en dat is het vertrekpunt van hun denken en handelen: welke mogelijkheden biedt het pact, wat kunnen we doen om de doelstellingen van het pact in ons voordeel te gebruiken, hoe kunnen we hier op inspelen met nieuwe initiatieven, zonder onze boerenachtergrond te verloochenen?
Kijk, dát zijn voorbeelden van particulier initiatief waar ik een beetje gelukkig van word. Er zijn dus tóch boeren die méé willen denken in plaats van alleen maar de hakken in het zand, of in dit geval het veen zetten. En wat nog mooier is: zij wilden het hele dorp daar bij betrekken, door hun ideeën te delen en anderen op te roepen ook met suggesties te komen om ervoor te zorgen dat Gouderak klaar is voor de toekomst. Nieuw elan, dat is wat het dorp nodig heeft.
De ideeën hadden zaterdag moeten culmineren in een grote manifestatie, een Landschapsdag waarop alle facetten van leven en werken in het Nieuwe Gouderak aan bod zouden komen. Die dag was groots aangekondigd, met posters en flyers en met veel stukken in de regionale pers – maar de belangstelling was uiteindelijk bedroevend laag.
Jammer. We mopperen wat af met z’n allen – op de politiek, die Gouderak het Veenweidepact door de strot wil duwen, op de provincie die maar wat doet zonder stil te staan bij de gevolgen voor het dorp. Maar áls er dan eens een groepje boeren opstaat met frisse ideeën, zich niet fatalistisch maar proactief opstelt, vooruit wil, dan geven we ineens niet thuis. Dan is er uiteindelijk een handjevol mensen dat in het Dorpshuis de moeite neemt ideeën voor de toekomst op te schrijven. Wat is er dan nog over van die beroemde betrokkenheid van de Gouderakkers bij hun dorp, vraag ik me af. Reikt die echt niet verder dan de hoek van de straat waar ze wonen, de vereniging waar ze lid van zijn? Of is de conclusie, dat het Veenweidepact eigenlijk niemand interesseert? Dat zou ook interessant zijn.
Hoe het ook zij, Gouderakkers hebben een unieke kans laten liggen om mee te denken over hun eigen toekomst. Maar het is nog niet te laat, via deze website kun je altijd nog je ideeën kwijt. En ik wil politieke partijen in de raad oproepen dit soort initiatieven te koesteren in plaats van steeds maar weer de confrontatie met de provincie te zoeken. Neem een voorbeeld aan onze boeren, accepteer dat het Veenweidepact er komt (inclusief de 100 meter-grens waar de provincie al lang mee heeft ingestemd maar waartegen sommigen zich tegen beter weten in hardnekkig blijven verzetten) - en begin nou eindelijk eens te werken aan de toekomst.
Die kan zo mooi zijn. Had iedereen sinds zaterdag kúnnen weten.

27.5.09

Raar

Raar, dat Schoonhoven.
Het advies van de commissie-Leemhuis lag nog maar net op straat of burgemeester en wethouders van die stad lieten al weten er heel ‘content’ over te zijn. Da’s leuk en aardig, maar veel interessanter is natuurlijk wat het hoogste orgaan van de gemeente ervan vindt: de gemeenteraad. En die is helemaal niet zo ‘content’.
Als er binnen de gemeente al tweespalt is over zoiets wezenlijks als de eigen toekomst, dan is het niet verwonderlijk dat de samenwerking tussen de gemeenten in de Krimpenerwaard ook niet zo soepel verloopt – om het voorzichtig uit te drukken.
Juist nu, nu we er in Rotterdam-Rijnmond een gezamenlijke vijand bij hebben gekregen, was het goed geweest als de K5-gemeenten eensgezind stelling hadden genomen en hadden gezegd: ‘Dat nooit, dan nog liever een K5-gemeente’. Maar nee, in plaats daarvan schieten we weer alle kanten uit. Het college van Schoonhoven zegt het een, de raad vindt iets anders en vandaag gooide Nederlek daar nog eens een persbericht overheen waarin a) de vloer werd aangeveegd met het rapport van Leemhuis en b) nog eens werd benadrukt dat Nederlek toch echt als zelfstandige gemeente verder wil.
Een achterhoedegevecht, heet dat.
En nu lees ik in het AD dat Gemeentebelang, de lokale partij van Schoonhoven, ook zelfstandig wil blijven (logisch, zelfstandigheid is haar bestaansrecht) - maar wél één ambtelijk apparaat voor alle K5-gemeenten wil.
Niet bijster origineel. Zelf heb ik heel lang geleden deze variant al eens geopperd en ik herinner me dat in Ouderkerk ook het CDA hiervoor heeft gepleit. Een beetje laat ook, deze ultieme poging van Gemeentebelang om het eigen vege lijf te redden. Waarom niet eerder hiermee gekomen en geprobeerd hier steun voor te krijgen? Een paar weken vóór Gedeputeerde Staten de hamer laten vallen op het besluit over de toekomst van de Krimpenerwaard is het echt naïef om te denken dat dit soort voorstellen nog enige kans maakt.
Vreemd trouwens dat dit geluid uit Schoonhoven komt, uitgerekend de dwarsligger in de K5 bij de samenwerking op het gebied van Sociale Zaken. Sociale Zaken is een van de terreinen waar inderdaad de ambtenaren van de diverse gemeenten bij elkaar zijn gebracht en werken in opdracht van de vijf verschillende gemeenten – precies zoals Gemeentebelang wil. Maar Schoonhoven was daar helemaal niet zo ‘content’ mee en voer als het even uitkwam een eigen koers. Als deze werkwijze op dat ene terrein al niet kan, zou het dan wel lukken als we álle ambtenaren bij elkaar huisvesten?
Ik heb me een tijdje geleden ook eens verdiept in die shared service centers waar Gemeentebelang nu ineens zo gecharmeerd van is. Wil zoiets succesvol zijn, dan moet er toch in de allereerste plaats sprake zijn van vertrouwen tussen de deelnemende gemeenten. Je gaat toch de organisaties met elkaar verknopen en als je elkaar dan niet voor honderd procent vertrouwt, dan is zo’n centrum tot mislukken gedoemd. En als er iets niet is tussen de K5-gemeenten, dan is dat wel vertrouwen.
Nog een bezwaar: een shared service center betekent een verdere professionalisering van het ambtelijk apparaat. Dat is prachtig, maar het is ook noodzakelijk dat de bestuurlijke organisaties in die professionalisering meegaan. Doen zij dat niet, dan zullen zij worden overvleugeld door de ambtenaren en dat is het laatste wat we - uit democratisch oogpunt - willen.
Ik zie de huidige gemeentebesturen die kwaliteitslag nog niet maken. De oprispingen die Leemhuis tot nu toe losmaakt, wijzen eerder op een hopeloos amateurisme.

13.5.09

Rotterdam

Het leuke nieuws van vandaag: Gouderak heeft weer een bushokje. Strak, grijs – best mooi eigenlijk. Het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat. Ik heb weleens voorgesteld om bij iedere geconstateerde vernieling een bord te plaatsen waarop staat, hoeveel dit de gemeente (dus ook de ouders van die rotjochies die altijd spreekwoordelijk op het kerkhof liggen) kost. Misschien dat de lieverdjes dan thuis eens op hun donder krijgen: ‘Wat heb je nou weer geflikt, weet je wel dat ik nu straks meer belasting moet betalen?’
Zou het helpen? Als je het niet probeert, weet je het niet. Voorlopig maar hopen dat ze met hun poten van dit bushokje afblijven.
Dan het niet zo leuke nieuws: Ouderkerk komt bij de regio Rotterdam-Rijnmond. Althans, dat wil de commissie-Leemhuis die dit heeft geadviseerd aan de provincie. En waarom? Omdat Krimpen nu bij Rijnmond hoort en als de Krimpenerwaard één gemeente wordt, dan moet die dus ook naar Rijnmond.
Rare logica.
Wat ik niet begrijp is waarom Krimpen niet kan worden losgeweekt van Rijnmond en zich kan aansluiten bij Midden-Holland? Het is toch vijf tegen één, dat zou toch veel logischer zijn?
Nu lijkt het of ik er al van uit ga dat Krimpen bij de Krimpenerwaard hoort. Ja, geografisch gezien wel – maar economisch, cultureel, sociaal, maatschappelijk gezien is dat nog maar de vraag. Door plotsklaps het K5-proces te verbreden tot een K6-discussie toont Leemhuis aan, weinig kaas te hebben gegeten van het karakter van dit gebied. Zij heeft naar de kaart van de Krimpenerwaard gekeken en gedacht: ‘Verrek, Krimpen ligt ook tussen die rivieren, waarom zou ik die dan ook niet binnen de rode lijn van de nieuwe gemeente laten vallen?’
Hallo, zo werkt het niet. Die fout werd ook in 1985 gemaakt, toen een overheid die nauwelijks wist waar de Krimpenerwaard lag wat lijnen op de kaart trok en willekeurig dorpen bij elkaar veegde tot één gemeente. Gouderak kwam bij Ouderkerk aan den IJssel – een kat en een hond werden in één kooi gestopt, daar kwam geheid gedonder van. Niet slim dus, maar die les heeft Leemhuis niet geleerd want ze doet weer precies hetzelfde.
Dorpen als Gouderak, Haastrecht, Stolwijk en Vlist bij Rijnmond – dat kan toch niet serieus bedoeld zijn? En als de provincie tóch overweegt het advies over te nemen, dan wil ik wel een nieuwe knuppel in het hoenderhok gooien. Stel dan ook de huidige gemeentegrenzen maar ter discussie en laat het aan de dorpen zelf over welke kant ze opgeveegd willen worden. Wedden dat in ieder geval deze dorpen dan zeggen: dan nog liever bij Gouda. Daar gaan onze kinderen tenslotte naar school, daar doen we onze grote boodschappen en daar gaan we naar het theater. Rotterdam? Je kunt er studeren en ze hebben een koopgoot die op zondag open is, dat wel. Maar verder?
Ik geloof dat het de schrijver Rie Brusse was die ooit zei: ‘Als je geen schip bent, heb je in Rotterdam niks te zoeken.’ Zo is het maar net.

23.4.09

Martin Bril

Vanmorgen las ik de Volkskrant en ik moest huilen.
Martin Bril, 49 jaar jong, briljant stukjesschrijver, bedenker van rokjesdag, is dood. Darmkanker.
Ik heb hem niet gekend, maar toch beschouwde ik hem als een vriend. Zijn dagelijkse column was de vaste start van de dag, altijd goed voor een glimlach. Het feuilleton Evelien was een feest der herkenning, de gelijknamige televisieserie kluisterde mij aan de buis.
Dat de mooiste vrouw van Nederland de hoofdrol speelde had daar ook mee te maken, maar dit terzijde.
Martin Bril was ongeveer even oud als ik. Zijn stukjes waren veel beter dan die van mij en daardoor een inspiratiebron, een voorbeeld. Gepassioneerd schreef hij over zijn Volvo en verbaasde zich over de elektronische foefjes die in zijn nieuwe model zaten verborgen. Herkenbaar. Hij had, net als ik, ‘iets’ met Frankrijk en het goede leven, het eten en de wijn. Ik voelde, kortom, verwantschap.
Zijn columns brachten hem in alle uithoeken van het land en iedere plek werd even raak en liefdevol beschreven. Op 18 februari 2002 was hij in Gouderak om verslag te doen van het bezoek dat lijsttrekker Ad Melkert op uitnodiging van de PvdA Ouderkerk bracht aan het dorp waar hij is opgegroeid. Had ik geweten dat Martin Bril er bij zou zijn, dan had ik hem zeker even aangesproken. Maar ik wist het niet, ik las het pas de volgende dag in de Volkskrant.
Als bescheiden eerbetoon aan een uniek schrijver en een unieke man, hieronder nog een keer die column.
Ik ga hem missen, iedere ochtend als ik de krant van de mat opraap.

Melkert
Ad Melkert bracht gisteren een bliksembezoek aan zijn geboortedorp Gouderak, een vlek op de kaart ter hoogte van Gouda, aan de Hollandse IJssel.
Mooie rivier.
Gouderak ligt er niet alleen. Aan de overkant van het water ligt Moordrecht. Tussen de twee plaatsen vaart een pontje heen en weer. Er kunnen twee auto's, wat fietsers en voetgangers op en dan is het vol. De overtocht duurt nog geen drie minuten.
Waar Moordrecht een dorp met enige allure is, is Gouderak niet veel soeps. Op de dijk zitten een snackbar, een kledingzaak met een etalage vol pyjama's en een groentezaak die sinds maart 2001 is gesloten. Van de dijk af, landinwaarts, ligt tussen de oude nieuwbouw een klein winkelcentrum, een dorpshuis en dat is het.
Vlakbij waar de pont aanlegt is de kapperszaak van vader Melkert. De zaak is gevestigd in een oud-Hollands pandje, aan de Veerstraat die gewoon doodloopt in de klotsende rivier waarop druk scheepvaartverkeer is. Naast de deur hangt een bordje met de openingstijden en de mededeling: 'b.g.g. ingang om de hoek'. Omdat het maandag was, was de zaak niet geopend, maar de kapper was er natuurlijk wel en hij deed de deur van het slot.
Van binnen was de zaak van een adembenemende ouderwetsheid. Twee lichtbruine banken voor de wachtenden, een leesmap op tafel, een stoel voor de geknipte, een kruk voor de kapper zelf. Aan de kapstok hing diens kappersjasje, wit met een lichtgroen streepje. Boven de banken hingen oude vitrinekasten, spaarzaam ingericht met zulke produkten als Old Spice, De Vergulde Hand en Wellaform haarcrème. Ook was er een bordje met daarop de tekst: 'Kijk eens wat vaker in de spiegel van de kapper'.
De vader was een man die niet anders dan kapper kon zijn. Hij was gedrongen, hij was nagenoeg kaal, hij droeg een grote, gouden bril, hij had kleine voeten waaraan hij soepele zwarte schoenen droeg en de das die op zijn dikke buik lag, zat aan zijn overhemd vast met een zilveren dasspeld waaraan twee bedeltjes bungelden.
Een piepklein zilveren schaartje.
Een piepklein zilveren kammetje.
Hij was zenuwachtig omdat de lijsttrekker te laat was. Hij vermoedde dat Ad in de file stond. Dat is wat alle ouders denken als hun drukke kinderen te laat zijn. Hij vertelde over zijn vader en grootvader die ook kapper waren geweest, zij het niet hier, maar in Gouda. Boven de spiegel hingen hun foto's.
Wie in de kappersstoel ging zitten kon in de spiegel zien hoe laat het was, want aan een van de muren hing een klok die de tijd aangaf in spiegelbeeld. Hij vertelde over de rivier, de pont, en het kleine broertje van Ad dat ooit op zijn driewielertje het water is was gereden en door de lijsttrekker was gered.
Daar was ineens Ad.
Een beetje verlegen.
En in gezelschap van cameraploegen en fotografen die de kleine winkel onmiddellijk vulden. Dat was vooral jammer voor de geur die er hing, die klassieke lucht van een kapperszaak, een mengsel van linoleum, scheerzeep, lotion en natte regenjassen die decennia lang aan de kapstok hebben gehangen. Buiten klotste de rivier wild, want de Emma uit Dordrecht kwam zwaarbeladen voorbij.

14.4.09

RK

Zo, Goede Vrijdag en pasen zijn weer voorbij, de zalm, witte wijn en eieren zijn verwerkt evenals het jaarlijkse portie lijden dat we door de media voorgeschoteld krijgen. Met als vertrouwd hoogtepunt natuurlijk de filmversie van de rockopera Jesus Christ Superstar. Een film uit 1973, dus ik zal ’m nu ongeveer 36 keer gezien hebben en kan de teksten dromen. Grappig hoe tijdloos de film blijkt. Het verhaal is per definitie tijdloos, anders zou het geen twee eeuwen hebben standgehouden, maar de muziek is ook knap gemaakt. Mijn dochter is nogal van de ruigere rock en zij verheugde zich vooraf al een paar dagen op de ook voor haar zoveelste reprise van de film. Een paar keer klonk de verzuchting dat vooral Judas en Jezus toch wel heel erg mooi konden zingen. En Ted Neeley was een mooie jongen, dat scheelde ook.
Hij schijnt nog altijd Jezus te spelen, op Broadway. Maar van Maria Magdalena, gespeeld door Yvonne Elliman, hebben we na JC Superstar weinig meer gehoord. Ze schitterde nog een keer op het Bee Gees-album Saturday Night Fever met If I Can’t Have You, maar daarna werd het allengs stiller rond haar.
Jammer, ook een goede stem. En een mooie Maria ook, begrijpelijk dat Jezus als een blok voor haar viel.
Over Maria gesproken. Las in de krant dat Jan Franssen, de Commissaris van de koningin in Zuid-Holland, was overgelopen van de protestantse naar de rooms-katholieke kerk. Gelijk heeft-ie. Ik had ooit een katholieke vriendin en bezocht met haar op hoogtijdagen als pasen en kerst de mis. Je doet tenslotte rare dingen als je verliefd bent. Ik trof een mooie, lichtvoetige sfeer, toeters, bellen, wierook en wijn. Theater, daar houd ik wel van. Kom daar in een koude protestantse dienst maar eens om. Dat is afzien hoor, in de harde kerkbankjes.
Het is alweer twee weken geleden dat we met bijna de voltallige gemeenteraad de uitvaartdienst van onze burgemeester bijwoonden. Thieu was ook katholiek, wat zich manifesteerde in zijn goedlachse bourgondische spontaniteit en zijn glaasje korenwijn na afloop van vergaderingen. Zo lang ze geen Gijsen of Ratzinger heten kunnen katholieken bij mij niet gauw stuk. Zal wel met mijn vriendin van vroeger te maken hebben, en met carnaval. Hoe dan ook, het was een mooie, ontroerende bijeenkomst, zo een die iedereen voor zichzelf ook zou wensen. Ik hoorde later dat een van Thieu’s kleinkinderen had gezegd, nadat hij alle toespraken had gehoord: ‘Opa heeft wel veel bruggen gebouwd hè.’ En dat had hij natuurlijk ook.
Over Thieu is de afgelopen weken al veel gezegd en geschreven, en het is allemaal wáár. Hier volsta ik verder maar met de opmerking dat ik hem zal missen, nog heel lang.
Nog even terug naar Jan Franssen. Het nieuws van zijn desertie uit de protestantse kerk was nog niet afgekoeld of ik las alweer het volgende bericht over hem: hij komt op uitnodiging van de SGP-jongeren in Schoonhoven debatteren over de toekomst van de Krimpenerwaard.
Curieus. Als die jongeren hadden geweten dat Franssen baalde van het steriele en kille klimaat in de protestantse kerk, zouden ze hem dan ook gevraagd hebben?

16.3.09

Pi-pelen

Wat 1 mei is voor socialisten en 11 september voor terroristen, is 14 maart voor wiskundigen. Een bijzondere dag.
Zaterdag was het weer pi-dag. In de Angelsaksische notatie wordt 14 maart geschreven als 3/14 en dat is het getal pi ongeveer: 3,14 en dan nog een heleboel cijfers achter de komma. Nerds over de hele wereld trekken die dag een pi-shirt aan en eten apple pie.
Grappig genoeg is 14 maart ook de geboortedag van Albert Einstein, maar dat terzijde.
Ik heb er niets mee, met pi, behalve dat ik het ooit op de middelbare school moest leren als handigheidje om de omtrek of de oppervlakte van een cirkel te kunnen berekenen. Later nooit meer iets mee gedaan natuurlijk.
Wethouder Ria Boere speelt nog wel graag met cirkels.
Ruim zes jaar geleden alweer besloot de gemeenteraad dat bij nieuwbouwprojecten 3 procent van de ruimte moet worden gereserveerd voor speelruimte. Omdat kinderen moeten kunnen bewegen om op te groeien tot gezonde mensen, en omdat kinderen belangrijker zijn dan het blik van geparkeerde auto's.
Maar het college heeft daar niet zo’n boodschap aan. Bij de ontwikkeling van Parkzicht werd speelruimte elders gevonden door met een passer de cirkel rond de locatie wat groter te maken en zie: toen werd die norm ineens gehaald. Toenmalig wethouder Leo Barth speelde ook al graag met wiskunde. Later, bij de plannen met de Zellingwijk, was de norm ‘vergeten’ en moest de projectontwikkelaar terug naar de tekentafel; bij de IJsbaanlocatie werd die er met kunst- en vliegwerk op het laatste moment ingefietst – overigens ook pas na aandringen van de raad.
Het college heeft zes jaar de tijd gehad om de motie te internaliseren, zou je zeggen - maar niets is minder waar.
Nu ligt er het voorstel voor de locatie Goudriaan. Wéér is bij de uitwerking van de plannen geen rekening gehouden met de uitspraak van de raad en wéér probeert het college daar een creatieve draai aan te geven. Want wat schrijft de wethouder? ‘Het college heeft indertijd bij de aanvaarding van de motie gesteld dat bij ontwikkelingsgebieden altijd een straal van 250 meter gehanteerd moet worden.’
Heb ik iets gemist? Ik kan me zo’n uitspraak niet herinneren. Als die ooit is gedaan, dan zou ik daar zeker tegen geprotesteerd hebben. Ik weet niet beter of het college heeft gezegd de motie van de raad over te nemen. En in die motie wordt met geen woord over een ‘straal’ gerept.
Ik kan dat weten, want ik heb die motie destijds zelf opgesteld. En zoals gezegd: ik heb na de middelbare school nooit meer iets met cirkels, stralen en pi gedaan.
Vandaar dat ik de wethouder heb gevraagd: toon maar eens aan dat het college inderdaad zes jaar geleden dat voorbehoud heeft gemaakt, en dat de raad daarmee akkoord is gegaan.
Als zij dat niet kan, dan is er maar één conclusie mogelijk. Dan wordt de raad gepi-peld. Speelruimte is belangrijk, maar met een raadsuitspraak speel je geen spelletjes.

10.3.09

Symboliek

Ter herinnering aan het begin van de Tibetaanse opstand tegen China, vijftig jaar geleden, wappert vandaag aan acht Nederlandse gemeentehuizen de Tibetaanse vlag. Niet in Ouderkerk.
Jammer, het is een mooie vlag.
Ouderkerk is niet zo van het vlaggen. Ouderkerk is helemaal niet zo van de symbolische acties. Ik heb het opgegeven daar vragen over te stellen. Straatspeeldag, boomplantdag – ik heb in het verleden vaak gevraagd of we daar als gemeente ook eens bij stil konden staan, maar tevergeefs. Het werd niet belangrijk gevonden en ik begon mezelf een beetje belachelijk te maken door er steeds op terug te komen. Dus ben ik daar maar mee gestopt.
Natuurlijk, vlaggen voor Tibet is niet meer dan symboliek, zeker als Ouderkerk het doet. Ouderkerk is Amsterdam niet. Maar is dat zo erg? Is het dan niet belangrijk om als overheid, die staat voor universele waarden als vrijheid, democratie en mensenrechten, een duurzame wereld, uiting te geven aan je betrokkenheid bij een onderdrukt volk, bij het klimaatprobleem, bij kinderrechten? Als de overheid dat niet doet, wie dan wel?
Ik pleit voor meer symboliek. Een overheid, ook een gemeente, stáát voor iets en mag dat gerust laten zien. Móet dat laten zien.
Aan een gemeentehuis zouden altijd vlaggen moeten hangen, zoals dat in heel veel Europese landen gebruikelijk is. Daar hangen de nationale en de Europese vlag gebroederlijk naast elkaar. Voor het uithangen van de Nederlandse vlag bestaan overdreven strenge instructies waaraan gemeenten zich moeten houden. Die vlag mag maar op een beperkt aantal dagen per jaar worden gebruikt. Belachelijk natuurlijk, maar we hebben er mee te maken.
Die instructies gelden niet voor de gemeente- en Europese vlag. Niets belet de gemeente om die twee permanent van de gevel van het gemeentehuis te laten wapperen. Doen, dus.
Niet alleen zendt de gemeente daarmee een boodschap uit, het is ook een fraai gezicht.
Daar kan helemaal niets op tegen zijn.

28.2.09

Darwin

Charles Darwin had 200 jaar geleden maar beter niet geboren kunnen worden, dan hadden we nu geen Darwinjaar gehad. Want wat haalt die man zo lang na zijn dood nog veel overhoop. Het lijkt wel of orthodox-christelijk Nederland nu eindelijk zijn kans schoon ziet om het denkend deel van de bevolking te bekeren.
Het begon nog hoopvol, met Andries Knevel die ineens het licht zag en plechtig verklaarde dat hij niet langer gelooft in het scheppingsverhaal, dat hij zijn kinderen en televisiekijkend Nederland jarenlang lariekoek heeft verkondigd en dat het toch wel waar is dat er op aarde ooit dinosaurussen hebben rondgelopen – rare beesten die in ieder geval niet op Noachs passagierslijst stonden.
Maar daarna sloeg het gereformeerde volksdeel terug. Niet alleen in Hilversum kreeg Knevel de wind van voren, in heel Nederland zullen we weten dat het christendom ook z’n fundamentalisten in huis heeft. Misschien is het mijn verbeelding, maar ineens duiken ze overal in het nieuws op. Uitgerekend rond de geboortedag van Darwin, dat kan geen toeval zijn.
Neem Scherpenisse, waar de eigenaar van het pand waarin zich de enige pinautomaat van het dorp bevindt, bepaalt dat die pinautomaat op zondag mag rusten. Daar sta je dan als toerist met je lege portemonnee. Terecht dat mijn partijgenoot Peter Suurland, gemeenteraadslid in Tholen waar Scherpenisse onder valt, daar tegen ageert. Een pinautomaat dient een algemeen belang en algemene belangen zijn er ook op zondag.
Curieus trouwens dat in datzelfde Tholen ’s lands eerste pillenautomaat is geopend, waar je 24/7 je medicijnen uit de muur kunt trekken, zeg maar de farma-Febo.
Het kan nog gekker dan Scherpenisse. Donderdag las ik een interview met ene meneer Op ’t Hof, voorzitter van de Landelijke Stichting tot Bevordering van de Staatkundig Gereformeerde Beginselen – de gereformeerde evenknie van de rooms-katholieke missie. Deze club komt in opstand tegen de kentekenplaat, omdat daar de Europese vlag op staat: blauw met gele sterren. En dat zou een rooms-katholiek symbool zijn. Ik citeer: ‘De twaalf sterren uit het bijbelboek Openbaring symboliseren in de rooms-katholieke traditie de verering van Maria en dat beschouwen wij als onbijbels.’
Hier verliest Op ’t Hof mij. Iets wat in de bijbel staat, is onbijbels? Het is een gereformeerde logica die ik niet kan volgen. Maar daar heb ik, ik geef het toe, vaker moeite mee.
Het dieptepunt van het Darwinjaar tot nu toe is de brievenbusvervuiling in de vorm van de folder ‘Evolutie of schepping’ (Belangrijk! Levensbelang!) waarin met tenenkrommende beweringen wordt geprobeerd aan te tonen dat Darwin eigenlijk slechts een onnozele hals was. Iets wat in het verleden is gebeurd, is technisch niet te bewijzen, staat er letterlijk. En meer nonsens die ronduit schofferend is voor de wetenschap. Maar beledigen mag, want we hebben hier vrijheid van meningsuiting. Soms is dat jammer.
Arme Darwin. Als hij wist wat hij heeft losgemaakt, zou hij zich in zijn graf omdraaien.
De schrijvers van de brochure zijn er in ieder geval in geslaagd op één punt het ongelijk van Darwin te bewijzen. Het denkvermogen van mensen blijkt niet te evolueren. Althans, niet bij de mensen die hardnekkig in de schepping blijven geloven. En dat was nou juist waarin wij ons onderscheiden van onze neefjes in Artis.

17.2.09

Pim

Toen Pim Fortuyn met slaande ruzie vertrok van de Groningse universiteit en in 1990 of daaromtrent in Rotterdam werd benoemd tot bijzonder hoogleraar, was ik journalist bij het weekblad Quod Novum van de Erasmus Universiteit. Omdat ik de befaamde Wet van Pim (‘Waar Pim is, is ruzie’) wel eens wilde toetsen, ging ik bij hem op bezoek voor een interview.
Het werd een gedenkwaardig gesprek. Na wat inleidende opmerkingen over zijn reputatie als ruziezoeker, zijn zoektocht naar de geschikte politieke partij (hij zwalkte van marxisme naar sociaal-democratie) en zijn laatste geesteskind (de OV-studentenkaart, toen een heikel onderwerp bij de studentenvakbond omdat de introductie gepaard ging met een fikse korting op de basisbeurs, terwijl nu alle studenten denken dat die kaart gratis is omdat ze niet meer weten dat hun voorgangers hiervoor een flinke veer hebben moeten laten, maar dat terzijde) – ging het al snel over de goede dingen des levens. De ambiance was er ook naar: Fortuyn ontving mij in een strak maatpak waarin het slanke lijf goed tot zijn recht kwam, met prachtige stropdas, een dun sigaartje elegant tussen de vingers. Op de achtergrond gedempte klassieke muziek, op tafel een fles goede rode wijn. Het gesprek ging over hedonisme, over uiterlijkheden, over smaak, over Rotterdam en over Grote Sociologische Vraagstukken. We waren beiden socioloog, dus dat schepte een band.
Achteraf realiseer ik me dat we niet eens over seks spraken. Vreemd eigenlijk, gezien zijn latere openhartigheid over zijn seksleven.
Hoe dan ook: van de vele interviews die ik heb gedaan, was dit er een die mij is bijgebleven. Ik heb zijn latere wetenschappelijke en politieke carrière dan ook met belangstelling gevolgd.
Pim Fortuyn is alweer bijna zeven jaar dood. In de nacht van 6 op 7 mei 2002 droomde ik dat ik getuige was van een heftige ruzie tussen Fortuyn en leden van zijn politieke beweging. De inzet was het leiderschap van de partij. De discussie liep hoog op en eindigde in een ordinaire vechtpartij (waar Pim is, is ruzie!) waarin Fortuyn aan het kortste eind trok. Ik droom wel vaker en meestal ben ik de inhoud ’s morgens alweer vergeten. Dit keer kon ik het wel navertellen aan de ontbijttafel in ons vakantiehuis in Zuid-Frankrijk. Toen we ’s middags in de stromende regen door St. Tropez liepen lag daar De Telegraaf met het bericht, dat Pim Fortuyn de dag ervoor in het Mediapark in Hilversum was vermoord.
Ik geloof niet in verbanden tussen droom en realiteit, maar bizar was het wel.
Om de een of andere reden mocht ik Fortuyn wel. Een haantje was het natuurlijk, een ijdeltuit van de eerste orde en met zijn opvattingen over de samenleving vloog hij vaak uit de bocht, maar toch: het zou interessant zijn om te weten hoe hij het als premier had gedaan. De pech van Pim was dat hij de foute mensen aantrok, wannabe politici die vielen voor zijn charisma maar de visie van Fortuyn niet bevatten, laat staan konden omzetten in politieke daden. In plaats daarvan verkwanselden ze zijn politieke erfgoed en zaaiden daarmee het klimaat waarin nu clubs als die van Wilders en Verdonk kunnen gedijen.
En nu is er dan wéér ruzie, dit keer over Fortuyns sloffen, zijn theekopjes, OV-kaart en zijn flessen wijn. De complete inboedel van zijn ‘Palazzo di Pietro’ gaat onder de hamer en dat wekt dan weer de woede van de Fortuyn-adepten, die om het hardst roepen dat het een schande is en dat de villa én de inboedel eigenlijk een museum moeten worden.
Dat is te veel eer, zoals de hele cultus rond Fortuyn te veel eer is. De man heeft al een handjevol standbeelden gekregen, zijn politieke erfgenamen én de serieuze pers hemelen hem op als de Redder des Vaderlands, de maat der dingen, en het scheelde niet veel of hij was gekozen tot Grootste Nederlander Aller Tijden. Maar goed beschouwd heeft hij natuurlijk helemaal niets gepresteerd. Daarvoor gunde zijn moordenaar hem de tijd niet. Hij heeft gezorgd voor een politieke revolte, en de politici van nu proberen in zijn geest te handelen door eerlijk te zijn, en duidelijk, en te luisteren naar de mensen in het land. In die zin is Fortuyn nuttig geweest. Maar wie garandeert dat het land geen puinhoop was geworden met hem aan het roer? Dat een kabinet-Fortuyn niet na een paar maanden met slaande deuren uit elkaar was gespat. Waar Pim was, was toch ruzie?
Nee, zijn kamerjas en sigarettenaanstekers mogen gerust geveild worden. Museale waarde hebben ze niet. Fortuyn was geen Willem van Oranje, geen Willem Drees of Johan Thorbecke. Of zoals in Engeland: Winston Churchill. Ik bezocht eens de woning van Churchill in Chartwell, Kent. Die moeten de Fortuynfans voor ogen hebben gehad toen ze het Rotterdamse ‘palazzo’ tot museum wilden verheffen. Chartwell ziet er nog uit alsof Churchill er ieder moment weer kan intrekken. Zijn pen ligt klaar, het bureau staat vol foto’s en de appels in de fruitmand worden ieder dag ververst. Churchill, dát was een man van statuur, een leider die zich had bewezen.
Maar Fortuyn? Zijn reputatie is niets dan een ballon die groeit doordat er steeds weer nieuwe lucht in wordt geblazen. Die ballon knalt een keer uit elkaar en dan wordt Fortuyn gewoon wat hij nu al zou moeten zijn: een voetnoot in de geschiedenis.
Ik lees in de krant dat de veilingmeester zijn wijn in speciale kistjes gaat verpakken met een sticker: ‘Deze fles was van Pim’. Misschien ga ik er wel op bieden. Niet uit bewondering, maar als herinnering aan dat bijzondere, in rode wijn gedrenkte interview uit 1990.
En de Wet van Pim behoeft een kleine aanpassing, getuige het gekrakeel over de inboedelveiling: Waar Pim wás, is ruzie.

15.2.09

Afbraak

De week die achter ons ligt mag voor Gouderak gerust een historische week worden genoemd. Niet alleen werd de eerste paal geslagen voor het gebouw dat over een klein jaar onderdak gaat bieden aan twee scholen, de peuterspeelzaal en de bibliotheek, ook werd de sanering van de Zellingwijk afgerond. Een halve eeuw nadat Shell hier zijn chemisch afval dumpte, kan nu een begin worden gemaakt met een nieuwe, schone start. Twee gebeurtenissen die los van elkaar staan, maar een heel grote impact hebben voor het dorp.
Er gebeurde nog iets bijzonders, vorige week. Gouderak kwam in opstand. Althans, nogal wat mensen kwamen in het geweer tegen het plan om aan de Staringhlaan een trapveldje te realiseren. Ik schreef daar vorige week al over. Die mensen kwamen woensdag massaal naar het Dorpshuis om zich te laten informeren over de plannen. En om in discussie te gaan met de wethouder en met raadsleden. Dat was goed, de toon van de discussie was ook een stuk beter dan die ik eerder beluisterde op RTV West (Met uitzondering van die enkele opmerking over de PvdA als de Partij van de Afbraak dan. Het blijft kennelijk makkelijk schelden op een partij die altijd haar nek uitsteekt en daar ook eerlijk voor uitkomt.)
Ook goed was, dat de jeugd zélf van zich liet horen. Die wil een trapveldje, maakt niet uit waar als het er maar komt.
De avond leverde genoeg stof ter overdenking. Dat gaan we binnen de PvdA ook doen. En we willen zo snel mogelijk in gesprek gaan met de jongeren over hun wensen, en in gesprek blijven met de buurtbewoners over hun bezwaren en angsten. De uitkomst van die discussie is nog onzeker. Ze moet wel worden gevoerd en de politiek moet daarin het voortouw nemen.
Het worden interessante tijden voor Gouderak. Spannend ook, want de komende maanden zijn bepalend voor de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2010. De PvdA zal in ieder geval in de frontlinie blijven staan om het dorp er weer bovenop te krijgen. We gaan de verloedering te lijf. Dat we dan af en toe inderdaad de Partij van de Afbraak lijken, dat moet dan maar. Soms is slopen onvermijdelijk om iets mooiers te bouwen. Dat is precies wat wij van plan zijn, daar gaan wij voor aan het werk. En dat gaat lukken. Ik zie die verkiezingen met vertrouwen tegemoet.

7.2.09

Trapveldje

Het plan om een stuk van speeltuin Het Klaverweitje in Gouderak te gebruiken voor een trapveldje voor de oudere jeugd, is niet bij iedereen goed gevallen. Dat blijkt een reportage die RTV West deze week uitzond. Buurtbewoners reageerden woedend. Rondslingerende condooms, knetterende scooters, drinkgelagen, kapotte bierflesjes, onze kinderen zijn niet veilig meer – dat soort argumenten. Angst voor wat kán gebeuren. Maar angst is een slechte raadgever.
Het waren, als ik de beelden mag geloven, vooral ouders van kleinere kinderen. Dezelfde ouders die over vijf of tien jaar bij de gemeente op de stoep staan omdat er voor hun kinderen, dan een jaar of vijftien oud, geen fatsoenlijk trapveldje in het dorp is?
Waarom zijn kinderen zodra ze pubers zijn geworden, ineens de paria’s van de samenleving? Omdat er een paar tussen zitten die het verknallen voor de rest, moet dan de hele jeugd daar de dupe van worden? Ik begrijp het niet. Jongeren hebben evenveel recht op ruimte als kleinere kinderen, en als ouderen. Recht op ruimte in het dorp, niet ver daar buiten. Wat nu dreigt te gebeuren is een letterlijke marginalisering van onze eigen jeugd.
Ik heb begrip voor de onrust. Maar het vertrekpunt van de discussie moet zijn dat jongeren evenveel rechten hebben als anderen én dat de goeden niet mogen lijden onder de kwaden. Als we het dáár over eens zijn, moeten we praten over de voorwaarden waaronder we de jeugd hun eigen plek geven.
De speeltuin is een goede plek. Zeker als we de buurtbewoners erbij betrekken. Bijvoorbeeld door een paar mensen te vragen of zij ’s avonds de kooi (want een trapveldje moet een hoog hekwerk krijgen) willen afsluiten. Zij moeten er natuurlijk van verzekerd kunnen zijn dat de overheid, gemeente of politie, direct handelend optreedt als het onverhoopt toch uit de hand loopt. En is het nou echt zó veel gevraagd van de buurt om jongeren die voor overlast zorgen, aan te spreken op hun gedrag? De sociale controle en de tolerantie van Gouderak zijn bijna spreekwoordelijk. Het wil er bij mij niet in dat Gouderak een groot aantal van de leden van de eigen gemeenschap het recht op een plek in die gemeenschap ontzegt. Als dat wel gebeurt, schaam ik me voor mijn eigen dorp. Dat is dan niet langer het Gouderak waar ik me thuis voel.

2.2.09

Masochisme

Het was onvermijdelijk. De provincie heeft zich vandaag nadrukkelijk naar voren geschoven als regisseur van het proces dat uiteindelijk moet leiden tot één gemeente Krimpenerwaard. Niet op verzoek van Ouderkerk, zoals Gedeputeerde Staten stellen. Als ze dat werkelijk denken, hebben ze de motie van Ouderkerk niet goed gelezen. Maar afgezien daarvan: het is goed dat de provincie het proces overneemt, want de kans dat de K5-gemeenten zelf tot een gedeeld inzicht komen is verwaarloosbaar klein. Dat moeten we onszelf verwijten.
De inkt van het provinciale persbericht was nog niet droog of een journalist belde mij. ‘Gefeliciteerd’, riep hij vrolijk. Alsof ik de kogel hoogstpersoonlijk door de kerk heb geschoten. Alsof ik blij zou zijn met de komst van de externe adviescommissie. In tegendeel, van enig triomfalisme is geen sprake.
Ik ben niet ‘blij’ dat de herindeling een stap dichterbij is gekomen - eerder bedroefd. Voor een volksvertegenwoordiger is het toch wezensvreemd om te pleiten voor het opheffen van je eigen gemeente, zeker als je hier bent opgegroeid. Het is bestuurlijk masochisme, het doet pijn. Daarom hecht ik ook zo aan de komst van dorpsraden die ook werkelijk iets te zéggen krijgen, die een bestuur worden waarin de bewoners van de dorpen in de Krimpenerwaard zich kunnen herkennen.
Maar ik wilde die herindeling toch? Jazeker, maar die wens was er niet eerder dan na een heftige strijd tussen het hoofd en het hart. Waarin uiteindelijk het verstand zegevierde. Dat is ook goed. Emotie mag best in de politiek, móet zelfs, maar uiteindelijk gaat het erom dat een verstandige beslissing wordt genomen. En gelet op de immense vraagstukken waarvoor gemeenten in het algemeen en die in ons gebied in het bijzonder de komende tijd worden gesteld, is er geen ander toekomstperspectief dan dat van een sterke, grote gemeente met een gemeentebestuur dat rechtstreeks door de inwoners van dit gebied wordt gekozen - anders dan die halfslachtige en ondoorzichtige Krimpenerwaardraad met z'n getrapte verkiezingen. (Goed trouwens dat de adviescommissie ook die raad tegen het licht gaat houden, maar dat terzijde.)
Dus blij? Nee. Opgelucht, dat wel. Omdat er nu een stukje meer duidelijkheid komt over onze toekomst. Het laatste woord is nog lang niet gesproken. Er zal, net als op Goeree-Overflakkee, in de verschillende gemeenten verontwaardigd gesist worden: waar bemoeit die provincie zich mee? En er zal vast wel iemand om een referendum gaan vragen, of met een enquête willen aantonen dat er geen draagvlak is voor een herindeling. Soit. Feit is dat we met z’n allen in een trein zitten die de afgelopen jaren langzaam op stoom is gekomen en inmiddels op volle snelheid door de polder raast. Dan kun je nog zo hard mopperen dat ’ie te hard rijdt, dat de machinist een roekeloze gek is – er uit springen kan niet meer. En ervoor gaan liggen, dat schreef ik op deze plek al eerder, is helemaal niet verstandig. Dat betekent hooguit een vervelende vertraging. Dat eindstation, dat bereiken we toch wel.
En graag met z'n vijven, zonder Krimpen aan den IJssel.

23.1.09

Beetje boos

Het was geen openbare bijeenkomst, de K5-radenconferentie van gisteravond, dus ik mag er niet al te veel over zeggen. Laten we het er op houden dat mijn voorgevoel mij niet heeft bedrogen. De avond eindigde zoals ’ie begon: verdeeld. Dat de K5-samenwerking moet worden voortgezet, daarover is iedereen het wel eens. Maar over de vraag welke consequenties daar vervolgens aan moeten worden verbonden, lopen de meningen uiteen, nog steeds.
Nou vooruit, toch maar een tipje opgelicht omdat het mij dwars zit. Wat mij bovenmatig stoorde was het feit dat veel raadsleden Ouderkerk min of meer in het verdachtenbankje plaatsten. Dat de K5 niet unaniem is, zou komen doordat Ouderkerk een herindeling wil. En of Ouderkerk zijn besluit maar even wilde herzien, opperde iemand uit Nederlek – ik zal vanwege de beslotenheid van de bijeenkomst geen namen noemen. Hij suggereerde zelfs dat Ouderkerk z’n huiswerk maar moest overdoen, dat wij een verkeerd besluit hadden genomen omdat wij onze eigen bestuurskrachtmeting niet goed hadden gelezen.
Gekker moet het niet worden. Ik werd daar echt een beetje boos over, gisteravond. Ik ga toch ook niet zeggen dat Nederlek een verkeerd besluit heeft genomen? Daar gá ik helemaal niet over, zo min als Nederlek over Ouderkerk gaat. De vijf raden hadden de opdracht voor hun eigen gemeenten te bepalen hoe zij de toekomst zagen in de context van de K5-samenwerking, niet meer en niet minder. Het deed me denken aan de vraag die ik in de decembervergadering van de gemeenteraad kreeg gesteld door Arie Burger van de ChristenUnie: of ik het dan niet belangrijk vond wat de andere gemeenten dachten en of ik mijn standpunt daardoor niet wilde aanpassen. Mijn antwoord was toen, en dat was het ook gisteravond: nee, dat wil ik niet. Natuurlijk is het belangrijk om te weten wat de andere gemeenten vinden, en natuurlijk betrek je dat bij je overwegingen. Maar als je uiteindelijk, alles afwegende, tot de conclusie komt dat voor je eigen gemeente een herindeling de beste optie is dan moet je dat ook durven uitspreken. Dan is de mening van Schoonhoven en Nederlek interessant, maar voor je uiteindelijke besluit niet relevant.
Het zou een mooie boel worden als we bij iedere besluit zouden zeggen: voor Ouderkerk is optie A eigenlijk de beste, maar omdat de buurgemeenten voor optie B kiezen doen wij dat ook maar.
Ga dat maar eens aan je kiezers uitleggen. Dát zou pas van weinig bestuurlijke daadkracht getuigen.
Gelukkig waren er veel raadsleden, ook uit andere gemeenten, die wél begrip hadden voor Ouderkerk. Die ook liever willen herindelen, misschien niet morgen maar dan toch zeker overmorgen. Die, net als Ouderkerk, inzien dat kleine gemeenten niet meer in staat zijn zelfstandig alle taken uit te voeren die op hen afkomen. En dat worden er steeds meer. Die ook vinden dat je dan maar beter kunt herindelen omdat dat ook goed is voor de democratische controle. Nu heeft de kiezer niets te zeggen over de K5-raad, terwijl die toch heel belangrijke besluiten neemt. Dat is, op z'n zachtst gezegd, niet goed.
Treffend was, dat op de slotvraag van voorzitter Wim Hommels welke taken volgens de geachte raadsleden niet in een groot verband kunnen worden ondergebracht, een peilloos diepe stilte volgde. Als je dáár al geen antwoord op kan geven, waarom dan niet die laatste logische stap gezet?
Ik schreef het woensdag ook: als we dat zelf niet kunnen, zal de provincie ons daar wel een handje bij gaan helpen. De schaduw van de provinciale bemoeienis met Goeree-Overflakkee hing gisteren al de hele avond dreigend boven de discussie. Wordt vervolgd.

21.1.09

Openbaar

Tjongejonge, wat een bizarre hype is er aan het ontstaan over die K5-radenconferentie van morgen. Die krijgt een veel zwaardere lading dan ze verdient. De websites van de regionale pers (hier, hier en hier) gaan gretig in op de ‘lobby’ van de Schoonhovense GroenLinkser Ad Struijs om die bijeenkomst openbaar te maken. Het begon met een mailtje van Struijs aan alle raadsfracties in de vijf gemeenten: of we zijn pleidooi voor openbaarheid wilden steunen. Dat wilden wij wel, met nog een handjevol andere fracties, maar de meerderheid vindt het toch beter om achter gesloten deuren te praten. Ook goed, even goede vrieden, al ben ik met Struijs een principieel voorstander van maximale transparantie. Maar om daar nou zo’n nummer van te maken, dat gaat me te ver.
Want waar gaat het helemaal over, morgenavond? Ik mag toch hopen dat we niet gaan proberen elkaar over te halen onze standpunten over de toekomst van de Krimpenerwaard te veranderen. Dat zou hét recept zijn voor een oeverloze en volstrekt onvruchtbare discussie. Dat station passeerden we vorige maand al, toen alle raden hun ei legden. Nee, het uitgangspunt van de avond is de ernstige verdeeldheid binnen de Krimpenerwaard. Nu moeten we bezien hoe we met dat gegeven verder kunnen. Niet de discussies die in de K5, in de raden en binnen partijen zijn gevoerd overdoen, maar vooruit kijken.
Ik voorspel dat dat niet gaat gebeuren en dat het allemaal op niets uitloopt, morgenavond. Dat er weer veel oude argumenten genoemd gaan worden vóór en tégen herindeling, vóór en tégen het belang van zelfstandigheid. En dat we ten slotte tot de slotsom komen dat we hopeloos verdeeld zijn.
Eigenlijk dus maar goed ook dat het niet openbaar is. Mensen die de moeite zouden nemen naar het raadhuis van Lekkerkerk te komen, zouden alleen maar teleurgesteld naar huis gaan. Met een nieuw opgelopen deukje in het toch al zo broze vertrouwen in de polderpolitiek. Mijn advies zou dan hebben geluid: blijf lekker thuis kijken naar Wie is de Mol? of naar ADO Den Haag-FC Twente. Openbaarheid is mooi, maar geen garantie voor succes.
Na de mislukte avond van morgen is de provincie aan zet. Het optreden van Gedeputeerde Staten in de kwestie Goeree-Overflakkee mag je gerust zien als een generale repetitie voor het stuk dat ze in de Krimpenerwaard gaan opvoeren. Niet onlogisch: als we het zelf niet kunnen, dan moet iemand anders het proces maar overnemen.

8.1.09

Onbegrijpelijk

Het nieuwe jaar is nog maar een paar dagen oud of de democratie wordt alweer met voeten getreden. In het Reformatorisch Dagblad lees ik dat de PvdA, in november winnaar van de verkiezingen voor het bestuur van het Hoogheemraaschap van Schieland en de Krimpenerwaard, geen deel zal uitmaken van het nieuwe dagelijks bestuur. Niet de PvdA, maar de fractie Bedrijven nam het voortouw bij de verkiezingen en schoof de PvdA vervolgens aan de kant.
De fractie Bedrijven, die deed toch helemaal niet mee aan de verkiezingen?
Dat klopt, maar omdat ooit door de provincie is besloten dat het bedrijfsleven met vijf zetels in het bestuur van het schap is vertegenwoordigd (de zogenaamde ‘geborgde zetels’), en de PvdA ‘slechts’ vier zetels haalde, is het jammer genoeg wél de grootste groepering. Onbegrijpelijk dat deze club, waarop u en ik nooit hebben kunnen stemmen, waarvan we geen idéé hebben wat zij willen met onze waard behalve waarschijnlijk het bedrijfsleven zo veel mogelijk de ruimte geven, en die dus ook geen democratische legitimatie heeft, dat die club zo’n stempel op het bestuur weet te drukken en een verkiezingsproces zo gemakkelijk aan de kant kan schuiven. Onbegrijpelijk ook dat de PvdA en de andere democratische partijen dit hebben laten gebeuren.
De waterschapsverkiezingen werden al niet serieus genomen. Nu zo wordt omgegaan met een verkiezingsuitslag is het vertrouwen helemaal tot nul gedaald. Die paar mensen die nog de moeite hebben genomen te gaan stemmen, afgelopen november, kunnen de volgende keer maar beter thuisblijven.