10.2.15

Leuk

Aan een nieuwe collega vertelde ik dat ik jarenlang gemeenteraadslid was geweest. Ze keek me verbaasd aan. ‘Vond je het leuk dan?’
Daar moest ik even over nadenken. ‘Leuk’ is nooit mijn eerste drijfveer geweest om de politiek in te gaan. Werken aan een betere samenleving, iets voor elkaar krijgen, daar deed ik het altijd voor.
Maar leuk?
Leerzaam, dat was het vooral, en nuttig. In de gemeentepolitiek leerde ik hoe je met elkaar dingen voor elkaar krijgt, echt iets kunt betekenen voor anderen. Daarin zijn politici niet uniek. De pupillentrainer bij de voetbalvereniging, de mantelzorger, de vrijwilliger die het plaatselijke zwembad onderhoudt, de leiding van een scoutinggroep – ze bouwen allemaal mee aan de lokale samenleving.
Maar de politiek heeft een iets andere invalshoek. Politici maken keuzes, zij wegen individuele belangen af tegen het algemeen belang, hun besluiten zijn ook vaak ingrijpend. Ze raken mensen in de portemonnee, of in hun woongenot. Vaak positief, als de lasten omlaag gaan of in de buurt een stuk natuur wordt ontwikkeld. Soms ook negatief: in een samenleving waarin we bijna letterlijk bij elkaar op schoot zitten kunnen we niet iedereen altijd z’n zin geven.
In de gemeenteraad heb ik belangrijke lessen geleerd. Veel tijd in gestoken, maar de politiek gaf me daarvoor gelukkig ook regelmatig iets terug in de vorm van politieke succesjes. Die behaalden we als partij, samen met andere partijen in de gemeenteraad maar vaak ook in een-tweetjes met onze partijgenoten in de provincie of in de Tweede Kamer.
En inderdaad, dat is leuk!
Dus na dat momentje nadenken kon ik die vraag van mijn collega met een hartstochtelijk ‘ja!’ beantwoorden. Lang aarzelen om mij kandidaat te stellen voor de Provinciale Staten hoefde ik niet. In de gemeenteraad heb ik ervaren hoe effectief het kan zijn om samen, gemeente en provincie, op te trekken. Om dingen voor elkaar te krijgen. Want uiteindelijk, hoe ver de provincie ook van het bed van onze inwoners lijkt te staan, gaat het om hetzelfde: werken aan een betere samenleving. Wie wil nou niet in een schone en mooie omgeving wonen, wie wil niet gemakkelijk en snel naar z’n werk kunnen reizen? En wie wil niet dichtbij kunnen genieten van de natuur – ook midden in de drukke Randstad?
Allemaal zaken waar de provincie over gaat. Daarvoor ga ik graag aan de slag. Het is belangrijk en het is nuttig. En het is ook nog eens leuk.

5.12.14

Provincie

Dat de PvdA mij een paar weken geleden op plek 8 zette van de voorlopige kandidatenlijst voor de Provinciale Statenverkiezingen van 18 maart, daar ben ik nog altijd een beetje beduusd van. Het was een aangename, eervolle verrassing. Over een week wordt de lijst definitief vastgesteld door de leden. Als ik dan nog rond die mooie plek sta, ga ik deze blogsite weer nieuw leven inblazen.
De laatste bijdrage dateert van meer dan vijf jaar geleden. Omdat ik sinds 2010 geen lid meer ben van de gemeenteraad, was de drang om regelmatig een stukje te schrijven ook een stuk minder; wie zat nog te wachten op mijn mening, waarom zou ik de nieuwe fractie voor de voeten gaan lopen?
Nu begint het vuur, dat al die tijd in mij heeft gesmeuld, weer op te laaien. Als kandidaat voor een politieke functie heb je, vind ik, de morele plicht om je opvattingen te delen, openbaar te maken. Dat kan via Facebook, maar dat medium reserveer ik liever voor mijn familie en vrienden. Noem me ouderwets, maar het schrijven van columns, blogs of hoe ze het ook noemen wilt, blijft toch het leukst.
Dus vanaf nu ga ik hier weer schrijven, hopelijk met eenzelfde regelmaat als ik gewend was, jaren geleden. Ik heb er zin in!

22.10.14

Op de pedalen

De Volkskrant opende vandaag met de kop: Randstedeling wordt eenzaam en dik. Het gaat niet goed met de inwoners van Den Haag, maar ook van Rotterdam en wellicht ook van andere grote steden in onze provincie. Vooral de toename van het overgewicht valt op in de aangehaalde studie van de GGD Haaglanden.
Het antwoord daarop is natuurlijk: bevorder een gezondere leefstijl. Meer bewegen, bijvoorbeeld. Meer fietsen.
Past dát even goed in het plan van de PvdA voor een Deltaplan Fiets.
Weliswaar is dat bedoeld om de mobiliteit binnen de steden te stimuleren, maar als het en passant bijdraagt aan een andere leefstijl en gezondere inwoners – en dus op termijn minder kosten voor de zorg – dan is dat natuurlijk een mooie bijvangst.
Bij een Deltaplan denk je al snel aan naderend onheil, aan zandzakken en aan water dat over de dijken klotst. Een Deltaplan is bedoeld om calamiteiten te voorkomen door tijdig maatregelen te treffen. Grote, kostbare operaties vaak, waarvoor geldt: de kosten gaan voor de baten uit. Dat geldt onverkort voor het Deltaplan Fiets.
De Randstad slibt dicht, de parkeerdruk in de steden groeit. Dat is slecht voor de economie en het milieu, een echte calamiteit. Niet vergelijkbaar met een watersnoodramp, maar toch... De kunst is, mensen die naar hun werk gaan úit de auto te krijgen en ín het openbaar vervoer. Vanaf het station moet het vervolgens aantrekkelijk worden gemaakt om per fiets die paar laatste kilometers af te leggen. Dat betekent: investeren in aantrekkelijke fietsroutes, voldoende en veilige stallingsplekken bij haltes en stations, promotie van de OV-fiets.
Daarmee zijn we er niet. Wat heb je aan een prachtige fietsenstalling bij de halte als er nauwelijks bussen rijden? Of als die bus niet aansluit op je werktijden?
Stimuleren van de fiets gaat daarom hand in hand met investeren in een beter, op de behoeften van de forens aansluitend stelsel van openbaar vervoer. Woon-werkverkeer overstijgt vaak gemeente- en regiogrenzen en daarom is het belangrijk dat de provincie de regie van dit onderwerp oppakt.
De fiets en de bus pakken in plaats van de auto. Voor veel mensen zal het even wennen zijn om het comfort van de Volkswagen of Toyota op te geven. Dat zullen ze alleen doen als ze een wenkend perspectief hebben, een aantrekkelijk alternatief. Daar moeten we dus hard aan gaan werken, in het belang van onze economie en ons milieu. En als het ook nog eens bijdraagt aan een gezondere bevolking, dan is er geen enkel argument meer om als overheid achterover te leunen en niets te doen.
Over iets meer dan een halfjaar, op 5 juli, doorkruist het peloton van de Tour de France Zuid-Holland. Wat zou het mooi zijn als we dan ons Deltaplan Fiets kunnen presenteren. Op de pedalen dus!

15.9.09

Druppelen

Wanneer je plechtig belooft dat je een embargo niet schendt en dat zelfs met je handtekening bezegelt, dan moet je dat natuurlijk ook niet dóen. Zeker niet als Kamerlid. Doe je dat dan toch, wie garandeert dan dat je een volgende keer wél goed met een embargo om gaat? Nee, het was niet netjes van het Kamerlid Paul Tang om de begroting naar de pers te lekken, en slecht voor zijn reputatie.
Beetje dom ook, als er met koeieletters PvdA op de stukken staat. Dan wordt het aantal verdachten wel erg klein en de pakkans navenant groot.
Maar als je niet tekent voor een embargo, mag je als Kamerlid of gemeenteraadslid dan lekken naar de pers? Dat hangt er een beetje van af. Als er een hoger politiek of maatschappelijk doel mee is gediend, en als de schade die kan ontstaan als gevolg van het lekken, niet al te groot is, heb ik daar niet zo’n moeite mee. Doe het dan wel slim, slimmer dan Tang in ieder geval. En doe het niet te vaak, dan neemt de pers je ook niet meer serieus. Gedoseerd druppelen dus. Dat kan ook heel effectief zijn.

11.9.09

Namen

Een gemeentelijke herindeling ligt nu al gevoelig in de Krimpenerwaard, maar het wordt nog veel gevoeliger. Het sluitstuk van het proces is de naam van de nieuwe gemeente. Bodegraven en Reeuwijk laten vast een voorproefje zien van wat ons te wachten staat.
De twee gemeenten, die op 1 januari 2011 samengaan, komen er samen niet uit, zie ik op RTV West. Alle varianten zijn door Bodegraven geblokkeerd. En als ze niet tot overeenstemming komen, krijgt de nieuwe gemeente de naam van de grootste partner. Dat is wettelijk zo geregeld. Bodegraven dus, in dit geval.
Het ligt natuurlijk voor de hand om onze nieuwe gemeente simpelweg ‘Krimpenerwaard’ te noemen, maar daar is niet iedereen daar gelukkig mee. Dus stel dat wij er in de Krimpenerwaard ook niet uitkomen, en die kans bestaat, wat dan?
In de K5-variant is Nederlek de grootste en dan wordt dat de nieuwe naam. Maar ik hoor de terechte verontwaardiging in de dorpen aan de Hollandsche IJssel en de Vlist al. Hebben we net de andere ruzies bijgelegd, begint het volgende gedonder weer. Een nieuwe reden om Nederlek maar los te laten? In een K4-constellatie is Schoonhoven de grootste. Dat zouden ze wel leuk vinden daar, in de enige echte stad: de Krimpenerwaard als Groot Schoonhoven. Maar willen wij in Ouderkerk dat wel? Om nog maar te zwijgen over Bergambacht, dat zichzelf graag ziet als de centrumgemeente van het gebied.
Over de K6-variant zeg ik maar even niks, die wil ik voorlopig nog niet serieus nemen.
Tja, naamgeving – het maakt altijd emoties los. We krijgen er ook op andere gebieden mee te maken. Het nieuwe pronkstuk van Gouderak heeft nu nog de werktitel MFGG, maar hoe moet het multifunctioneel gebouw straks gaan heten? Vragen we het via een prijsvraag aan de bevolking, of gaat de raad brainstormen? En de Zellingwijk, als daar weer huizen staan? Worden de oude namen IJssellaan, Zellingweg, Waalplein en Havenstraat in ere hersteld, of gaan we op de moderne toer en geven we de straten de namen van de fauna in en bij de rivier: Kokmeeuw, Karper?
Ik heb zelf wel ideetjes. De Krimpenerwaard moet gewoon Krimpenerwaard blijven, ook als gemeente. Het MFGG mag van mij de naam van oud-burgemeesterHuurman krijgen. Het gebouw staat tenslotte al aan de J. Huurmanlaan en de man wordt door het dorp nog altijd herinnerd als de ‘bouwburgemeester’ van Gouderak. Dankzij hem kwamen dingen als het Dorpshuis, het Baken, het Groene Kruisgebouw en het zwembad van de grond. Het MFGG misstaat niet in dat rijtje.
En wat betreft de Zellingwijk: daar mag de belangrijkste straat worden vernoemd worden naar Ad Melkert, de man die het van alle Gouderakkers uit de historie het verst heeft geschopt in de wereld. Hij schurkt in New York tegen de hoogste baas van de Verenigde Naties aan, doet nu levensgevaarlijk werk als VN-afgezant in Irak en daarvoor zette hij zich in voor de ontwikkelingslanden, heeft als minister veel sociale wetgeving tot stand gebracht (kijk hier maar eens) en is de bedenker van de Melkertbaan, waar veel scholen met inmiddels onmisbare conciërges nu nog dankbaar de vruchten van plukken.
En, niet onbelangrijk: vanuit zijn ouderlijk huis aan de Veerstraat keek hij uit op de Zellingwijk. Als iemand recht heeft op een eigen straatnaam, dan is hij het wel. Het zou een mooi eerbetoon zijn van het dorp aan zijn belangrijkste zoon.
En als er dan nog een straat over is, krijgt die de naam van Jan Pronk. Géén Gouderakker, zélfs geen kind van de Krimpenerwaard, maar wél de man die er hoogstpersoonlijk voor zorgde dat de Zellingwijk kon worden schoongemaakt. Dat mag ook wel beloond worden.

8.9.09

Judas

Het klopt, ik héb het gezegd.
Tot mijn verrassing lees ik vanmiddag in Het Kontakt dat ik mijn goede vriend en partijgenoot Wim Schipper uit Nederlek voor ‘Judas’ heb uitgemaakt. ‘Snerpend’ zou ik hem dat hebben toegevoegd, staat in de krant. Wat ik me bij dat ‘snerpend’ moet voorstellen weet ik niet, maar het citaat klopt. Alleen de context ontbreekt en die is in dit geval toch wel relevant.
Vorige week mochten de gemeenteraden aan Statenleden in het provinciehuis komen vertellen hoe zij aankeken tegen de toekomst van de Krimpenerwaard. Om kwart voor acht was de raad van Ouderkerk aan de beurt, drie kwartier later, om half negen, die van Nederlek. Op de gang kwamen we elkaar tegen, Wim en ik. ‘Ha, Judas’, begroette ik hem hartelijk – doelend op de ontrouw van Nederlek in de K5/K6-discussie. Wie in de buurt was, moet geregistreerd hebben dat het humoristisch was bedoeld. Of het een geslaagd grapje was, moeten anderen maar beoordelen – maar de ondertoon was in elk geval vriendelijk.
Op Wim kan ik niet echt boos worden, daarvoor mag ik hem te graag. Hij zal het ook zeker niet persoonlijk hebben opgevat en als dat wel zo is, dan hoop ik dat hiermee te hebben rechtgezet.
(Terzijde: sinds de vondst van het Evangelie volgens Judas is de discipel in een heel ander, gunstiger daglicht komen te staan. Dus in die zin was het niet zó beledigend.)
Blijft de vraag, hoe dit in de krant komt. Het waren informele gesprekken, op het provinciehuis. De pers was er niet bij. De enige aanwezigen waren Staten- en raadsleden, griffiers en een handjevol ambtenaren. En de dames van de koffie natuurlijk.
Wie heeft er gelekt naar Het Kontakt? Een politieke tegenstander, die toevallig in de buurt was en dacht: ha, ik zal die vervelende PvdA’ers eens tegen elkaar uitspelen? Of Wim zelf? Zou me niks verbazen, hij heeft een apart soort humor die hij vast en zeker ook gebruikt in zijn contacten met journalisten. Jammer dat van die humor in de krant niets overblijft. Nu krijgt zo’n zinnetje een lading waar ik niet blij mee ben.
Maar, ik héb het gezegd, dat klopt.

26.8.09

Breekbaar

Goed, laat ik het maar bekennen: de aftakeling is definitief begonnen. Sinds ongeveer een half jaar heb ik een leesbrilletje van de Hema. Eerst deed ik nog manhaftig pogingen om mijn progressieve handicap voor mijn omgeving te vergingen, maar dat heb ik nu opgegeven en ik schaam me er niet langer voor met een routineus gebaar af en toe het brilletje op te zetten, intellectueel op het puntje van de neus te laten balanceren om het vervolgens weer in een vloeiende beweging af te zetten en met een pootje in de mond aandachtig te luisteren naar wat anderen te zeggen hebben. Alsof ik altijd een bril heb gehad, zo snel went het.
Vanmorgen zat ik in Gouda op mijn trein te wachten. Toen deze het station binnenreed vouwde ik de krant op en nam de bril af. Krak. Verbaasd keek ik naar de twee stukken die ik in mijn hand hield. Sterk is anders, mompelde ik. Maar ja, wat mag je verwachten van een Hemabril van tien euro?
Gisteravond was ’ie in ieder geval nog heel. Gelukkig maar, want anders had ik misschien dat boeiende artikel in het huis-aan-huisblad Het Kontakt niet kunnen lezen. Die krant onthulde dat de gemeenten Krimpen aan den IJssel en Nederlek met elkaar fusiebesprekingen voeren. Langs een andere weg had ik al gehoord dat de raad van Nederlek vrijdag zou spreken over ‘de bestuurlijke toekomst’ – nu weet ik dus ook wat er achter die nogal ruime noemer schuilgaat.
Never a dull moment in de Krimpenerwaard. Jarenlang hadden we niets anders dan de K5. Toen overvielen Leemhuis en Gedeputeerde Staten ons met Krimpen aan den IJssel en werd het K6. En nu, nu de echte besprekingen tussen de gemeenten en de provincie over een gemeentelijke herindeling gaan beginnen, komt daar als een donderslag bij heldere hemel een K2 (en, logische consequentie, K4) variant bij.
De Krimpenerwaard blijkt andermaal een kruiwagen vol kikkers die alle kanten op springen. Of ze is net zo breekbaar als een goedkoop Hemabrilletje, dat zou je ook kunnen zeggen.
Nee, Ouderkerk heeft nooit om regie door de provincie gevraagd – maar nu moet er toch iemand opstaan die de kikkers weer bij elkaar veegt.
Hoewel, misschien is het voor de Krimpenerwaard maar beter ook als Nederlek helemaal afhaakt. Die gemeente stond toch vooral op de rem, terwijl de rest van de K5-tandem voorttrapte – de een wat enthousiaster dan de ander, dat dan weer wel.
We hebben in ieder geval weer iets te bespreken, maandag als we met de raad op bezoek gaan bij Provinciale Staten. Benieuwd hoe die hierover denken.
Maar eerst naar de Hema voor een nieuwe bril. Als ik dit weekend een sms’je krijg met nieuws uit Krimpen of Nederlek, moet ik het wel kunnen lezen natuurlijk.