30.1.08

Smile

Zou Hillary Clinton de clip van When The Lady Smiles echt niet gekend hebben toen ze besloot dit nummer te gebruiken in haar campagne? Waarschijnlijk niet, zeker niet de onversneden versie. Want in het filmpje schijnt destijds voor de Amerikaanse markt nogal geknipt te zijn. En in 1984 was er nog geen YouTube waar iedereen terecht kon.
Ik heb de clip nog eens bekeken en begrijp de commotie niet. Je kunt er over twisten of het smaakvol is de aanranding van een non (met rode beha, ook dat nog) te verfilmen. Aan de andere kant: Barry Hay is wél een psychopaat en hij wordt door omstanders overmeesterd en door middel van een lobotomie ‘genezen’ – het goede overwint uiteindelijk het kwade, dát zou de Amerikanen toch moeten aanspreken.
Daarbij komt: het is hypocriet van Amerikanen om schande te roepen over deze clip (in Dagblad De Pers zei een Nederlandse medewerkster van de Hillary-campagne zelfs: ‘Weet je zeker dat die non er geen zin in had?’ De blik waarmee ze Hay aankijkt is er inderdaad meer een van wellust dan van angst) terwijl ze zelf de ene na de andere blote pulpclip op televisie vertonen in vergelijking waarmee Golden Earring kleuterwerk is. En dan heb ik het nog niet eens over de perverse oorlog in Irak waarin ze de halve wereld mee hebben gesleurd.
Dit alles terzijde. Het ging Hillary natuurlijk niet om de clip, maar om de opzwepende muziek die haar entree op het podium begeleidt, en de tekst: When the lady smiles / I can’t resist her call / As a matter of fact / I don’t resist at all / ‘cos I’m walking on clouds / And she is leadin’ the way.
Als je presidentskandidaat bent, en vrouw, en er ligt zo’n tekst voor het oprapen, dan zou je wel gek zijn als je die niet gebruikt.
Iets anders, hoewel het ook over verkiezingen gaat. De Kiesraad wil dat leden van een stembureau mensen met een geestelijke beperking niet langer behulpzaam zijn bij het uitbrengen van een stem tijdens verkiezingen. Er mag nog maar één regel gelden, en dat is dat kiezers in het stemlokaal niet alleen zelf hun wil moeten kunnen bepalen, maar ook zelf hun stem moeten kunnen uitbrengen. Wie fysieke beperkingen heeft, mag wél worden geholpen.
Ik heb vaak op een stembureau gezeten, en altijd zijn er weer ouderen die fysiek best een stem kunnen uitbrengen, maar de techniek niet begrijpen. Zij zijn niet opgegroeid met computers en knoppen en displays en raken in verwarring. Mag ik hen niet meer helpen, moet ik ze vertellen: sorry meneer of mevrouw, u zoekt het maar uit? Kom op zeg. Want hoe weet ik of iemand echt wilsonbekwaam is, of gewoon een beetje in verwarring? Dat mógen leden van een stembureau ook niet bepalen, zegt de Kiesraad, en daarom moet de groep kiezers die wél weet waarop ze wil stemmen maar de machine niet kan bedienen, maar worden gedupeerd.
Tja. Ik ben voor een eerlijk verkiezingsproces, maar er zijn grenzen.
Mijn makke is dat ik altijd val voor de glimlach van een vrouw. Dus als daar straks een broze dame van 93 staat en mij hulpeloos toelacht, dan móet ik haar wel helpen, of ik wil of niet. When the lady smiles, I can’t resist her call.
De Kiesraad kan me nog meer vertellen.

20.1.08

Schaken

Toen ik een jaar of acht, negen was leerde ik schaken van mijn vader. Op m’n twaalfde speelde ik op mijn jongenskamertje de partijen na van de vermaarde match om het wereldkampioenschap tussen Boris Spasski en Bobby Fischer.
Fischer stierf deze week, 64 jaar. Evenveel jaren als er velden op een schaakbord zijn. En met hem ging er weer een stukje van mijn eigen geschiedenis heen. Gek is dat, je vergeet mensen in de loop der jaren tot ze opeens in het nieuws zijn omdat ze het loodje leggen. Je hebt ze niet persoonlijk gekend en toch raakt het je. Jan Wolkers, ook zo iemand. Ik wist dat hij oud en broos was, maar toch kwam zijn dood onverwacht.
Bobby Fischer dus. Een geniale gek, zo antisemitisch als de pest, maar toch: iemand die in staat was een passie voor het schaken bij mensen los te maken. Bij mij in ieder geval, zo jong als ik was. Later schaakte ik vooral op de middelbare school, in de pauzes, en in dienst met de sergeant, die volgens mij vooral voor het leger had gekozen omdat hij daar genoeg vrije tijd had om zijn schaakhobby te kunnen beoefenen. Ik heb geprobeerd de liefde voor het spel over te brengen op mijn kinderen, maar dat is niet gelukt. Ze kennen de spelregels, ze weten de loop van de stukken, maar spelen: nee. Te saai, zeggen ze.
Hun vrienden en vriendinnen spelen het ook niet. Als je schaakt ben je een nerd, zeggen ze.
O.
Ook J.K. Rowling, toch niet de minste, is er niet in geslaagd jongeren aan het schaken te krijgen. In het eerste deel van de Harry Potter-reeks geeft ze een magistrale beschrijving van een partij toverschaak, met gigantische, levende stukken die elkaar niet gewoon ‘slaan’ maar helemaal tot moes beuken en van het schaakbord een waar slagveld maken. Maar zelfs daar wordt de jeugd niet enthousiast door.
Schaken is: je verplaatsen in de tegenstander, strategieën ontwikkelen en vooral: een paar zetten vooruit denken. ’t Is net politiek. Beter gezegd: ’t is net zoals politiek zou moeten zijn. Maar van dat laatste, een beetje vooruit denken, hebben ze in K5-verband in ieder geval geen kaas gegeten.
Al héél lang weten we dat we dit jaar de samenwerking moeten evalueren. Zelfs de minister heeft daarover een brief naar de Tweede Kamer geschreven. Dan zou je toch denken dat er al is nagedacht over de manier waarop zo’n evaluatie moet worden uitgevoerd: welke thema’s moeten aan bod komen, wie gaat het doen, en wanneer? Maar niets van dat alles.
Gelukkig komt er deze week in de Krimpenerwaardraad een motie ter tafel, waarin Schoonhoven oproept snel aan de slag te gaan. Goed initiatief, maar dat had het Dagelijks Bestuur natuurlijk al lang zelf moeten doen. Je kunt, zoals voorzitter Arie van Erk doet, wel roepen dat we de evaluatie moeten afwachten voor we uitspraken kunnen doen over de toekomst van de Krimpenerwaard, maar die evaluatie komt niet vanzelf.
Had het DB het misschien in eigen hand willen houden, als de kalkoen die mag meepraten over het kerstmenu? Als dat zo is, dan heeft Schoonhoven die strategie in ieder geval goed doorzien en met het indienen van de motie het DB schaak gezet. Ben benieuwd naar de tegenzet. Of misschien is het DB wel verstandig en legt het zijn koning om; want een partij met de raad kan lang duren, maar de uitslag staat bij voorbaat vast.

14.1.08

Wipkip

Ik ben er niet bij geweest, dus ik ga af op de verslaggeving in Het Kontakt. Misschien niet verstandig, maar ik waag het erop.
Vorige week presenteerde aannemer Heijmans de woningbouwplannen voor de Zellingwijk. Geen verbetering ten opzichte van de plannen van een aantal jaren geleden, las ik. Dat is op zichzelf al jammer en verbazend, maar verbijsterend was dat er – opnieuw, het gebeurt bijna standaard – geen rekening was gehouden met de norm die door de gemeenteraad is vastgelegd, dat drie procent van de ruimte openbare speelruimte moet zijn. De verklaring: toen de eerste schetsen werden gemaakt, was dat nog geen beleid.
Zo lust ik er nog wel een paar. Er zijn een paar dingen waar de raad zich bij herhaling ondubbelzinnig over heeft uitgesproken, een daarvan is die speelruimtenorm. Ongelooflijk dat er in de commissie nog altijd plannen aan de orde komen waarin die norm domweg wordt genegeerd. Jammer van alle energie die erin is gestoken, want dan moeten de architecten toch echt terug naar de tekentafel. De raad bepaalt, tenslotte.
Volgens Het Kontakt gaat de architect ‘proberen’ nog een speelplek in het plan te borduren. Zo’n opmerking getuigt van een minachting voor het belang van ruimte voor kinderen en jongeren. Speelruimte zou de kern van een plan moeten zijn. Begin met een ruime, mooie speelvoorziening, en ontwerp de rest van het plan eromheen, zou ik zeggen. Nu wordt er waarschijnlijk wat ingedikt, een miniem speelplaatsje ingetekend – misschien twee, om de norm te halen – en dat is het dan. Speelruimte wordt zo letterlijk het kind van de rekening.
Ontwikkelaar Heijmans maakte het er allemaal niet beter op met zijn belofte, dat hij de nieuwe speeltuin wel ‘een wipkip’ zou schenken.
Een wipkip! Als iets ‘uit’ is dan is het wel een wipkip. Die dingen zijn leuk voor een heel kleine groep kinderen, maar het grootste deel van de tijd staan ze stil weg te roesten of kapot te gaan omdat veel te grote jongeren de kip misbruiken. Ook deze opmerking toonde aan, hoe neerbuigend veel volwassenen nog altijd over kinderen en hun recht op speelruimte denken.
Trouwens, een geschenk in de orde van grootte van een wipkip is wel heel erg minimaal voor een ontwikkelaar die een miljoenenklus als de Zellingwijk heet, mag klaren. Een fooi, meer is het niet. Dan kan hij beter niets toezeggen.
Ik heb via Google Earth de maten van de Zellingwijk opgenomen. Het gaat grofweg om een oppervlakte van 9.000 vierkante meter. Dat betekent, dat er minimaal (meer mag altijd natuurlijk!) 270 vierkante meter speelruimte moet komen. Dan heb ik de negen koopwoningen die apart van de rest staan, nog niet meegerekend. Laat dat duizend vierkante meter zijn, dat brengt het totaal aan speelruimte op ongeveer 300 vierkante meter.
Het minste wat de commissie nu moet eisen, is een exacte opgave van de oppervlakte die de nieuwe Zellingwijk beslaat. Daar volgt vanzelf de oppervlakte speelruimte uit. Maar nooit, nooit mag de commissie akkoord gaan met een plan waarin de speelruimte als sluitpost tussen de huizen is gepropt. Dat verdient de nieuwe wijk niet, dat verdient zeker de jeugd niet.
De Zellingwijk moet een kroonjuweel van de gemeente worden. Met kroonjuwelen marchandeer je niet.

7.1.08

Gelukkig nieuwjaar

Het nieuwe jaar begint goed met – al weer – gedoe over de K5-samenwerking. Twee van de vijf burgemeesters spreken openlijk hun twijfels uit over het succes van de K5, en twee anderen voelen zich geroepen daarop te reageren met de stelling dat burgemeesters niks over te zeggen hebben, dat moeten zij overlaten aan de gemeenteraden. Voor wie het heeft gemist: het staat allemaal in dit artikel van het AD.
Dat uiteindelijk de raden over de toekomst van de gemeenten beslissen, klopt natuurlijk. Daarin heeft burgemeester Arie van Erk van Bergambacht (en voorzitter van de K5), gelijk. Maar dat daarom burgemeesters ook hun mond moeten houden, is onzin. Als je, zoals Kees Veerhoek van Nederlek, naar een andere burgemeesterspost solliciteert ben je aan je burgers verplicht uit te leggen waaróm je vertrekt. Zijn belangrijkste motivatie was, zo begrijp ik uit zijn brief, dat hij zeer betwijfelt of hij in Nederlek wordt herbenoemd omdat een herindeling van de Krimpenerwaard waarschijnlijk is. Dat hij dat onomwonden zegt en niet vlucht in clichés als ‘ik was toe aan nieuwe uitdaging’, siert hem.
Dat vervolgens Dick de Cloe van Schoonhoven daar in zijn nieuwjaarstoespraak op reageert, is evenmin vreemd. De Cloe heeft al veel vaker gezegd dat een herindeling de verstandigste oplossing is, in combinatie met de instelling van dorpsraden. Wat dat betreft zei hij niets nieuws. Maar dan nog: wat hoort een burgemeester in een nieuwjaarstoespraak, een van de weinige momenten dat hij een persoonlijk woord tot de samenleving mag richten zonder de hete adem van een college of een raad in de nek te voelen, te doen? Vooruitblikken op wat er komen gaat, natuurlijk. Hoe je het ook wendt of keert, voor alle vijf K5-gemeenten is 2008 een cruciaal jaar, waarin wordt beslist over de toekomst: doorgaan op de huidige weg van samenwerking, of herindeling. Een zéér belangrijk onderwerp dus, het zou bizar zijn geweest als De Cloe daar in zijn toespraak niet over had gesproken.
De verbazing of verontwaardiging van de burgemeesters van Bergambacht en Vlist hierover is misplaatst. Burgemeesters die het belangrijkste thema van het komend jaar in hun nieuwjaarsspeech uit de weg gaan, díe zijn pas ongeloofwaardig.
Vanavond houdt de burgemeester van Ouderkerk zijn nieuwjaarstoespraak. Ik kan me niet voorstellen, dat het woordje K5 er niet in voorkomt.