20.1.08

Schaken

Toen ik een jaar of acht, negen was leerde ik schaken van mijn vader. Op m’n twaalfde speelde ik op mijn jongenskamertje de partijen na van de vermaarde match om het wereldkampioenschap tussen Boris Spasski en Bobby Fischer.
Fischer stierf deze week, 64 jaar. Evenveel jaren als er velden op een schaakbord zijn. En met hem ging er weer een stukje van mijn eigen geschiedenis heen. Gek is dat, je vergeet mensen in de loop der jaren tot ze opeens in het nieuws zijn omdat ze het loodje leggen. Je hebt ze niet persoonlijk gekend en toch raakt het je. Jan Wolkers, ook zo iemand. Ik wist dat hij oud en broos was, maar toch kwam zijn dood onverwacht.
Bobby Fischer dus. Een geniale gek, zo antisemitisch als de pest, maar toch: iemand die in staat was een passie voor het schaken bij mensen los te maken. Bij mij in ieder geval, zo jong als ik was. Later schaakte ik vooral op de middelbare school, in de pauzes, en in dienst met de sergeant, die volgens mij vooral voor het leger had gekozen omdat hij daar genoeg vrije tijd had om zijn schaakhobby te kunnen beoefenen. Ik heb geprobeerd de liefde voor het spel over te brengen op mijn kinderen, maar dat is niet gelukt. Ze kennen de spelregels, ze weten de loop van de stukken, maar spelen: nee. Te saai, zeggen ze.
Hun vrienden en vriendinnen spelen het ook niet. Als je schaakt ben je een nerd, zeggen ze.
O.
Ook J.K. Rowling, toch niet de minste, is er niet in geslaagd jongeren aan het schaken te krijgen. In het eerste deel van de Harry Potter-reeks geeft ze een magistrale beschrijving van een partij toverschaak, met gigantische, levende stukken die elkaar niet gewoon ‘slaan’ maar helemaal tot moes beuken en van het schaakbord een waar slagveld maken. Maar zelfs daar wordt de jeugd niet enthousiast door.
Schaken is: je verplaatsen in de tegenstander, strategieën ontwikkelen en vooral: een paar zetten vooruit denken. ’t Is net politiek. Beter gezegd: ’t is net zoals politiek zou moeten zijn. Maar van dat laatste, een beetje vooruit denken, hebben ze in K5-verband in ieder geval geen kaas gegeten.
Al héél lang weten we dat we dit jaar de samenwerking moeten evalueren. Zelfs de minister heeft daarover een brief naar de Tweede Kamer geschreven. Dan zou je toch denken dat er al is nagedacht over de manier waarop zo’n evaluatie moet worden uitgevoerd: welke thema’s moeten aan bod komen, wie gaat het doen, en wanneer? Maar niets van dat alles.
Gelukkig komt er deze week in de Krimpenerwaardraad een motie ter tafel, waarin Schoonhoven oproept snel aan de slag te gaan. Goed initiatief, maar dat had het Dagelijks Bestuur natuurlijk al lang zelf moeten doen. Je kunt, zoals voorzitter Arie van Erk doet, wel roepen dat we de evaluatie moeten afwachten voor we uitspraken kunnen doen over de toekomst van de Krimpenerwaard, maar die evaluatie komt niet vanzelf.
Had het DB het misschien in eigen hand willen houden, als de kalkoen die mag meepraten over het kerstmenu? Als dat zo is, dan heeft Schoonhoven die strategie in ieder geval goed doorzien en met het indienen van de motie het DB schaak gezet. Ben benieuwd naar de tegenzet. Of misschien is het DB wel verstandig en legt het zijn koning om; want een partij met de raad kan lang duren, maar de uitslag staat bij voorbaat vast.

Geen opmerkingen: