Eindelijk eens iemand die het hardop zegt. Bertjan Wolthuis, docent rechtsfilosofie aan de Vrije Universiteit, zegt vandaag in Trouw dat een regeringscoalitie CDA/PvdA met D66 logischer is dan met de ChristenUnie. Dat zou betekenen dat er een coalitie ontstaat van drie ‘verliezers’. Maar so what, het is toch een meerderheid?
Het is een misverstand, zegt Wolthuis, om te denken dat het voor de hand ligt dat partijen die zetels hebben gewonnen, in de coalitie moeten komen. Waarom zouden de mensen die van mening zijn veranderd, meer invloed moeten hebben dan de mensen die hun partij trouw zijn gebleven?
Toen de PvdA in Ouderkerk na de gemeenteraadsverkiezingen een coalitie aanging met de VVD, kreeg ik ook het verwijt dat ik de uitslag van de verkiezingen negeerde. De VVD was immers de grootste verliezer? Ik vond en vind dat onzin. Na de PvdA was de VVD de partij met het grootste aantal stemmers. Dat het er minder waren dan vier jaar daarvoor, is minder van belang. Goed luisteren naar de kiezer doe je juist, door de grootste partijen hun bestuursverantwoordelijkheid te laten nemen. De Ouderkerkse coalitie PvdA/VVD is dus een heel logische – al blijft het jammer dat niet meer partijen zich hierbij wilden aansluiten, maar dat terzijde.
Iedere stem, iedere zetel telt even zwaar. Iedere meerderheidscoalitie is daarom even democratisch, zegt Wolthuis. Zo is het maar net.
Terug naar de kabinetsformatie. Alexander Pechtold van D66 had helemaal gelijk, toen hij het GroenLinks kwalijk nam dat het niet eens wil práten over regeringsdeelname. Inderdaad, GroenLinks heeft een zetel verloren, maar houdt er wel zeven over en dat is er nog altijd een maar dan de ChristenUnie. En dus had het meer voor de hand gelegen Femke Halsema bij Bos en Balkenende aan te laten schuiven in plaats van André Rouvoet.
Maar Femke bedankte voor de eer. En nu zit Wouter Bos, nadat eerder Jan Marijnissen veel te vroeg vluchtte, met de gebakken peren en moet hij noodgedwongen gaan praten over een christelijk kabinet met een rood sausje. Een rood kabinet met een christelijk sausje had meer voor de hand gelegen.
Misschien komt het er nog. Het zou mij niet verbazen als de PvdA straks de formatiepoging opblaast, zoals Balkenende dat vier jaar geleden deed. Die rekening moet nog vereffend worden. Want laten we eerlijk zijn: voor de PvdA valt weinig eer te behalen in een kabinet met CDA en CU, zeker niet als de SP en GroenLinks langs de zijlijn blijven toezien hoe de PvdA vuile handen maakt omdat zij wél haar verantwoordelijkheid neemt. En als dat gebeurt, als Wouter Bos inderdaad afhaakt, dan ligt alles weer open en komt dat linkse kabinet er misschien toch. Met of zonder ChristenUnie of D66.
Hoop doet leven. Een mooie gedachte in deze dagen. Nu nog een witte kerst.
Leo Mudde was tot 2010 gemeenteraadslid voor de PvdA in Ouderkerk. Nu is hij voorzitter van de afdeling PvdA Krimpenerwaard. Voor de PvdA Zuid-Holland staat hij op de kandidatenlijst voor de Provinciale Statenverkiezingen van 18 maart 2015. Hier geeft hij op persoonlijke titel commentaar op plaatselijke ontwikkelingen en reflecties op de landelijke politiek.
20.12.06
30.11.06
Wind
Blijken die verkiezingen van vorige week toch nog goed uit te pakken. De nieuw gekozen Tweede Kamer heeft vanavond een visitekaartje afgegeven. Wat eerst ondenkbaar was, is nu werkelijkheid: de Kamer wil een generaal pardon voor asielzoekers die voor 2001 Nederland zijn binnengekomen, en tot dat pardon er is mogen er geen mensen worden uitgezet. Een duidelijk signaal, een afrekening met het hardvochtige beleid van Rita Verdonk. Het blijkt waar: er waait een nieuwe wind door Nederland. Eindelijk.
27.11.06
Canon
Ik ga het niet over de verkiezingsuitslag van 22 november hebben. De kater is verwerkt en dat wil ik graag zo houden.
De ‘canon van het Groene Hart’ wordt het onderwerp van dit stukje. Plotseling moet het Groene Hart ook een canon krijgen. Tot een jaar geleden wist bijna niemand wat het was, een canon. Een liedje ja, Vader Jacob. Maar toen waren daar van de ene op de andere dag de historici en sociologen die profeteerden dat Nederland straks tenonder gaat gaat aan een gebrek aan historisch besef, aan het gemis van een gedeeld erfgoed. We kennen onze geschiedenis niet meer en wie z’n geschiedenis kent, heeft geen toekomst. De oplossing: Nederland moest een canon krijgen.
Volgens de website van Van Dale is een canon van alles, maar géén overzicht van historische gebeurtenissen. Wel een zangstuk, een jaarlijks bedrag dat aan erfpacht moet worden betaald, het geheel van kerkelijk erkende bijbelboeken en een reeks van voorgeschreven vaste gebeden in een mis. Wikipedia biedt uitkomst: de canon van Nederland is een lijst van vijftig onderwerpen die de Nederlandse geschiedenis wil samenvatten.
Welnu, die canon van Nederland is er inmiddels en hangt op alle scholen, een tijdlijn van hunebed tot Srebrenica.
Einde verhaal? Was het maar waar, want nu moet iedere stad ineens haar eigen canon hebben. In Rotterdam hebben ze ’m al, Zwolle en Leiden volgen, Gouda ook. En het Groene Hart moet er ook een krijgen, bedachten vier mannen uit Kamerik, Woerden, Lopik en Alphen aan den Rijn die niets anders te doen hadden. Zij zetten alvast 36 roemruchte gebeurtenissen uit de geschiedenis van deze streek op een rij en nodigden u en mij uit nog meer belangwekkende zaken aan te dragen om zo tot een voldragen, voor iedereen herkenbare canon te komen.
Trijntje uit de prehistorie, daar begint het mee – ooit blijkt in de Alblasserwaard een soort oermoeder van de Groene Hartbevolking te zijn opgegraven, een lokale variant van Lucy uit Afrika. En via Bonifatius (hij schijnt in Woerden geweest te zijn voor hij bij Dokkum die groep Friezen tegenkwam die niets moesten hebben van zijn bekeringsdrang), Erasmus (hij verbleef in een Haastrechts klooster), de Sint Elisabetsvloed en de Oudewaterse moord van 1575 komen we bij de Moordrechtse schoolmeester Lalleman en Wim Kok en diens poldermodel.
Kijk, dat laatste is tenminste een beetje herkenbaar.
Over Ouderkerk geen woord in de canon. Ja, indirect, als het over de Goudse kaas gaat en de waterproblematiek – maar grote zonen en dochters die een aparte vermelding in de canon verdienen hebben Ouderkerk aan den IJssel en Gouderak kennelijk niet voortgebracht. Haastrecht had niet alleen Erasmus, maar ook Hein Vergeer en Leo Visser. Lekkerkerk had zijn Grote Boer, Ammerstol Max van den Berg en Schoonhoven Olivier van Noort. Maar wij?
Werk aan de winkel dus. We moeten een lokale held of gebeurtenis verzinnen om de canon ook voor ons acceptabel te krijgen. Die bastaard van de koninklijke familie, die in de Ouderkerkse kerk ligt, misschien? De Zellingwijk, een van de grootste gifschandalen van de vorige eeuw? De steenbakkerijen? Moeten we niet gaan graven in de polder, spitten naar de resten van een oud kasteel of een skelet dat nog ouder is dan Trijntje? Kunnen we niet een doodgewaande vissoort uitzetten in de Hollandsche IJssel en vervolgens per ongeluk in een net van onze laatste beroepsvisser ophalen? Zijn de vetes tussen onze beide dorpen met een beetje goede wil misschien vergelijkbaar met de Hoekse en Kabeljauwse twisten?
Natuurlijk is het flauwekul, zo’n canon voor het Groene Hart. Ik zit er niet op te wachten, zo’n gedeelde geschiedenis met Kamerik en Woerden, Alblasserdam en Vinkeveen. Ik weet waar het ligt, ik rijd er wel eens langs, maar om nou te zeggen dat ik mijn identiteit met die plaatsen deel – nee. Ik dacht altijd dat de Krimpenerwaard het échte Groene Hart was, maar tegenwoordig lijkt half Nederland ertoe te behoren. Nederland heeft een groot hart, hoewel dat niet blijkt uit de negen zetels voor Geert Wilders.
Als er dan toch een canon moet komen, dan een voor de Krimpenerwaard. Als we onze eigen geschiedenis kennen, weten we hoe de toekomst eruit ziet. Er zijn nog altijd mensen die denken dat ze die ene K5-gemeente kunnen tegenhouden. Als die canon er is weten ze wel beter, dan zullen ze zien dat we zo veel geschiedenis delen dat een gezamenlijke toekomst voor de hand ligt.
De ‘canon van het Groene Hart’ wordt het onderwerp van dit stukje. Plotseling moet het Groene Hart ook een canon krijgen. Tot een jaar geleden wist bijna niemand wat het was, een canon. Een liedje ja, Vader Jacob. Maar toen waren daar van de ene op de andere dag de historici en sociologen die profeteerden dat Nederland straks tenonder gaat gaat aan een gebrek aan historisch besef, aan het gemis van een gedeeld erfgoed. We kennen onze geschiedenis niet meer en wie z’n geschiedenis kent, heeft geen toekomst. De oplossing: Nederland moest een canon krijgen.
Volgens de website van Van Dale is een canon van alles, maar géén overzicht van historische gebeurtenissen. Wel een zangstuk, een jaarlijks bedrag dat aan erfpacht moet worden betaald, het geheel van kerkelijk erkende bijbelboeken en een reeks van voorgeschreven vaste gebeden in een mis. Wikipedia biedt uitkomst: de canon van Nederland is een lijst van vijftig onderwerpen die de Nederlandse geschiedenis wil samenvatten.
Welnu, die canon van Nederland is er inmiddels en hangt op alle scholen, een tijdlijn van hunebed tot Srebrenica.
Einde verhaal? Was het maar waar, want nu moet iedere stad ineens haar eigen canon hebben. In Rotterdam hebben ze ’m al, Zwolle en Leiden volgen, Gouda ook. En het Groene Hart moet er ook een krijgen, bedachten vier mannen uit Kamerik, Woerden, Lopik en Alphen aan den Rijn die niets anders te doen hadden. Zij zetten alvast 36 roemruchte gebeurtenissen uit de geschiedenis van deze streek op een rij en nodigden u en mij uit nog meer belangwekkende zaken aan te dragen om zo tot een voldragen, voor iedereen herkenbare canon te komen.
Trijntje uit de prehistorie, daar begint het mee – ooit blijkt in de Alblasserwaard een soort oermoeder van de Groene Hartbevolking te zijn opgegraven, een lokale variant van Lucy uit Afrika. En via Bonifatius (hij schijnt in Woerden geweest te zijn voor hij bij Dokkum die groep Friezen tegenkwam die niets moesten hebben van zijn bekeringsdrang), Erasmus (hij verbleef in een Haastrechts klooster), de Sint Elisabetsvloed en de Oudewaterse moord van 1575 komen we bij de Moordrechtse schoolmeester Lalleman en Wim Kok en diens poldermodel.
Kijk, dat laatste is tenminste een beetje herkenbaar.
Over Ouderkerk geen woord in de canon. Ja, indirect, als het over de Goudse kaas gaat en de waterproblematiek – maar grote zonen en dochters die een aparte vermelding in de canon verdienen hebben Ouderkerk aan den IJssel en Gouderak kennelijk niet voortgebracht. Haastrecht had niet alleen Erasmus, maar ook Hein Vergeer en Leo Visser. Lekkerkerk had zijn Grote Boer, Ammerstol Max van den Berg en Schoonhoven Olivier van Noort. Maar wij?
Werk aan de winkel dus. We moeten een lokale held of gebeurtenis verzinnen om de canon ook voor ons acceptabel te krijgen. Die bastaard van de koninklijke familie, die in de Ouderkerkse kerk ligt, misschien? De Zellingwijk, een van de grootste gifschandalen van de vorige eeuw? De steenbakkerijen? Moeten we niet gaan graven in de polder, spitten naar de resten van een oud kasteel of een skelet dat nog ouder is dan Trijntje? Kunnen we niet een doodgewaande vissoort uitzetten in de Hollandsche IJssel en vervolgens per ongeluk in een net van onze laatste beroepsvisser ophalen? Zijn de vetes tussen onze beide dorpen met een beetje goede wil misschien vergelijkbaar met de Hoekse en Kabeljauwse twisten?
Natuurlijk is het flauwekul, zo’n canon voor het Groene Hart. Ik zit er niet op te wachten, zo’n gedeelde geschiedenis met Kamerik en Woerden, Alblasserdam en Vinkeveen. Ik weet waar het ligt, ik rijd er wel eens langs, maar om nou te zeggen dat ik mijn identiteit met die plaatsen deel – nee. Ik dacht altijd dat de Krimpenerwaard het échte Groene Hart was, maar tegenwoordig lijkt half Nederland ertoe te behoren. Nederland heeft een groot hart, hoewel dat niet blijkt uit de negen zetels voor Geert Wilders.
Als er dan toch een canon moet komen, dan een voor de Krimpenerwaard. Als we onze eigen geschiedenis kennen, weten we hoe de toekomst eruit ziet. Er zijn nog altijd mensen die denken dat ze die ene K5-gemeente kunnen tegenhouden. Als die canon er is weten ze wel beter, dan zullen ze zien dat we zo veel geschiedenis delen dat een gezamenlijke toekomst voor de hand ligt.
17.11.06
Fatsoen
Onze burgemeester, niet voor niets van het CDA, heeft de raad opgeroepen niet steeds weer het negatieve imago van Ouderkerk te benadrukken. Niet achteruit kijken, maar vooruit. Niet elkaar in de put praten, maar de lucht in prijzen. Hoe zei CDA-voorman Balkenende het ook al weer? “Laten we blij zijn met elkaar! De VOC-mentaliteit! Toch?”
Ja, de burgemeester heeft goed geluisterd naar zijn leider.
Even serieus: ik ben het helemaal eens met Thieu van de Wouw. Wat hij zegt, zie ik als een onderstreping van de PvdA-boodschap dat we niet meer moeten praten in termen van onmogelijkheden, maar in termen van mogelijkheden, kansen en uitdagingen. Waarbij we gebruik moeten maken van het talent dat in onze dorpen verscholen ligt, het sociaal kapitaal.
Ik zou willen dat de christelijke partijen dat ook gingen doen. Maar in plaats daarvan steken zij veel energie in het achterom zien in wrok, in het spelen van politieke spelletjes om PvdA en VVD uit elkaar te drijven – niet beseffend dat zij juist het tegendeel bereiken. En zij schuwen daarbij het moddergooien niet. Of het nu gaat om het hekelen van ‘de stijl van de PvdA van Leo Mudde’ (de ChristenUnie tijdens de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen), ongefundeerde verdachtmakingen aan het adres van de nieuwe PvdA-wethouder (de SGP over de Zuidwestelijke Randweg) of de beschuldiging dat PvdA en VVD ‘keihard liegen’ (de SGP in het AD) – de les dat je ‘fatsoen moet doen’ hebben zij niet geleerd.
Mag je dat ook verwachten als zelfs onze premier, de uitvinder van die les, zich er niet aan houdt? Onder zijn verantwoordelijkheid zitten kinderen in Nederlandse cellen, balanceren duizenden asielzoekers al jaren tussen hoop en vrees, worden verpleeghuizen financieel gemangeld en is de Nederlandse taal uitgebreid met het woord pyjamadag.
Over fatsoen en CDA gesproken. In een regionaal weekblad haalde het Schoonhovense CDA fel uit naar PvdA-wethouder Jan Beugelaar die de voedselbank in de kou zou laten staan. Ik geloofde mijn ogen niet. Als er in de Krimpenerwaard één bestuurder rond loopt van wie ik zeker weet dat hij zich met hart en ziel inzet voor de groep die (helaas, met dank aan de kabinetten Balkenende!) van de voedselbank gebruik moet maken, dan is het Jan.
Gelukkig geeft hij op de website van de PvdA Schoonhoven tekst en uitleg. En wat blijkt? Het CDA heeft de voedselbank gewoon inzet gemaakt van een politiek spel waarbij het zelf garen wilde spinnen. Is dat fatsoenlijk? Nee, dat is schijnheilig. Het is politieke hufterigheid. Al in 2002 schreef de PvdA in haar verkiezingsprogramma dat de hufterigheid in de samenleving moest worden aangepakt. Aanstaande woensdag kan daar al een belangrijke stap voor worden gezet, door in ieder geval niet op het CDA te stemmen.
Het CDA, de partij van de waarden en normen, heeft de hypocrisie en het moddergooien tot norm verheven. Het speelt in op de onderbuik, koketteert met een groeiende economie waar het zelf niets aan heeft bijgedragen en ontloopt het debat als het over echt belangrijke zaken gaat. En die partij staat nu hoog in de peilingen. Begrijpt u het nog?
Gelukkig kunnen we er iets aan doen, woensdag. Door de linkse partijen zo groot te maken, dat zij samen een meerderheid in de Kamer krijgen. Want een socialer Nederland, dat willen we allemaal.
Toch?
Ja, de burgemeester heeft goed geluisterd naar zijn leider.
Even serieus: ik ben het helemaal eens met Thieu van de Wouw. Wat hij zegt, zie ik als een onderstreping van de PvdA-boodschap dat we niet meer moeten praten in termen van onmogelijkheden, maar in termen van mogelijkheden, kansen en uitdagingen. Waarbij we gebruik moeten maken van het talent dat in onze dorpen verscholen ligt, het sociaal kapitaal.
Ik zou willen dat de christelijke partijen dat ook gingen doen. Maar in plaats daarvan steken zij veel energie in het achterom zien in wrok, in het spelen van politieke spelletjes om PvdA en VVD uit elkaar te drijven – niet beseffend dat zij juist het tegendeel bereiken. En zij schuwen daarbij het moddergooien niet. Of het nu gaat om het hekelen van ‘de stijl van de PvdA van Leo Mudde’ (de ChristenUnie tijdens de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen), ongefundeerde verdachtmakingen aan het adres van de nieuwe PvdA-wethouder (de SGP over de Zuidwestelijke Randweg) of de beschuldiging dat PvdA en VVD ‘keihard liegen’ (de SGP in het AD) – de les dat je ‘fatsoen moet doen’ hebben zij niet geleerd.
Mag je dat ook verwachten als zelfs onze premier, de uitvinder van die les, zich er niet aan houdt? Onder zijn verantwoordelijkheid zitten kinderen in Nederlandse cellen, balanceren duizenden asielzoekers al jaren tussen hoop en vrees, worden verpleeghuizen financieel gemangeld en is de Nederlandse taal uitgebreid met het woord pyjamadag.
Over fatsoen en CDA gesproken. In een regionaal weekblad haalde het Schoonhovense CDA fel uit naar PvdA-wethouder Jan Beugelaar die de voedselbank in de kou zou laten staan. Ik geloofde mijn ogen niet. Als er in de Krimpenerwaard één bestuurder rond loopt van wie ik zeker weet dat hij zich met hart en ziel inzet voor de groep die (helaas, met dank aan de kabinetten Balkenende!) van de voedselbank gebruik moet maken, dan is het Jan.
Gelukkig geeft hij op de website van de PvdA Schoonhoven tekst en uitleg. En wat blijkt? Het CDA heeft de voedselbank gewoon inzet gemaakt van een politiek spel waarbij het zelf garen wilde spinnen. Is dat fatsoenlijk? Nee, dat is schijnheilig. Het is politieke hufterigheid. Al in 2002 schreef de PvdA in haar verkiezingsprogramma dat de hufterigheid in de samenleving moest worden aangepakt. Aanstaande woensdag kan daar al een belangrijke stap voor worden gezet, door in ieder geval niet op het CDA te stemmen.
Het CDA, de partij van de waarden en normen, heeft de hypocrisie en het moddergooien tot norm verheven. Het speelt in op de onderbuik, koketteert met een groeiende economie waar het zelf niets aan heeft bijgedragen en ontloopt het debat als het over echt belangrijke zaken gaat. En die partij staat nu hoog in de peilingen. Begrijpt u het nog?
Gelukkig kunnen we er iets aan doen, woensdag. Door de linkse partijen zo groot te maken, dat zij samen een meerderheid in de Kamer krijgen. Want een socialer Nederland, dat willen we allemaal.
Toch?
31.10.06
Potlood
Als er ergens in Afrika of Azië democratische verkiezingen worden gehouden, lopen er altijd wel een paar Nederlanders rond om als waarnemer toe te zien op een free and fair verloop. Want Nederland is, als het om verkiezingen gaat, het braafste jongetje van de klas. Verkiezingsfraude? We kennen het woord, maar het komt hier niet voor. Toch?
Misschien niet, maar nu blijken 35 gemeenten stemmachines in gebruik te hebben die zo’n sterk signaal uitzenden, dat je op tientallen meters afstand het stemgedrag van de argeloze kiezer kunt volgen. En dat kan natuurlijk niet, want het stemgeheim is in een beschaafd land heilig. Terecht dus, dat minister Nicolaï de machines van de Sdu heeft afgekeurd. In de praktijk betekent dat, dat in ieder geval de Amsterdammers en wellicht ook kiezers in andere gemeenten op 22 november weer het oude, vertrouwde rode potlood moeten gebruiken.
Jammer dat Ouderkerk geen Sdu-machine heeft.
Ik ben oud genoeg om nog te weten hoe het aanvoelde, stemmen met zo’n potlood. Het was een ritueel. Van de leden van het stembureau kreeg je een groot formulier overhandigd, in de lengterichting gevouwen. Daarmee begaf je je tussen twee schaamschotjes, vouwde het grauwgrijze papier open en zocht naar de partij van jouw keuze. Dan pakte je het rode potlood. Dat zat vast aan een touwtje, tegen het onnadenkend in je zak steken. De kans dat iemand dat deed was overigens klein, want het potlood was te dik om lekker in de hand te liggen of om comfortabel in de broek te dragen. Met het potlood kleurde je een vakje in (niet te veel buiten de lijntjes want dan was het formulier ongeldig!), je vouwde het formulier weer keurig op en begaf je naar een groene, melkbusachtige ton: de stembus! Met gevoel voor dramatiek liet je dan het formulier in de gleuf glijden. Het ritueel was voorbij, de democratische plicht was gedaan.
Het had iets erotisch. Je leefde ernaar toe, de spanning liep op naarmate het moment suprême naderde, de handeling zelf had iets stiekems: iedereen deed het, maar je mocht het niet van elkaar zien. En dan die stembus: freudiaanser kan bijna niet. Eenmaal terug op straat dacht je dat iedereen aan je kon zien dat je ‘het’ gedaan had.
Zeker na de eerste keer.
Een beetje flauwekul natuurlijk, maar een feit is wel dat het stemmen sinds de invoering van de stemmachine is verkild, de steriele druk op de knop is niets vergeleken met het potloodritueel. En het geeft zeker niet het gevoel dat je iets bijzonders hebt gedaan.
Toch zie ik stemmen nog altijd zo, als iets bijzonders. Democratie is niet vanzelfsprekend, ze moet steeds opnieuw worden bevochten en verdedigd. Dat mag best met een ritueel gepaard gaan zodat kiezers het gevoel krijgen, dat wat ze doen ook echt iets betékent. Een machine geeft dat gevoel niet.
Tegen beter weten in hoop ik, dat het gedoe met die stemmachines nu een blessing in disguise is. Dat ze in Amsterdam, Vlist, Moordrecht of waar dan ook waar ze misschien weer met het potlood gaan stemmen de smaak weer te pakken krijgen en zeggen: laten we maar blijven vasthouden aan dat potlood. Dan duurt het maar wat langer voor de uitslag bekend is, en dan moeten we misschien een keer overtellen omdat we ergens een foutje hebben gemaakt, soit. We kunnen het geduld opbrengen om weken, maanden te wachten tot we weten wie de nieuwe Idol of de winnaar van Big Brother wordt, dan kunnen we toch zeker ook wel een paar uur extra wachten op een verkiezingsuitslag?
Op 22 november zit ik weer op het stembureau. Voor mij op tafel staat dan een schermpje dat is aangesloten op de stemmachine. Iedere keer weer zijn er mensen die mij vragen, of ik kan zien wat zij stemmen. Geduldig herhaal ik steeds dat daarvan geen sprake is, dat we in dit land een stemgeheim hebben en dat het schermpje slechts de geldigheid van een uitgebrachte stem aangeeft. Dan zie ik sommigen kijken: dat kan hij nou wel zeggen…
Machines worden gewantrouwd, en niet ten onrechte. Eerst dacht ik dat het aan de mensen lag, het waren veelal ouderen die de vraag stelden. Maar nu weten we dat het stemgeheim ook bij machines niet honderd procent veilig is. Volgens de actiegroep “Wij vertrouwen stemcomputers niet” ook niet bij de Nedap-machines zoals die in Ouderkerk worden gebruikt. Toch maar terug naar dat potlood, zou ik zeggen.
Misschien niet, maar nu blijken 35 gemeenten stemmachines in gebruik te hebben die zo’n sterk signaal uitzenden, dat je op tientallen meters afstand het stemgedrag van de argeloze kiezer kunt volgen. En dat kan natuurlijk niet, want het stemgeheim is in een beschaafd land heilig. Terecht dus, dat minister Nicolaï de machines van de Sdu heeft afgekeurd. In de praktijk betekent dat, dat in ieder geval de Amsterdammers en wellicht ook kiezers in andere gemeenten op 22 november weer het oude, vertrouwde rode potlood moeten gebruiken.
Jammer dat Ouderkerk geen Sdu-machine heeft.
Ik ben oud genoeg om nog te weten hoe het aanvoelde, stemmen met zo’n potlood. Het was een ritueel. Van de leden van het stembureau kreeg je een groot formulier overhandigd, in de lengterichting gevouwen. Daarmee begaf je je tussen twee schaamschotjes, vouwde het grauwgrijze papier open en zocht naar de partij van jouw keuze. Dan pakte je het rode potlood. Dat zat vast aan een touwtje, tegen het onnadenkend in je zak steken. De kans dat iemand dat deed was overigens klein, want het potlood was te dik om lekker in de hand te liggen of om comfortabel in de broek te dragen. Met het potlood kleurde je een vakje in (niet te veel buiten de lijntjes want dan was het formulier ongeldig!), je vouwde het formulier weer keurig op en begaf je naar een groene, melkbusachtige ton: de stembus! Met gevoel voor dramatiek liet je dan het formulier in de gleuf glijden. Het ritueel was voorbij, de democratische plicht was gedaan.
Het had iets erotisch. Je leefde ernaar toe, de spanning liep op naarmate het moment suprême naderde, de handeling zelf had iets stiekems: iedereen deed het, maar je mocht het niet van elkaar zien. En dan die stembus: freudiaanser kan bijna niet. Eenmaal terug op straat dacht je dat iedereen aan je kon zien dat je ‘het’ gedaan had.
Zeker na de eerste keer.
Een beetje flauwekul natuurlijk, maar een feit is wel dat het stemmen sinds de invoering van de stemmachine is verkild, de steriele druk op de knop is niets vergeleken met het potloodritueel. En het geeft zeker niet het gevoel dat je iets bijzonders hebt gedaan.
Toch zie ik stemmen nog altijd zo, als iets bijzonders. Democratie is niet vanzelfsprekend, ze moet steeds opnieuw worden bevochten en verdedigd. Dat mag best met een ritueel gepaard gaan zodat kiezers het gevoel krijgen, dat wat ze doen ook echt iets betékent. Een machine geeft dat gevoel niet.
Tegen beter weten in hoop ik, dat het gedoe met die stemmachines nu een blessing in disguise is. Dat ze in Amsterdam, Vlist, Moordrecht of waar dan ook waar ze misschien weer met het potlood gaan stemmen de smaak weer te pakken krijgen en zeggen: laten we maar blijven vasthouden aan dat potlood. Dan duurt het maar wat langer voor de uitslag bekend is, en dan moeten we misschien een keer overtellen omdat we ergens een foutje hebben gemaakt, soit. We kunnen het geduld opbrengen om weken, maanden te wachten tot we weten wie de nieuwe Idol of de winnaar van Big Brother wordt, dan kunnen we toch zeker ook wel een paar uur extra wachten op een verkiezingsuitslag?
Op 22 november zit ik weer op het stembureau. Voor mij op tafel staat dan een schermpje dat is aangesloten op de stemmachine. Iedere keer weer zijn er mensen die mij vragen, of ik kan zien wat zij stemmen. Geduldig herhaal ik steeds dat daarvan geen sprake is, dat we in dit land een stemgeheim hebben en dat het schermpje slechts de geldigheid van een uitgebrachte stem aangeeft. Dan zie ik sommigen kijken: dat kan hij nou wel zeggen…
Machines worden gewantrouwd, en niet ten onrechte. Eerst dacht ik dat het aan de mensen lag, het waren veelal ouderen die de vraag stelden. Maar nu weten we dat het stemgeheim ook bij machines niet honderd procent veilig is. Volgens de actiegroep “Wij vertrouwen stemcomputers niet” ook niet bij de Nedap-machines zoals die in Ouderkerk worden gebruikt. Toch maar terug naar dat potlood, zou ik zeggen.
29.10.06
Gezondheid!
Vorige week verscheen een toch wel opmerkelijk onderzoek van het RIVM naar de gezondheid van de inwoners van Midden-Holland. Wat bleek: de inwoners van dit gebied zijn de gezondste van Nederland. Zelfs het NOS journaal besteedde er aandacht aan en interviewde inwoners van Vlist (gezondste gemeente) en Nederlek (minst gezonde gemeente). De journaalploeg liet Ouderkerk links liggen.
Een gezond gebied. Maar bij nadere bestudering van het rapport is er toch nog wel het een en ander te verbeteren. Zeker in Ouderkerk. Want de regio mag dan wel gezond zijn, binnen die regio scoort Ouderkerk niet bepaald goed. We zijn hier dus, relatief gezien, niet gezond. Dat vraagt om aandacht van de gemeente en de politiek, want openbare gezondheidszorg is een van de top-verantwoordelijkheden van het lokaal bestuur.
Een greep uit de resultaten.
Ouderkerk hoort, met Bergambacht en Vlist, tot de gemeenten met de laagste vaccinatiegraad van Nederland. Minder dan 90 procent van zuigelingen wordt hier gevaccineerd en dat vertaalt zich direct in een hoger aantal gevallen van kinkhoest en rode hond, een ziekte die in Nederland nauwelijks nog voorkomt. De onderzoekers leggen een verband met het grote aantal SGP-stemmers. In Ouderkerk is het percentage SGP’ers het hoogst (10,6%), in de Krimpenerwaard gevolgd door Bergambacht (9,2%) en Vlist (6,9%).
Ik vond en vind het onbegrijpelijk, dat ouders hun kinderen het recht op een goede gezondheid ontzeggen. Ik ken de argumenten, maar ik heb er geen begrip voor en eigenlijk ben ik van mening, dat de overheid deze vaccinaties (weer) bij wet verplicht moet stellen. Individuele keuzevrijheid, prima. Maar zuigelingen hebben die vrijheid nog niet en dan moet de overheid haar verantwoordelijkheid nemen. We kennen toch ook de leerplicht, waarom dan niet de vaccinatieplicht opnieuw ingevoerd?
Het rapport legt nóg een verband, tussen gezondheid en sociaal-economische status (SES). Bekend is, dat mensen met een lage SES (gebaseerd op opleiding, beroep en inkomen) in het algemeen ook minder gezond zijn. Mannen en vrouwen met een lage SES leven gemiddeld respectievelijk 4,9 jaar en 2,6 jaar korter dan mannen en vrouwen met een hoge SES. Ook leven ze 15 jaar minder lang in goede gezondheid. Ouderkerk scoort op het onderdeel besteedbaar inkomen iets boven het landelijk gemiddelde en ook iets boven het niveau van Gouda. Maar van alle dorpen scoort Ouderkerk het laagst – ook een uitdaging voor de gemeente om daar iets aan te doen, bijvoorbeeld door een gevarieerder woningaanbod en het creëren van een aantrekkelijk woon- en werkklimaat.
Van alle Midden-Holland gemeenten is Nederlek het minst gezond, gevolgd door Gouda. Maar dat is een stad en steden, zeker met een bevolkingssamenstelling zoals Gouda, zijn in het algemeen minder gezond. Verontrustender is, dat van de kleinere gemeenten na Nederlek Ouderkerk het slechtst scoort. Dat komt vooral door het aantal hart- en vaatziekten, dat hier het hoogst is. Het aantal mensen met overgewicht in Ouderkerk is eveneens groot (47,3%): ook hier scoort alleen Nederlek (47,5%) lager.
Juichende berichtgeving in het journaal over de gezonde Krimpenerwaard of niet: er is nog genoeg te doen. Ouderkerk hangt te vaak onderaan in lijstjes waarin gemeenten met elkaar worden vergeleken. Daar moet eindelijk eens iets aan worden gedaan.
Een gezond gebied. Maar bij nadere bestudering van het rapport is er toch nog wel het een en ander te verbeteren. Zeker in Ouderkerk. Want de regio mag dan wel gezond zijn, binnen die regio scoort Ouderkerk niet bepaald goed. We zijn hier dus, relatief gezien, niet gezond. Dat vraagt om aandacht van de gemeente en de politiek, want openbare gezondheidszorg is een van de top-verantwoordelijkheden van het lokaal bestuur.
Een greep uit de resultaten.
Ouderkerk hoort, met Bergambacht en Vlist, tot de gemeenten met de laagste vaccinatiegraad van Nederland. Minder dan 90 procent van zuigelingen wordt hier gevaccineerd en dat vertaalt zich direct in een hoger aantal gevallen van kinkhoest en rode hond, een ziekte die in Nederland nauwelijks nog voorkomt. De onderzoekers leggen een verband met het grote aantal SGP-stemmers. In Ouderkerk is het percentage SGP’ers het hoogst (10,6%), in de Krimpenerwaard gevolgd door Bergambacht (9,2%) en Vlist (6,9%).
Ik vond en vind het onbegrijpelijk, dat ouders hun kinderen het recht op een goede gezondheid ontzeggen. Ik ken de argumenten, maar ik heb er geen begrip voor en eigenlijk ben ik van mening, dat de overheid deze vaccinaties (weer) bij wet verplicht moet stellen. Individuele keuzevrijheid, prima. Maar zuigelingen hebben die vrijheid nog niet en dan moet de overheid haar verantwoordelijkheid nemen. We kennen toch ook de leerplicht, waarom dan niet de vaccinatieplicht opnieuw ingevoerd?
Het rapport legt nóg een verband, tussen gezondheid en sociaal-economische status (SES). Bekend is, dat mensen met een lage SES (gebaseerd op opleiding, beroep en inkomen) in het algemeen ook minder gezond zijn. Mannen en vrouwen met een lage SES leven gemiddeld respectievelijk 4,9 jaar en 2,6 jaar korter dan mannen en vrouwen met een hoge SES. Ook leven ze 15 jaar minder lang in goede gezondheid. Ouderkerk scoort op het onderdeel besteedbaar inkomen iets boven het landelijk gemiddelde en ook iets boven het niveau van Gouda. Maar van alle dorpen scoort Ouderkerk het laagst – ook een uitdaging voor de gemeente om daar iets aan te doen, bijvoorbeeld door een gevarieerder woningaanbod en het creëren van een aantrekkelijk woon- en werkklimaat.
Van alle Midden-Holland gemeenten is Nederlek het minst gezond, gevolgd door Gouda. Maar dat is een stad en steden, zeker met een bevolkingssamenstelling zoals Gouda, zijn in het algemeen minder gezond. Verontrustender is, dat van de kleinere gemeenten na Nederlek Ouderkerk het slechtst scoort. Dat komt vooral door het aantal hart- en vaatziekten, dat hier het hoogst is. Het aantal mensen met overgewicht in Ouderkerk is eveneens groot (47,3%): ook hier scoort alleen Nederlek (47,5%) lager.
Juichende berichtgeving in het journaal over de gezonde Krimpenerwaard of niet: er is nog genoeg te doen. Ouderkerk hangt te vaak onderaan in lijstjes waarin gemeenten met elkaar worden vergeleken. Daar moet eindelijk eens iets aan worden gedaan.
18.10.06
Dijk
Wanneer ik ’s morgens naar het station van Gouda fiets is het, sinds een paar dagen, nog te donker om onverlicht over de dijk te rijden. Nu is een veelgehoorde klacht van automobilisten, dat scholieren dat juist wél doen en daardoor een gevaar op de weg vormen.
Dat is dus niet waar. Dagelijks zie ik dat bijna alle scholieren in ieder geval het achterlicht aan hebben. Ik denk dat het misverstand ontstaat, doordat wij veertigers vroeger zelf zonder verlichting reden omdat we niet zwaarder wilden trappen. Met de verlichting-op-batterijen is dat bezwaar uit de wereld en dus is er voor de moderne jeugd geen reden om geen licht te voeren.
Wat niet wil zeggen dat de dijk veilig is. Zeker niet.
Daarom ben ik ook zo blij met het succes van PvdA-wethouder Klaas Dogterom, die in de Strategiegroep Veenweidepact Krimpenerwaard voor elkaar heeft gekregen dat er een fietspad is ingetekend tussen Schaapjeszijde en de rotonde met de nog aan te leggen Zuidwestelijke Randweg. De dijk wordt hierdoor straks over een behoorlijke lengte voor toekomstige generaties scholieren (en andere fietsers natuurlijk) een stuk veiliger. Geen overbodige luxe, want die Goudse randweg gaat veel nieuw verkeer aantrekken. Met dat fietspad lijkt een heel oude wens van de PvdA eindelijk werkelijkheid te worden. Het zal nog een paar jaar duren voor dat fietspad er is, en er zal ongetwijfeld nog het nodige over worden gezegd, maar het begin is er.
Veiligheid op de dijk, het is een belangrijk thema. Een tijdje geleden kreeg de PvdA een mail van een bewoner van de IJsseldijk Noord die ons opmerkzaam maakte op het probleem van de landbouwtrekkers, althans de bestuurders daarvan. Vaak zijn dat jonge mensen van 16, 17 jaar die zelf weinig verkeerservaring hebben en een stuk onbesuisder rijden dan de oudere boeren die met de trekker zijn vergroeid. De wetgeving die dit toestaat, dateert uit de tijd dat die dingen niet harder mochten rijden dan 16 km per uur. Nu is dat 25 (maar in de praktijk rijden ze veel harder) en de voertuigen zijn in de loop der jaren steeds groter, zwaarder en dus gevaarlijker geworden. Wordt het niet tijd om de wet aan te passen? vroeg de afzender van de mail retorisch.
Daar is de wetgever voor nodig, Den Haag dus.
Op dit soort momenten ben ik blij dat ik lid ben van een grote, landelijke partij met korte lijnen naar de Tweede Kamer. Van het Kamerlid Lia Roefs hoorde ik, dat het onderwerp haar aandacht heeft. Sterker, ze had al een dossiertje en het signaal uit Ouderkerk was het duwtje dat ze nodig had om er na de verkiezingen snel werk van te maken. Ook hier geldt: het begin is er, want een wet veranderen kan ook niet van de ene op de andere dag.
Lia gaat eerst campagne voeren voor de Kamerverkiezingen. Dat doen we hier in Ouderkerk ook, op bescheiden wijze. En op 22 november gaan we weer stemmen. Als het aan GroenLinks in Gouda ligt met het potlood, want stemcomputers blijken gemakkelijk gehackt te kunnen worden. Stemmen met een potlood is ook veel leuker. Maar daarover later meer.
Dat is dus niet waar. Dagelijks zie ik dat bijna alle scholieren in ieder geval het achterlicht aan hebben. Ik denk dat het misverstand ontstaat, doordat wij veertigers vroeger zelf zonder verlichting reden omdat we niet zwaarder wilden trappen. Met de verlichting-op-batterijen is dat bezwaar uit de wereld en dus is er voor de moderne jeugd geen reden om geen licht te voeren.
Wat niet wil zeggen dat de dijk veilig is. Zeker niet.
Daarom ben ik ook zo blij met het succes van PvdA-wethouder Klaas Dogterom, die in de Strategiegroep Veenweidepact Krimpenerwaard voor elkaar heeft gekregen dat er een fietspad is ingetekend tussen Schaapjeszijde en de rotonde met de nog aan te leggen Zuidwestelijke Randweg. De dijk wordt hierdoor straks over een behoorlijke lengte voor toekomstige generaties scholieren (en andere fietsers natuurlijk) een stuk veiliger. Geen overbodige luxe, want die Goudse randweg gaat veel nieuw verkeer aantrekken. Met dat fietspad lijkt een heel oude wens van de PvdA eindelijk werkelijkheid te worden. Het zal nog een paar jaar duren voor dat fietspad er is, en er zal ongetwijfeld nog het nodige over worden gezegd, maar het begin is er.
Veiligheid op de dijk, het is een belangrijk thema. Een tijdje geleden kreeg de PvdA een mail van een bewoner van de IJsseldijk Noord die ons opmerkzaam maakte op het probleem van de landbouwtrekkers, althans de bestuurders daarvan. Vaak zijn dat jonge mensen van 16, 17 jaar die zelf weinig verkeerservaring hebben en een stuk onbesuisder rijden dan de oudere boeren die met de trekker zijn vergroeid. De wetgeving die dit toestaat, dateert uit de tijd dat die dingen niet harder mochten rijden dan 16 km per uur. Nu is dat 25 (maar in de praktijk rijden ze veel harder) en de voertuigen zijn in de loop der jaren steeds groter, zwaarder en dus gevaarlijker geworden. Wordt het niet tijd om de wet aan te passen? vroeg de afzender van de mail retorisch.
Daar is de wetgever voor nodig, Den Haag dus.
Op dit soort momenten ben ik blij dat ik lid ben van een grote, landelijke partij met korte lijnen naar de Tweede Kamer. Van het Kamerlid Lia Roefs hoorde ik, dat het onderwerp haar aandacht heeft. Sterker, ze had al een dossiertje en het signaal uit Ouderkerk was het duwtje dat ze nodig had om er na de verkiezingen snel werk van te maken. Ook hier geldt: het begin is er, want een wet veranderen kan ook niet van de ene op de andere dag.
Lia gaat eerst campagne voeren voor de Kamerverkiezingen. Dat doen we hier in Ouderkerk ook, op bescheiden wijze. En op 22 november gaan we weer stemmen. Als het aan GroenLinks in Gouda ligt met het potlood, want stemcomputers blijken gemakkelijk gehackt te kunnen worden. Stemmen met een potlood is ook veel leuker. Maar daarover later meer.
22.9.06
Dolfijn
Donner weg. Dekker weg. Verdonk straks misschien ook. En dan wellicht Henk Kamp van Defensie.
Kamp?
Waarom niet? In de Volkskrant van vanmorgen las ik een heel klein artikeltje met de kop ‘Nederlandse duikboot ramde Franse vissers’. Op 14 januari 2004 zonk de Franse vissersboot Bugaled Breizh in het Kanaal, onder raadselachtige omstandigheden. Vijf vissers kwamen daarbij om het leven. Hun nabestaanden zeggen nu bewijs te hebben gevonden, dat de Nederlandse onderzeeër Dolfijn het schip zou hebben geraakt.
Vreemd dat hier in de Nederlandse pers nooit over is geschreven. Ik heb de Franse berichtgeving op internet er eens op nageslagen en daar wordt de Dolfijn al een tijdje als le suspect numéro 1 genoemd, zoals op 18 februari 2005 in Brest Ouvert en op 18 september 2005 op de tv-zender France 5.
De enige officiële reactie van Nederland vond ik op de site van de Nederlandse ambassade in Frankrijk, waar iedere betrokkenheid van de Nederlandse marine bij het ongeluk wordt ontkend. De Dolfijn bevond zich op met moment van zinken een kilometer of twintig van de plek des onheils en kan dus nooit de oorzaak zijn geweest, luidt de reactie van de ambassade – en dus van de regering, namens welke de ambassade immers spreekt.
Tja.
Een Franse marine-expert zegt ergens dat áls een onderzeeër de oorzaak van de scheepsramp zou zijn, dat dan waarschijnlijk een Russische of Amerikaanse zou moeten zijn. Die landen hebben een traditie in het stilhouden van incidenten. De Nederlandse niet, zeker niet als het gaat om een incident dat vijf mensen het leven heeft gekost. Maar Russen en Amerikanen waren niet in de buurt. En volgens mij kan ook de huidige Nederlandse regering goed dingen ‘onder de pet’ houden of ontkennen.
Een Franse rechter heeft nu een nieuw onderzoek bevolen en stelt een expert aan om het een en ander eens grondig te bekijken. Het eerste reisdoel wordt Den Helder, thuishaven van de Dolfijn.
Ik hoop dat de Dolfijn straks wordt vrijgepleit, maar als dat niet zo is moet ook Kamp opstappen, lijkt mij. Vijf doden is niet niks. Maar dat lukt niet meer voor de verkiezingen. Zijn opvolger dan maar. Benieuwd wie met zo’n onzeker toekomstperspectief die baan nog ambieert.
Kamp?
Waarom niet? In de Volkskrant van vanmorgen las ik een heel klein artikeltje met de kop ‘Nederlandse duikboot ramde Franse vissers’. Op 14 januari 2004 zonk de Franse vissersboot Bugaled Breizh in het Kanaal, onder raadselachtige omstandigheden. Vijf vissers kwamen daarbij om het leven. Hun nabestaanden zeggen nu bewijs te hebben gevonden, dat de Nederlandse onderzeeër Dolfijn het schip zou hebben geraakt.
Vreemd dat hier in de Nederlandse pers nooit over is geschreven. Ik heb de Franse berichtgeving op internet er eens op nageslagen en daar wordt de Dolfijn al een tijdje als le suspect numéro 1 genoemd, zoals op 18 februari 2005 in Brest Ouvert en op 18 september 2005 op de tv-zender France 5.
De enige officiële reactie van Nederland vond ik op de site van de Nederlandse ambassade in Frankrijk, waar iedere betrokkenheid van de Nederlandse marine bij het ongeluk wordt ontkend. De Dolfijn bevond zich op met moment van zinken een kilometer of twintig van de plek des onheils en kan dus nooit de oorzaak zijn geweest, luidt de reactie van de ambassade – en dus van de regering, namens welke de ambassade immers spreekt.
Tja.
Een Franse marine-expert zegt ergens dat áls een onderzeeër de oorzaak van de scheepsramp zou zijn, dat dan waarschijnlijk een Russische of Amerikaanse zou moeten zijn. Die landen hebben een traditie in het stilhouden van incidenten. De Nederlandse niet, zeker niet als het gaat om een incident dat vijf mensen het leven heeft gekost. Maar Russen en Amerikanen waren niet in de buurt. En volgens mij kan ook de huidige Nederlandse regering goed dingen ‘onder de pet’ houden of ontkennen.
Een Franse rechter heeft nu een nieuw onderzoek bevolen en stelt een expert aan om het een en ander eens grondig te bekijken. Het eerste reisdoel wordt Den Helder, thuishaven van de Dolfijn.
Ik hoop dat de Dolfijn straks wordt vrijgepleit, maar als dat niet zo is moet ook Kamp opstappen, lijkt mij. Vijf doden is niet niks. Maar dat lukt niet meer voor de verkiezingen. Zijn opvolger dan maar. Benieuwd wie met zo’n onzeker toekomstperspectief die baan nog ambieert.
19.9.06
Zurig
Het was weer gezellig, gisteravond. Dat is het namelijk altijd, als de PvdA-afdelingen van de Krimpenerwaard in Ammerstol bijeen zijn. Op gewijde grond, in Het Gebouw, waar vakbond en SDAP/PvdA vroeger discussieerden over hoe het volk te verheffen, bespraken we nu de gezamenlijke campagne voor de Kamerverkiezingen van 22 november. Deze dagen zijn cruciaal voor de voortgang van de samenwerking tussen de gemeenten. Maar K4 of K5, de vijf PvdA-afdelingen zullen steeds verder naar elkaar toe blijven groeien. Dat past ook in de traditie van de PvdA: over de grenzen heen kijken, internationaal maar ook interlokaal. Een goede zaak, ik schreef het twee bijdragen geleden ook al, en zoals gezegd: gezellig. Niet voor niets zegt de Vlaamse zusterpartij van de PvdA, de sp.a: ‘Socialisme zal gezellig zijn, of zal niet zijn’. Die les lijken we in de Krimpenerwaard te hebben opgepikt.
Zo niet de gemeenteraad van Ouderkerk. Het plezier in de politiek dat ik ontleen aan bijeenkomsten als die in Ammerstol en die van vanavond, als we met de Ouderkerkse fractie overleggen met onze collega’s uit Gouda, wordt de laatste tijd steeds meer tenietgedaan door het zurige sfeertje van de Ouderkerkse gemeentepolitiek. De partijen in de oppositie, nog altijd gefrustreerd doordat ze niet meer in het college zitten, tonen zich verbitterd, rancuneus. De toonzetting van de mailtjes van de ChristenUnie, de SGP die achteraf met ongenuanceerde en misleidende persberichten kinderachtig probeert haar gelijk te halen na de voor haar teleurstellende besluitvorming over de nieuwe begraafplaats, ja zelfs het anders zo redelijke CDA dat in de raad ineens ging mopperen over de Wmo terwijl het in de commissie zo leuk constructief meedacht – het maakt het politieke bedrijf niet leuker. C’est le ton qui fait la musique – nou, met deze muziek jagen ze mij hun kerk uit. De christelijke partijen hebben de les van de sp.a duidelijk niet geleerd.
Vanavond komen de fractievoorzitters van alle K5-gemeenteraden bij elkaar in Schoonhoven. De Schoonhovense collega’s gaan proberen de overigen te overtuigen van hun argumenten, waarom ze niet kunnen instemen met de samenwerkingsovereenkomst zoals die nu voorligt. Maar de stellingen lijken over een weer betrokken en veel beweging verwacht ik daar niet.
Of het dáár gezellig wordt? Ik betwijfel het.
Zo niet de gemeenteraad van Ouderkerk. Het plezier in de politiek dat ik ontleen aan bijeenkomsten als die in Ammerstol en die van vanavond, als we met de Ouderkerkse fractie overleggen met onze collega’s uit Gouda, wordt de laatste tijd steeds meer tenietgedaan door het zurige sfeertje van de Ouderkerkse gemeentepolitiek. De partijen in de oppositie, nog altijd gefrustreerd doordat ze niet meer in het college zitten, tonen zich verbitterd, rancuneus. De toonzetting van de mailtjes van de ChristenUnie, de SGP die achteraf met ongenuanceerde en misleidende persberichten kinderachtig probeert haar gelijk te halen na de voor haar teleurstellende besluitvorming over de nieuwe begraafplaats, ja zelfs het anders zo redelijke CDA dat in de raad ineens ging mopperen over de Wmo terwijl het in de commissie zo leuk constructief meedacht – het maakt het politieke bedrijf niet leuker. C’est le ton qui fait la musique – nou, met deze muziek jagen ze mij hun kerk uit. De christelijke partijen hebben de les van de sp.a duidelijk niet geleerd.
Vanavond komen de fractievoorzitters van alle K5-gemeenteraden bij elkaar in Schoonhoven. De Schoonhovense collega’s gaan proberen de overigen te overtuigen van hun argumenten, waarom ze niet kunnen instemen met de samenwerkingsovereenkomst zoals die nu voorligt. Maar de stellingen lijken over een weer betrokken en veel beweging verwacht ik daar niet.
Of het dáár gezellig wordt? Ik betwijfel het.
11.9.06
9/11
Voetnoten in de geschiedenis, ze zijn er om gebeurtenissen in het juiste perspectief te plaatsen. De media-aandacht rond nine-eleven wekt de indruk, dat de aanslag op de Twin Towers, vandaag vijf jaar geleden, zo’n beetje het meest verschrikkelijke is geweest wat de wereld is overkomen. Maar in de wereldgeschiedenis zijn bijvoorbeeld ook in naam van het christendom misdaden begaan, ook de Amerikanen hebben vuile handen gemaakt, en de Engelsen. Er zijn, kortom, op veel 9/11’s dingen gebeurd die nog verschrikkelijker waren dan de aanslag waar we nu zo vol van zijn, leert een kijkje op Wikipedia.
Op 11 september 490 voor Christus versloegen de Grieken de Perzen in de Slag bij Marathon. Een slordige 6000 Perzen verloren daarbij het leven, twee keer zoveel als vijf jaar geleden in New York.
De nazi’s begonnen op 11 september 1943 met het uitroeien van de joden in de getto’s van Minsk en Lida in Wit-Rusland. Alleen uit Minsk al werden 6000 joden (2 x Twin Towers) vergast in Sobibor. Een jaar eerder, op 11 september 1942, kwamen door wreedheden van de nazi’s in het Poolse getto Stolin 11.000 mensen (3,6TT) om. Diezelfde dag werden 90.000 joden (30TT) uit Warschau naar vernietigingskampen gedeporteerd.
Op 11 september 1944 kwamen bij een Engels bombardement van het Duitse Darmstadt 11.500 mensen (3,8TT) om.
Ook op 11 september, in 1973, kwam Salvador Allende om het leven bij een militaire coup in Argentinië. De coup, die zeer waarschijnlijk werd gesteund door de Amerikaanse geheime dienst CIA, werd gevolgd door enkele dagen van chaos waarbij 3500 mensen werden vermoord (1,16TT).
Rond het tijdstip waarop ik dit schrijf, boorden terroristen vijf jaar geleden twee vliegtuigen in de Twin Towers. Daarbij kwamen 3000 mensen om.
Zouden de kinderen van de socialisten die 33 jaar geleden door Pinochet werden vermoord, vandaag dáár aan denken? Of toch aan hun vaders?
Op 11 september 490 voor Christus versloegen de Grieken de Perzen in de Slag bij Marathon. Een slordige 6000 Perzen verloren daarbij het leven, twee keer zoveel als vijf jaar geleden in New York.
De nazi’s begonnen op 11 september 1943 met het uitroeien van de joden in de getto’s van Minsk en Lida in Wit-Rusland. Alleen uit Minsk al werden 6000 joden (2 x Twin Towers) vergast in Sobibor. Een jaar eerder, op 11 september 1942, kwamen door wreedheden van de nazi’s in het Poolse getto Stolin 11.000 mensen (3,6TT) om. Diezelfde dag werden 90.000 joden (30TT) uit Warschau naar vernietigingskampen gedeporteerd.
Op 11 september 1944 kwamen bij een Engels bombardement van het Duitse Darmstadt 11.500 mensen (3,8TT) om.
Ook op 11 september, in 1973, kwam Salvador Allende om het leven bij een militaire coup in Argentinië. De coup, die zeer waarschijnlijk werd gesteund door de Amerikaanse geheime dienst CIA, werd gevolgd door enkele dagen van chaos waarbij 3500 mensen werden vermoord (1,16TT).
Rond het tijdstip waarop ik dit schrijf, boorden terroristen vijf jaar geleden twee vliegtuigen in de Twin Towers. Daarbij kwamen 3000 mensen om.
Zouden de kinderen van de socialisten die 33 jaar geleden door Pinochet werden vermoord, vandaag dáár aan denken? Of toch aan hun vaders?
3.9.06
Partij
Vorige week zaterdag ging ik voor een kleine boodschap naar Bergambacht en kwam, aanvankelijk tot mijn ergernis maar daarna, toen ik eenmaal uit de file was en een parkeerplaats had gevonden, tot mijn genoegen terecht in de plaatselijke braderie. Niet alleen ontmoette ik daar burgemeester Arie van Erk, die met een joviaal opgestoken duim liet weten dat hij de dag ervoor het NK wielrennen voor burgemeesters had gewonnen, maar ook de partijgenoten van de Bergambachtse PvdA. Zij hadden een huiskamer ingericht waar ze gul koffie schonken en koeken uitdeelden.
Fractievoorzitter Gerjo Goudriaan vertelde dat ze meer jongeren bij de partij wil betrekken en de oprichting van een afdeling van de Jonge Socialisten overweegt. Waarop we samen tot de conclusie kwamen, dat het wellicht beter is dat te doen op de schaal van de Krimpenerwaard. Sowieso is het wenselijk, meer op K5-niveau te doen – bijvoorbeeld de campagne voor de verkiezingen van 22 november. Maandagavond praten we daar verder over als de kameraden uit de waard in Ammerstol (dat andere ‘rode dorp’) bij elkaar komen.
Het is altijd goed om in partijverband af en toe de klokken gelijk te zetten, zeker ook over onderwerpen als de Wet maatschappelijke ondersteuning. De invoering daarvan bevindt zich in alle gemeenten nu in een cruciaal stadium en enige afstemming kan geen kwaad. Zeker niet voor de PvdA, toch de partij die een naam heeft hoog te houden als het gaat om solidariteit met kwetsbare groepen. In Ouderkerk heeft wethouder Klaas Dogterom in korte tijd veel werk verzet om de raad de kans te geven, tijdig de nodige besluiten te nemen. Ik weet dat hij daarover intensief heeft gesproken met zijn Nederlekse collega en partijgenoot Ron van de Haterd. Jammer, achteraf, dat we dit belangrijke en omvangrijke onderwerp niet tijdig in K5-verband hebben opgepakt.
Communiceren langs de partijlijnen werpt z’n vruchten af. Bij de invoering van de Wet werk en bijstand heeft de Ouderkerkse fractie veel gehad aan de deskundigheid van het Schoonhovense raadslid (inmiddels wethouder) Jan Beugelaar. En over de perikelen rond de Zuidwestelijke Randweg (ZWR) en het bedrijventerrein Veerstalblok hebben Klaas en zijn collega Siebe Keulen van Gouda ook al gedachten uitgewisseld. Over twee weken ontvangen wij in Ouderkerk de partijgenoten uit Gouda, om ook op dat niveau eens over onze gezamenlijke belangen in de grensstreek te brainstormen. Gouda heeft er belang bij om zijn achtertuin, de Krimpenerwaard, groen te houden. Wij ook, maar dan moet er wel een goede oplossing worden gevonden voor bedrijven die eventueel moeten worden verplaatst als gevolg van de ZWR of het Hollandsche IJsselproject. Ik verheug me erop de dialoog tussen de Goudse en Ouderkerkse PvdA weer op gang te brengen. In de discussie over de tracékeuze van de ZWR stonden we met de ruggen naar elkaar, dat moet maar eens veranderen.
Partijen als de VVD en het CDA zullen ongetwijfeld ook over de gemeentegrenzen heen met hun geestverwanten praten. Dat is een goede zaak, het verbreedt de horizon en voorkomt een Ouderkerkse blikvernauwing. Het is ook de meerwaarde van het lidmaatschap van een brede, landelijke partij. Lokale partijen, hoe goed ze soms ook zijn, beschikken niet over dergelijke netwerken. Het is een van de redenen, waarom ik nooit actief zou kunnen zijn voor een plaatselijke partij. Ik heb mensen als Jan Beugelaar, Gerjo Goudriaan en Ron van de Haterd veel te hard nodig om mij scherp te houden. Als het tussen de Ouderkerkse en de Goudse PvdA ook weer goed komt, ziet de wereld er weer een stukje beter uit. En dan nog even winnen op 22 november.
Fractievoorzitter Gerjo Goudriaan vertelde dat ze meer jongeren bij de partij wil betrekken en de oprichting van een afdeling van de Jonge Socialisten overweegt. Waarop we samen tot de conclusie kwamen, dat het wellicht beter is dat te doen op de schaal van de Krimpenerwaard. Sowieso is het wenselijk, meer op K5-niveau te doen – bijvoorbeeld de campagne voor de verkiezingen van 22 november. Maandagavond praten we daar verder over als de kameraden uit de waard in Ammerstol (dat andere ‘rode dorp’) bij elkaar komen.
Het is altijd goed om in partijverband af en toe de klokken gelijk te zetten, zeker ook over onderwerpen als de Wet maatschappelijke ondersteuning. De invoering daarvan bevindt zich in alle gemeenten nu in een cruciaal stadium en enige afstemming kan geen kwaad. Zeker niet voor de PvdA, toch de partij die een naam heeft hoog te houden als het gaat om solidariteit met kwetsbare groepen. In Ouderkerk heeft wethouder Klaas Dogterom in korte tijd veel werk verzet om de raad de kans te geven, tijdig de nodige besluiten te nemen. Ik weet dat hij daarover intensief heeft gesproken met zijn Nederlekse collega en partijgenoot Ron van de Haterd. Jammer, achteraf, dat we dit belangrijke en omvangrijke onderwerp niet tijdig in K5-verband hebben opgepakt.
Communiceren langs de partijlijnen werpt z’n vruchten af. Bij de invoering van de Wet werk en bijstand heeft de Ouderkerkse fractie veel gehad aan de deskundigheid van het Schoonhovense raadslid (inmiddels wethouder) Jan Beugelaar. En over de perikelen rond de Zuidwestelijke Randweg (ZWR) en het bedrijventerrein Veerstalblok hebben Klaas en zijn collega Siebe Keulen van Gouda ook al gedachten uitgewisseld. Over twee weken ontvangen wij in Ouderkerk de partijgenoten uit Gouda, om ook op dat niveau eens over onze gezamenlijke belangen in de grensstreek te brainstormen. Gouda heeft er belang bij om zijn achtertuin, de Krimpenerwaard, groen te houden. Wij ook, maar dan moet er wel een goede oplossing worden gevonden voor bedrijven die eventueel moeten worden verplaatst als gevolg van de ZWR of het Hollandsche IJsselproject. Ik verheug me erop de dialoog tussen de Goudse en Ouderkerkse PvdA weer op gang te brengen. In de discussie over de tracékeuze van de ZWR stonden we met de ruggen naar elkaar, dat moet maar eens veranderen.
Partijen als de VVD en het CDA zullen ongetwijfeld ook over de gemeentegrenzen heen met hun geestverwanten praten. Dat is een goede zaak, het verbreedt de horizon en voorkomt een Ouderkerkse blikvernauwing. Het is ook de meerwaarde van het lidmaatschap van een brede, landelijke partij. Lokale partijen, hoe goed ze soms ook zijn, beschikken niet over dergelijke netwerken. Het is een van de redenen, waarom ik nooit actief zou kunnen zijn voor een plaatselijke partij. Ik heb mensen als Jan Beugelaar, Gerjo Goudriaan en Ron van de Haterd veel te hard nodig om mij scherp te houden. Als het tussen de Ouderkerkse en de Goudse PvdA ook weer goed komt, ziet de wereld er weer een stukje beter uit. En dan nog even winnen op 22 november.
30.8.06
VVD
Zo af en toe bezoek ik de websites van de andere Ouderkerkse politieke partijen. Zoals de Chinese veldheer Sun Tzu 2500 jaar geleden al schreef: als je je vijand en jezelf kent, zul je honderd veldslagen winnen. Bij de VVD vond ik een link naar het concept-verkiezingsprogramma: vier velletjes op tabloidformaat, en wat inhoud betreft net zo dun als de Metro en de Spits.
‘Belastingverlaging voor iedereen’, is de opening. En daarnaast: ‘Kinderopvang moet gratis’. En: ‘Wonen waar je wilt’. Op de volgende pagina lees ik ‘Minder files’. Pagina 3: ‘Veilig op straat. Voor de buurt, tegen de hufters’. Ik moet toegeven, het zijn koppen die de aandacht trekken. Maar het populisme straalt er vanaf. Politiek in klare taal, noemt de VVD het zelf. Verstaanbare politiek. Ja ja, maar inmiddels weten we allemaal wie daarvan de dupe worden: de lagere inkomens en kwetsbare groepen, want op de zorg en de sociale zekerheid willen de liberalen fors bezuinigen. Zoals de FNV opmerkte: de VVD zakt onder de fatsoensnorm. Zelfs het CDA is kritisch: ‘De VVD legt de rekening voor haar plannen wel erg eenzijdig bij de onderkant van de samenleving’, zei Maxime Verhagen in de Volkskrant.
Goed, daarover wordt de komende tijd, in de aanloop naar de verkiezingen van 22 november, nog genoeg gezegd en geschreven. Laat ik me beperken tot één onderwerp uit het VVD-krantje dat Ouderkerk als gemeente direct aangaat.
Er moet van de VVD één Randstadprovincie komen, bestaande uit de huidige provincies Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland. De Randstad is feitelijk één miljoenenstad, vergelijkbaar met Londen, Parijs of New York – stelt de VVD. Ik heb die drie steden allemaal gezien en geloof me: de vergelijking gaat op alle fronten mank. Hyde Park haalt het niet bij de Krimpenerwaard, een van de groene longen van de Randstad. En de ergernis over de vuilniswagen die het verkeer ophoudt op een van de Amsterdamse grachten is een verademing in vergelijking met de verkeersdrukte op 5th Avenue. De Randstad zien als één miljoenenstad grenst aan het megalomane en het zal slechts leiden tot een verdere verdichting en verstedelijking.
Daar zit ik niet op te wachten, en ik mag toch aannemen mijn VVD-collega’s in de gemeenteraad ook niet. Geef mij maar de rust van de Krimpenerwaard, hoe gezellig Hyde Park en Central Park ook zijn.
‘Belastingverlaging voor iedereen’, is de opening. En daarnaast: ‘Kinderopvang moet gratis’. En: ‘Wonen waar je wilt’. Op de volgende pagina lees ik ‘Minder files’. Pagina 3: ‘Veilig op straat. Voor de buurt, tegen de hufters’. Ik moet toegeven, het zijn koppen die de aandacht trekken. Maar het populisme straalt er vanaf. Politiek in klare taal, noemt de VVD het zelf. Verstaanbare politiek. Ja ja, maar inmiddels weten we allemaal wie daarvan de dupe worden: de lagere inkomens en kwetsbare groepen, want op de zorg en de sociale zekerheid willen de liberalen fors bezuinigen. Zoals de FNV opmerkte: de VVD zakt onder de fatsoensnorm. Zelfs het CDA is kritisch: ‘De VVD legt de rekening voor haar plannen wel erg eenzijdig bij de onderkant van de samenleving’, zei Maxime Verhagen in de Volkskrant.
Goed, daarover wordt de komende tijd, in de aanloop naar de verkiezingen van 22 november, nog genoeg gezegd en geschreven. Laat ik me beperken tot één onderwerp uit het VVD-krantje dat Ouderkerk als gemeente direct aangaat.
Er moet van de VVD één Randstadprovincie komen, bestaande uit de huidige provincies Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland. De Randstad is feitelijk één miljoenenstad, vergelijkbaar met Londen, Parijs of New York – stelt de VVD. Ik heb die drie steden allemaal gezien en geloof me: de vergelijking gaat op alle fronten mank. Hyde Park haalt het niet bij de Krimpenerwaard, een van de groene longen van de Randstad. En de ergernis over de vuilniswagen die het verkeer ophoudt op een van de Amsterdamse grachten is een verademing in vergelijking met de verkeersdrukte op 5th Avenue. De Randstad zien als één miljoenenstad grenst aan het megalomane en het zal slechts leiden tot een verdere verdichting en verstedelijking.
Daar zit ik niet op te wachten, en ik mag toch aannemen mijn VVD-collega’s in de gemeenteraad ook niet. Geef mij maar de rust van de Krimpenerwaard, hoe gezellig Hyde Park en Central Park ook zijn.
18.7.06
Wankelen
Lees ik op Teletekst dat de Nijmeegse Vierdaagse, voor het eerst in de geschiedenis is gestaakt. Vandaag, de eerste dag, bezweken twee mensen door de hitte. Honderden anderen werden onwel. De autoriteiten, de organisatie en de hulpdiensten vonden het niet verantwoord het wandelfeest door te laten gaan, zeker niet omdat het morgen en donderdag nóg warmer wordt.
Ik weet niet wat ik van dit besluit moet denken. Ongetwijfeld heeft ook burgemeester Guusje ter Horst, een van de leukste burgemeesters van het land, lang nagedacht voor ze tot dit besluit kwam. De Vierdaagse is het belangrijkste Nijmeegse evenement, dat ieder jaar weer een enorme boost geeft aan de lokale economie – vooral de horeca.
Vier keer heb ik de Nijmeegse Vierdaagse gelopen. In alle weersomstandigheden, waaronder ook een hittegolf . Het is alweer jaren geleden, toen er geen 40.000 mensen meededen maar 15.000, of zo. Een sportkeuring was nog verplicht, ik moest er zelfs voor naar de GGD in Rotterdam. Een goede training was ook wel handig: vier keer 50 km lopen is niet niks, kan ik u verzekeren. Toen ik de Vierdaagse voor de laatste keer liep, was het evenement al uit z’n jasje gegroeid met 23.000 deelnemers. Het was mij te massaal geworden, niet leuk meer. Het was ook niet uniek meer. Zoals tegenwoordig bijna iedereen academicus is, had ineens ook bijna iedereen de Vierdaagse gelopen. Voor mij was de lol eraf.
De Vierdaagse is verworden van een sportieve prestatie tot een massahappening. Goede schoenen, maanden vantevoren trainen, sportkeuring – allemaal flauwekul. We gaan gewoon naar Nijmegen, gieten ons op maandagavond op Plein ’44 vol met bier en gaan dinsdagochtend om half vijf gewoon wankelend van start. Het liefst uitgedost in het oranje met een koe op je hoofd. Want zo doen ‘we’ tegenwoordig alles, van het bezoeken van het WK voetbal tot het vieren van 5 mei. Is het dan gek dat er ongelukken gebeuren?
Ik bedoel: er is ook nog zoiets als een eigen verantwoordelijkheid. Als je begint aan de Vierdaagse, weet je dat het zwaar is, dat er ieder jaar mensen onwel raken en dat dat, in het uiterste geval, tot de dood kan leiden. Wordt de Tour de France afgelast als het te warm is? Of de Elfstedentocht als de tenen bevriezen? Natuurlijk niet, waarom de Vierdaagse dan wel? Om al die ongetrainde, wankelende in plaats van wandelende oranjezotten tegen zichzelf te beschermen, moet Guusje gedacht hebben. Maar de geoefende, ervaren, goed voorbereide wandelaar is er de dupe van.
Eigen verantwoordelijkheid. Als mensen gaan zwemmen in water dat niet als zwemwater is aangewezen en ze worden ziek van blauwalg, dan wijzen de Telegraaf en een Wageningse deskundige direct met de beschuldigende vinger naar de gemeente. Want die controleert te weinig. Flauwekul. Als je ergens verantwoord kunt zwemmen, staat dat aangegeven. En die zwemlocaties worden gecontroleerd door de provincie. Als er geen bord staat, is het geen zwemlocatie. En moet je daar dus niet gaan zwemmen. Of op eigen risico. Zoals die jongen die van het havenhoofd in Scheveningen dook en nu met een dwarslaesie in het ziekenhuis ligt. De gemeente had moeten aangeven dat je daar niet mocht springen en ze moet nu borden gaan plaatsen, vinden sommigen. Maar de ouders van die jongen zullen hem toch ooit wel eens hebben verteld dat je niet in onbekend water moet springen – en zeker niet duiken? Als kinderen in de IJssel of in de Waal gaan zwemmen en ziek worden, is dat dan de schuld van de gemeente of van de ouders?
We willen graag avontuurlijk doen, maar als het fout gaat is het de schuld van de overheid, en dan vooral de gemeente want die moet zorgen voor een veilige openbare ruimte. Moeten we dan de samenleving dichtregelen? Ik dacht het niet. Stoeptegels recht leggen zodat ouderen er niet over kunnen vallen, natuurlijk. Maar boomtakken afzagen omdat ze op hoofdhoogte iets boven een trottoir uitsteken, gaat mij te ver. In Zuid-Europese landen, waar de chaos het nog wint van de regelzucht, moet je soms bukken voor een eeuwenoude boom of zelf van het trottoir af, omdat die boom daar eerder was dan het voetpad. Als je daar in een dronken bui tegenaan botst, is dat je eigen schuld. Geen Grieks gemeentebestuur dat daarvan de schuld zal krijgen. Zoals je in Nederland ook de gemeente niet kunt verwijten dat kinderen ziek worden als ze in een roestige spijker zijn gestapt die op de bodem van een sloot lag.
En die blauwalg heeft de gemeente ook niet uitgevonden.
Ik weet niet wat ik van dit besluit moet denken. Ongetwijfeld heeft ook burgemeester Guusje ter Horst, een van de leukste burgemeesters van het land, lang nagedacht voor ze tot dit besluit kwam. De Vierdaagse is het belangrijkste Nijmeegse evenement, dat ieder jaar weer een enorme boost geeft aan de lokale economie – vooral de horeca.
Vier keer heb ik de Nijmeegse Vierdaagse gelopen. In alle weersomstandigheden, waaronder ook een hittegolf . Het is alweer jaren geleden, toen er geen 40.000 mensen meededen maar 15.000, of zo. Een sportkeuring was nog verplicht, ik moest er zelfs voor naar de GGD in Rotterdam. Een goede training was ook wel handig: vier keer 50 km lopen is niet niks, kan ik u verzekeren. Toen ik de Vierdaagse voor de laatste keer liep, was het evenement al uit z’n jasje gegroeid met 23.000 deelnemers. Het was mij te massaal geworden, niet leuk meer. Het was ook niet uniek meer. Zoals tegenwoordig bijna iedereen academicus is, had ineens ook bijna iedereen de Vierdaagse gelopen. Voor mij was de lol eraf.
De Vierdaagse is verworden van een sportieve prestatie tot een massahappening. Goede schoenen, maanden vantevoren trainen, sportkeuring – allemaal flauwekul. We gaan gewoon naar Nijmegen, gieten ons op maandagavond op Plein ’44 vol met bier en gaan dinsdagochtend om half vijf gewoon wankelend van start. Het liefst uitgedost in het oranje met een koe op je hoofd. Want zo doen ‘we’ tegenwoordig alles, van het bezoeken van het WK voetbal tot het vieren van 5 mei. Is het dan gek dat er ongelukken gebeuren?
Ik bedoel: er is ook nog zoiets als een eigen verantwoordelijkheid. Als je begint aan de Vierdaagse, weet je dat het zwaar is, dat er ieder jaar mensen onwel raken en dat dat, in het uiterste geval, tot de dood kan leiden. Wordt de Tour de France afgelast als het te warm is? Of de Elfstedentocht als de tenen bevriezen? Natuurlijk niet, waarom de Vierdaagse dan wel? Om al die ongetrainde, wankelende in plaats van wandelende oranjezotten tegen zichzelf te beschermen, moet Guusje gedacht hebben. Maar de geoefende, ervaren, goed voorbereide wandelaar is er de dupe van.
Eigen verantwoordelijkheid. Als mensen gaan zwemmen in water dat niet als zwemwater is aangewezen en ze worden ziek van blauwalg, dan wijzen de Telegraaf en een Wageningse deskundige direct met de beschuldigende vinger naar de gemeente. Want die controleert te weinig. Flauwekul. Als je ergens verantwoord kunt zwemmen, staat dat aangegeven. En die zwemlocaties worden gecontroleerd door de provincie. Als er geen bord staat, is het geen zwemlocatie. En moet je daar dus niet gaan zwemmen. Of op eigen risico. Zoals die jongen die van het havenhoofd in Scheveningen dook en nu met een dwarslaesie in het ziekenhuis ligt. De gemeente had moeten aangeven dat je daar niet mocht springen en ze moet nu borden gaan plaatsen, vinden sommigen. Maar de ouders van die jongen zullen hem toch ooit wel eens hebben verteld dat je niet in onbekend water moet springen – en zeker niet duiken? Als kinderen in de IJssel of in de Waal gaan zwemmen en ziek worden, is dat dan de schuld van de gemeente of van de ouders?
We willen graag avontuurlijk doen, maar als het fout gaat is het de schuld van de overheid, en dan vooral de gemeente want die moet zorgen voor een veilige openbare ruimte. Moeten we dan de samenleving dichtregelen? Ik dacht het niet. Stoeptegels recht leggen zodat ouderen er niet over kunnen vallen, natuurlijk. Maar boomtakken afzagen omdat ze op hoofdhoogte iets boven een trottoir uitsteken, gaat mij te ver. In Zuid-Europese landen, waar de chaos het nog wint van de regelzucht, moet je soms bukken voor een eeuwenoude boom of zelf van het trottoir af, omdat die boom daar eerder was dan het voetpad. Als je daar in een dronken bui tegenaan botst, is dat je eigen schuld. Geen Grieks gemeentebestuur dat daarvan de schuld zal krijgen. Zoals je in Nederland ook de gemeente niet kunt verwijten dat kinderen ziek worden als ze in een roestige spijker zijn gestapt die op de bodem van een sloot lag.
En die blauwalg heeft de gemeente ook niet uitgevonden.
29.6.06
Zuur
De redactieruimte was nog donker toen Remco de sleutel omdraaide. Hij was vroeg die ochtend. De journalist draaide de lamellen open en de vroege ochtendzon filterde naar binnen. Met een verse mok koffie zette Remco zich voor zijn computer en drukte op de on/off knop. Zijn dagelijkse routine begon met het weggooien van e-mailtjes en het aanklikken van een serie favoriete websites. Natuurlijk van gemeenten en de provincie, van andere regionale media en van politieke partijen en actiegroepen. Af en toe maakte hij een aantekening in zijn schrijfblok of knipte en plakte hij teksten in een Worddocument. Redelijk bovenaan bij zijn favorieten stond de website van de Ouderkerkse PvdA. ‘PvdA: aantijgingen SGP’er zijn beneden alle peil’, las hij. Ha, een politieke rel. Remco klikte door en liep daarna naar de archiefkast waar hij het Reformatorisch Dagblad van een week geleden vond. Stom dat hij die krant nooit doorbladerde.
Zijn collega Janine kwam binnen.
‘Croissantje? Ze zijn nog warm.’ Ze hield een papieren zakje van de banketbakker omhoog.
‘Ja, lekker.’
Janine keek verbaasd naar de krant die Remco op zijn bureau had gegooid.
‘Wat krijgen we nou, bekeerd? Als je zoekt naar het verslag van de voetbalwedstrijd van gisteren, dat zul je daar niet in vinden hoor.’
Remco mompelde iets over een plaatselijke relletje, nam een hap van de inderdaad nog warme croissant en begon in de krant te bladeren. Hij keek op zijn horloge. Te vroeg om te bellen. Ach, waarom ook niet, hij kon altijd een voicemail inspreken. Tot zijn verbazing nam de fractievoorzitter van de PvdA op.
‘Hoi, met Remco. Ben je echt zo boos op de SGP?’ viel hij meteen met de deur in huis. Hij luisterde naar het antwoord, krabbelde wat op papier en stelde nog een paar vragen. Als altijd sloot hij af met: ‘En verder nog iets leuks te melden uit Ouderkerk?’ Dat was er, maar off the record deze keer. Hij schreef het op en zette er zijn zelf verzonnen code achter: NNP, nog niet publiceren. Jammer.
‘Weer hommeles aan de Hollandsche IJssel?’ vroeg Janine nadat Remco de telefoon had neergelegd. Ze was druk in de weer met heet water en een zakje thee met een smaak die Remco nooit eerder had gezien.
‘Yep, never a dull moment daar.’ Hij toetste het 06-nummer van SGP-raadslid Leo Barth en sprak op de voicemail het verzoek in zo snel mogelijk terug te bellen.
‘Die SGP’er, je weet wel die oud-wethouder, heeft de nieuwe wethouder van de PvdA beschuldigd van het nastreven van eigenbelang. Omdat zijn uitzicht niet wil bederven zou hij tegen het bedrijventerrein bij de randweg zijn.’
Janine trok haar wenkbrauwen op. ‘Heeft hij daar bewijzen voor?’
‘Nee, althans niet volgens deze krant.’
‘Het partijorgaan van de SGP’, snoof Janine minachtend. ‘Hoe objectief is die nou helemaal?’
‘Niet natuurlijk’, zei Remco. ‘Dus moeten wij die objectiviteit maar leveren.’
Na een half uur belde Barth terug. Ja, hij was juist geciteerd in het Reformatorisch Dagblad en nee, hij had inderdaad geen concrete bewijzen dat de wethouder een persoon belang had.
‘Maar was het dan wel verstandig om dit tegen een krant te zeggen. Met uw ervaring weet u toch hoe gevoelig dit soort uitspraken ligt. Of is er een bewuste actie ‘beschadiging wethouder’ in gang gezet door de SGP? Uw fractievoorzitter heeft immers in de gemeenteraad al iets soortgelijks gezegd?’
Remco luisterde naar de reactie en aan zijn gezicht kon Janine zien dat haar collega weinig begrip had voor wat Leo Barth vertelde.
‘Zijn de druiven niet gewoon zuur voor de SGP, omdat uw partij niet meer in het college zit?’ besloot Remco het gesprek.
Hij hing op. ‘De druiven zijn niet zuur, zei hij’. Remco lachte naar Janine, zoals hij altijd deed als hij een mooi verhaal voelde opborrelen. Janine ging achter hem staan en keek over zijn schouder naar Remco’s aantekeningen, terwijl ze een verse mok koffie voor hem op het bureau zette. Ze boog licht over hem heen en Remco voelde haar lange haren even langs zijn gezicht strijken.
‘Wat staat daar?’ vroeg Janine en wees op een onleesbare krabbel.
‘Bullshit’, grijnde Remco. Hij had duidelijk niets geloofd van wat Barth hem had verteld. Hij opende een nieuw document en begon te tikken: ‘De druiven zijn nog zuur bij de Ouderkerkse SGP. De partij kan nog altijd niet accepteren dat zij geen deel meer uitmaakt van het college en verlaagt zich nu tot het bedrijven van politiek onder de gordel, volgens de PvdA-fractie.’
Remco grinnikte. Inderdaad, never a dull moment in Ouderkerk.
Zijn collega Janine kwam binnen.
‘Croissantje? Ze zijn nog warm.’ Ze hield een papieren zakje van de banketbakker omhoog.
‘Ja, lekker.’
Janine keek verbaasd naar de krant die Remco op zijn bureau had gegooid.
‘Wat krijgen we nou, bekeerd? Als je zoekt naar het verslag van de voetbalwedstrijd van gisteren, dat zul je daar niet in vinden hoor.’
Remco mompelde iets over een plaatselijke relletje, nam een hap van de inderdaad nog warme croissant en begon in de krant te bladeren. Hij keek op zijn horloge. Te vroeg om te bellen. Ach, waarom ook niet, hij kon altijd een voicemail inspreken. Tot zijn verbazing nam de fractievoorzitter van de PvdA op.
‘Hoi, met Remco. Ben je echt zo boos op de SGP?’ viel hij meteen met de deur in huis. Hij luisterde naar het antwoord, krabbelde wat op papier en stelde nog een paar vragen. Als altijd sloot hij af met: ‘En verder nog iets leuks te melden uit Ouderkerk?’ Dat was er, maar off the record deze keer. Hij schreef het op en zette er zijn zelf verzonnen code achter: NNP, nog niet publiceren. Jammer.
‘Weer hommeles aan de Hollandsche IJssel?’ vroeg Janine nadat Remco de telefoon had neergelegd. Ze was druk in de weer met heet water en een zakje thee met een smaak die Remco nooit eerder had gezien.
‘Yep, never a dull moment daar.’ Hij toetste het 06-nummer van SGP-raadslid Leo Barth en sprak op de voicemail het verzoek in zo snel mogelijk terug te bellen.
‘Die SGP’er, je weet wel die oud-wethouder, heeft de nieuwe wethouder van de PvdA beschuldigd van het nastreven van eigenbelang. Omdat zijn uitzicht niet wil bederven zou hij tegen het bedrijventerrein bij de randweg zijn.’
Janine trok haar wenkbrauwen op. ‘Heeft hij daar bewijzen voor?’
‘Nee, althans niet volgens deze krant.’
‘Het partijorgaan van de SGP’, snoof Janine minachtend. ‘Hoe objectief is die nou helemaal?’
‘Niet natuurlijk’, zei Remco. ‘Dus moeten wij die objectiviteit maar leveren.’
Na een half uur belde Barth terug. Ja, hij was juist geciteerd in het Reformatorisch Dagblad en nee, hij had inderdaad geen concrete bewijzen dat de wethouder een persoon belang had.
‘Maar was het dan wel verstandig om dit tegen een krant te zeggen. Met uw ervaring weet u toch hoe gevoelig dit soort uitspraken ligt. Of is er een bewuste actie ‘beschadiging wethouder’ in gang gezet door de SGP? Uw fractievoorzitter heeft immers in de gemeenteraad al iets soortgelijks gezegd?’
Remco luisterde naar de reactie en aan zijn gezicht kon Janine zien dat haar collega weinig begrip had voor wat Leo Barth vertelde.
‘Zijn de druiven niet gewoon zuur voor de SGP, omdat uw partij niet meer in het college zit?’ besloot Remco het gesprek.
Hij hing op. ‘De druiven zijn niet zuur, zei hij’. Remco lachte naar Janine, zoals hij altijd deed als hij een mooi verhaal voelde opborrelen. Janine ging achter hem staan en keek over zijn schouder naar Remco’s aantekeningen, terwijl ze een verse mok koffie voor hem op het bureau zette. Ze boog licht over hem heen en Remco voelde haar lange haren even langs zijn gezicht strijken.
‘Wat staat daar?’ vroeg Janine en wees op een onleesbare krabbel.
‘Bullshit’, grijnde Remco. Hij had duidelijk niets geloofd van wat Barth hem had verteld. Hij opende een nieuw document en begon te tikken: ‘De druiven zijn nog zuur bij de Ouderkerkse SGP. De partij kan nog altijd niet accepteren dat zij geen deel meer uitmaakt van het college en verlaagt zich nu tot het bedrijven van politiek onder de gordel, volgens de PvdA-fractie.’
Remco grinnikte. Inderdaad, never a dull moment in Ouderkerk.
27.6.06
Koeien
Ik was er al bang voor en dan gebeurt het ook. Wat was bedoeld als een serieuze, zij het luchtig gebrachte bijdrage aan de discussie over het tekort aan grafruimte in Ouderkerk, wordt door het huis-aan-huisblad Het Kontakt in het belachelijke getrokken. ‘Laatste rustplaats tussen de koeien’, kopt de interneteditie vandaag, daarmee reagerend op mijn weblog van vorige week. De kop en het bijbehorende (slecht) gephotoshopte plaatje van grafstenen tussen grazende koeien wekken een indruk die geen recht doet aan mijn bedoeling. Jammer, maar dat heet persvrijheid geloof ik. Gelukkig krijg ik ook positieve reacties.
Je roept het als bloggend raadslid ook over je af. Toen ik over mijn fascinatie voor het getal 6 schreef, schijnt er ook een krant te zijn geweest die daar net dat ene prikkelende fragmentje uit pikte en het publiceerde – zonder zich te bekommeren om de context waarin het stond. Ook dat had ik vantevoren kunnen weten. Is dat een reden om dan maar veilige, gortdroge en half-wetenschappelijke verhandelingen te schrijven? Nee, want dan leest geen hond het meer en dat is nu ook weer niet de bedoeling. Daarom blijf ik schrijven, voor sommigen misschien op het randje, omdat internet een goed medium is om prikkelende gedachten los te laten op een groot publiek, in de hoop dat het anderen ook aan het denken zet – soms serieus, soms verpakt in een poging tot humor of ironie.
Dat laatste wordt niet altijd goed begrepen. Het zij zo.
Je roept het als bloggend raadslid ook over je af. Toen ik over mijn fascinatie voor het getal 6 schreef, schijnt er ook een krant te zijn geweest die daar net dat ene prikkelende fragmentje uit pikte en het publiceerde – zonder zich te bekommeren om de context waarin het stond. Ook dat had ik vantevoren kunnen weten. Is dat een reden om dan maar veilige, gortdroge en half-wetenschappelijke verhandelingen te schrijven? Nee, want dan leest geen hond het meer en dat is nu ook weer niet de bedoeling. Daarom blijf ik schrijven, voor sommigen misschien op het randje, omdat internet een goed medium is om prikkelende gedachten los te laten op een groot publiek, in de hoop dat het anderen ook aan het denken zet – soms serieus, soms verpakt in een poging tot humor of ironie.
Dat laatste wordt niet altijd goed begrepen. Het zij zo.
26.6.06
Animal Farm
Natuurlijk mag de subsidiekraan voor de SGP nu niet weer worden geopend. Alleen het enkele feit dat vrouwen nu lid van deze partij mogen worden, is niet genoeg. Misschien hoopten de mannen van de SGP dat wel, zaterdag op de partijvergadering in Gouda, maar het lijkt me sterk dat de rechter dat zal goedkeuren. Want zolang vrouwen bij de SGP wel gelijk zijn aan de man, maar geen raadslid of wethouder mogen worden, is nog sprake van discriminatie. En een organisatie die discrimineert heeft geen recht op subsidie van de overheid, op geld dat u en ik ooit aan de belastingdienst hebben betaald in de verwachting dat de overheid daar iets nuttigs mee doet.
Het water stond de SGP aan de lippen sinds de uitspraak van de rechter, vorig jaar, dat de subsidie van het Rijk per direct moest worden stopgezet. Om niet te lang een beroep te hoeven doen op de portemonnee van de leden heeft het bestuur daarom in allerijl een wijziging van de statuten voorbereid en zette daarmee en passant tweeduizend jaar oude beginselen aan de kant. Maar niet helemaal, zo blijkt nu. Vrouwen mogen weliswaar lid worden, maar geen publieke functies bekleden – zoals gemeenteraadslid of wethouder. Want in de bijbelde ordening volgens de SGP-exegese moet de man boven de vrouw blijven staan.
Gelijk, maar niet helemaal gelijk. Dat kan niet. Je bent gelijk aan elkaar of niet, een beetje gelijk bestaat niet. Niet voor niets noemde de Nijmeegse bestuurskundige Michiel de Vries in Trouw van afgelopen zaterdag het SGP-standpunt een ‘dubieus compromis’. Want ook na aanpassing van de statuten blijft de SGP volgens hem handelen in strijd met het internationaal vrouwenverdrag.
Ik heb de tekst er even bij gepakt en het staat ondubbelzinning in artikel 7: staten die het verdrag hebben ondertekend (waaronder Nederland) moeten ‘alle passende maatregelen nemen om discriminatie van vrouwen in het politieke en openbare leven uit te bannen, en verzekeren vrouwen in het bijzonder het recht om op gelijke voet met mannen (…) verkiesbaar te zijn in alle openbaar gekozen lichamen, deel te nemen aan de vaststelling van het overheidsbeleid en aan de uitvoering hiervan, alsook openbare ambten te bekleden en alle openbare functies op alle overheidsniveaus te vervullen.’
Ik ben geen jurist, maar ik begrijp prima wat hier staat. En ik kan me niet voorstellen, dat de SGP met haar halfslachtige compromis bij de rechter nu wel kans maakt op hervatting van de subsidie.
George Orwell liet het in Animal Farm zijn varkens plechtig verklaren: ‘All animals are equal, but some animals are more equal than others.’ De satirische zin werd hét commentaar op politieke systemen die beweren dat iedereen gelijk is, maar die de macht vervolgens wel in de handen van een kleine elite leggen. Ik dacht dat met de ontbinding van de Sovjet-Unie, alweer vijftien jaar geleden, ook Orwell definitief geschiedenis was geworden. De hypocriete houding van de SGP leert, dat Animal Farm nog hartstikke actueel is.
Het water stond de SGP aan de lippen sinds de uitspraak van de rechter, vorig jaar, dat de subsidie van het Rijk per direct moest worden stopgezet. Om niet te lang een beroep te hoeven doen op de portemonnee van de leden heeft het bestuur daarom in allerijl een wijziging van de statuten voorbereid en zette daarmee en passant tweeduizend jaar oude beginselen aan de kant. Maar niet helemaal, zo blijkt nu. Vrouwen mogen weliswaar lid worden, maar geen publieke functies bekleden – zoals gemeenteraadslid of wethouder. Want in de bijbelde ordening volgens de SGP-exegese moet de man boven de vrouw blijven staan.
Gelijk, maar niet helemaal gelijk. Dat kan niet. Je bent gelijk aan elkaar of niet, een beetje gelijk bestaat niet. Niet voor niets noemde de Nijmeegse bestuurskundige Michiel de Vries in Trouw van afgelopen zaterdag het SGP-standpunt een ‘dubieus compromis’. Want ook na aanpassing van de statuten blijft de SGP volgens hem handelen in strijd met het internationaal vrouwenverdrag.
Ik heb de tekst er even bij gepakt en het staat ondubbelzinning in artikel 7: staten die het verdrag hebben ondertekend (waaronder Nederland) moeten ‘alle passende maatregelen nemen om discriminatie van vrouwen in het politieke en openbare leven uit te bannen, en verzekeren vrouwen in het bijzonder het recht om op gelijke voet met mannen (…) verkiesbaar te zijn in alle openbaar gekozen lichamen, deel te nemen aan de vaststelling van het overheidsbeleid en aan de uitvoering hiervan, alsook openbare ambten te bekleden en alle openbare functies op alle overheidsniveaus te vervullen.’
Ik ben geen jurist, maar ik begrijp prima wat hier staat. En ik kan me niet voorstellen, dat de SGP met haar halfslachtige compromis bij de rechter nu wel kans maakt op hervatting van de subsidie.
George Orwell liet het in Animal Farm zijn varkens plechtig verklaren: ‘All animals are equal, but some animals are more equal than others.’ De satirische zin werd hét commentaar op politieke systemen die beweren dat iedereen gelijk is, maar die de macht vervolgens wel in de handen van een kleine elite leggen. Ik dacht dat met de ontbinding van de Sovjet-Unie, alweer vijftien jaar geleden, ook Orwell definitief geschiedenis was geworden. De hypocriete houding van de SGP leert, dat Animal Farm nog hartstikke actueel is.
21.6.06
Begraven
Begraven worden in je eigen achtertuin, het mág.
De gemeente Berkelland kreeg onlangs het verzoek van een echtpaar dat in de eigen, bosachtige achtertuin wil worden begraven. Nog nooit hadden de Berkellandse bestuurders over deze optie nagedacht en ambtenaren doken in de wetboeken of deze wens kon worden vervuld. Ja, het mag, was de conclusie. Maar gemeenten mogen er wel voorwaarden aan verbinden. Dat deed Berkelland dan ook, want stel je voor dat straks iedereen in z’n achtertuin te ruste wil worden gelegd. Dus voert Berkelland nu een ontmoedigingsbeleid. Zo moet het grafterrein minimaal 200.000 vierkante meter groot zijn, een cultuurhistorische waarde hebben en buiten de bebouwde kom liggen. En de te begraven persoon moet een langdurige historische en emotionele binding met de grond hebben, en het terrein moet al generaties in het bezit van de familie zijn.
Heel wat boeren in de Krimpenerwaard voldoen probleemloos aan die voorwaarden – even afgezien van het feit dat de grondslag hier wel ietsje anders is dan in de Achterhoek, maar met een prehistorisch aandoende grafheuvel moet daar iets aan te doen zijn.
Het kan in ieder geval bijdragen aan een oplossing van het graventekort in Ouderkerk. Een stapje verder: waarom zouden boeren zelf geen graven mogen verkopen aan derden? Als we creatief willen nadenken over het hergebruik van agrarische bedrijven, dan is het niet eens zo gek om dit in overweging te nemen. De overheid stoot steeds meer taken af, waarom het monopolie op begraafplaatsen niet? Kerken hebben soms ook eigen grafvelden, dus boeren of boerenorganisaties kunnen die markt ook aanboren. Na het kamperen bij de boer, straks het begraven bij de boer.
De dodenbranche is trouwens springlevend. Vanaf vrijdag is het mogelijk je as te laten verstrooien of te begraven in een speciaal herinneringsbos in Soest. Je kunt er ook een boom planten. De boomwortels nemen de mineralen uit de as op, en zo komt as van de overledene terug in de natuur.
Mooie gedachte, the circle of life. Voor slechts 1600 euro, inclusief boom. Dus financieel nog aantrekkelijk ook.
Wat in Soest kan, moet in Ouderkerk ook kunnen. In overleg met het Zuid-Hollands Landschap kan de Stolwijkse Boezem bij Gouderak prachtig worden gebruikt als Herinneringsbos. De boezem is toch al open gesteld voor publiek en zo krijgen we gelijk die ‘natuurlijke begraafplaats’ die we allemaal zo graag willen. Een stevige grond is voor as niet nodig, en de natuur vaart er wel bij. Ik weet bijna zeker dat veel Gouderakkers, die volgens een hardnekkige mythe niet in Ouderkerk aan den IJssel begraven willen worden, van dit idee gecharmeerd zijn. Maar dan moeten ze wel voor crematie kiezen.
Donderdag 6 juli moet de gemeenteraad besluiten over de locatie voor een nieuwe begraafplaats. Wordt het Lageweg, of toch nog de Schanspolder – als Provinciale Staten een beetje willen meewerken? De discussie is lastig en wordt bepaald door emoties. Op dat congres in Maastricht waar ik het in mijn vorige blog over had, sprak de Vlaamse sociaal-democraat en oud-minister, nu burgemeester van Leuven, Louis Tobback. Hij zei, dat politici niet meer de moed hebben om vast te houden aan hun principes en hun partij- of verkiezingsprogramma’s. Dat zij te gemakkelijk toegeven aan de druk van actiegroepen en belangenorganisaties, uit angst de komende verkiezingen te verliezen. ‘Het is niet trendy, niet populair om vast te houden aan je uitgangspunten en daarom doen we het niet meer.’
Het doet me denken aan de uitspraak van de Amerikaanse predikant/schrijver James Freeman Clarke (1810-1888): ‘Een politicus denkt aan de volgende verkiezingen, een staatsman aan volgende generaties.’ Goed om dat in het achterhoofd te houden als we straks over de begraafplaats moeten beslissen.
De gemeente Berkelland kreeg onlangs het verzoek van een echtpaar dat in de eigen, bosachtige achtertuin wil worden begraven. Nog nooit hadden de Berkellandse bestuurders over deze optie nagedacht en ambtenaren doken in de wetboeken of deze wens kon worden vervuld. Ja, het mag, was de conclusie. Maar gemeenten mogen er wel voorwaarden aan verbinden. Dat deed Berkelland dan ook, want stel je voor dat straks iedereen in z’n achtertuin te ruste wil worden gelegd. Dus voert Berkelland nu een ontmoedigingsbeleid. Zo moet het grafterrein minimaal 200.000 vierkante meter groot zijn, een cultuurhistorische waarde hebben en buiten de bebouwde kom liggen. En de te begraven persoon moet een langdurige historische en emotionele binding met de grond hebben, en het terrein moet al generaties in het bezit van de familie zijn.
Heel wat boeren in de Krimpenerwaard voldoen probleemloos aan die voorwaarden – even afgezien van het feit dat de grondslag hier wel ietsje anders is dan in de Achterhoek, maar met een prehistorisch aandoende grafheuvel moet daar iets aan te doen zijn.
Het kan in ieder geval bijdragen aan een oplossing van het graventekort in Ouderkerk. Een stapje verder: waarom zouden boeren zelf geen graven mogen verkopen aan derden? Als we creatief willen nadenken over het hergebruik van agrarische bedrijven, dan is het niet eens zo gek om dit in overweging te nemen. De overheid stoot steeds meer taken af, waarom het monopolie op begraafplaatsen niet? Kerken hebben soms ook eigen grafvelden, dus boeren of boerenorganisaties kunnen die markt ook aanboren. Na het kamperen bij de boer, straks het begraven bij de boer.
De dodenbranche is trouwens springlevend. Vanaf vrijdag is het mogelijk je as te laten verstrooien of te begraven in een speciaal herinneringsbos in Soest. Je kunt er ook een boom planten. De boomwortels nemen de mineralen uit de as op, en zo komt as van de overledene terug in de natuur.
Mooie gedachte, the circle of life. Voor slechts 1600 euro, inclusief boom. Dus financieel nog aantrekkelijk ook.
Wat in Soest kan, moet in Ouderkerk ook kunnen. In overleg met het Zuid-Hollands Landschap kan de Stolwijkse Boezem bij Gouderak prachtig worden gebruikt als Herinneringsbos. De boezem is toch al open gesteld voor publiek en zo krijgen we gelijk die ‘natuurlijke begraafplaats’ die we allemaal zo graag willen. Een stevige grond is voor as niet nodig, en de natuur vaart er wel bij. Ik weet bijna zeker dat veel Gouderakkers, die volgens een hardnekkige mythe niet in Ouderkerk aan den IJssel begraven willen worden, van dit idee gecharmeerd zijn. Maar dan moeten ze wel voor crematie kiezen.
Donderdag 6 juli moet de gemeenteraad besluiten over de locatie voor een nieuwe begraafplaats. Wordt het Lageweg, of toch nog de Schanspolder – als Provinciale Staten een beetje willen meewerken? De discussie is lastig en wordt bepaald door emoties. Op dat congres in Maastricht waar ik het in mijn vorige blog over had, sprak de Vlaamse sociaal-democraat en oud-minister, nu burgemeester van Leuven, Louis Tobback. Hij zei, dat politici niet meer de moed hebben om vast te houden aan hun principes en hun partij- of verkiezingsprogramma’s. Dat zij te gemakkelijk toegeven aan de druk van actiegroepen en belangenorganisaties, uit angst de komende verkiezingen te verliezen. ‘Het is niet trendy, niet populair om vast te houden aan je uitgangspunten en daarom doen we het niet meer.’
Het doet me denken aan de uitspraak van de Amerikaanse predikant/schrijver James Freeman Clarke (1810-1888): ‘Een politicus denkt aan de volgende verkiezingen, een staatsman aan volgende generaties.’ Goed om dat in het achterhoofd te houden als we straks over de begraafplaats moeten beslissen.
17.6.06
Afterparty
Deze week was ik voor mijn werk in Maastricht, waar het tweedaagse jaarcongres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten werd gehouden. Ik was daar niet alleen, er liepen zo’n 2700 wethouders, burgemeesters, gemeentesecretarissen, raadsgriffiers en raadsleden rond. Zo’n congres kan ruwweg opgesplitst worden in drie delen: een zakelijk deel, met workshops, de algemene ledenvergadering en een plenaire bijeenkomst over een thema dat te maken heeft met het lokaal bestuur; een informeel deel, met excursies, lunch en een bezoek aan de beurs; en de ‘afterparty’ – zeg maar, het feest en alles daarna.
Aan de boorden van de Maas, in de schaduw van de oude Sint Servaasbrug werden de bestuurders op vijf schepen onthaald met een buffet, muziek en drank. Het feest werd afgesloten met een groot vuurwerk, maar Maastricht zou Maastricht niet zijn als de stad niet tot in de kleine uurtjes zou blijven bruisen. En zo vond ik mijzelf rond middernacht terug op een terras aan het Onze Lieve Vrouweplein, in het gezelschap van de colleges van Nederlek en Bergambacht. Ik was niet in Maastricht als raadslid van Ouderkerk, maar omdat ik er toch rond liep wilde burgemeester Arie van Erk van Bergambacht wel eens van mij horen hoe de Ouderkerkse PvdA dacht over de K5-samenwerking. Ik had van zijn collega Dick de Cloe van Schoonhoven (ook in Maastricht aanwezig) en via de webmail van mijn Schoonhovense collega-fractievoorzitter Hans Wiegant al gehoord, dat Schoonhoven weer moeilijk deed en daar maakte Van Erk zich wat ongerust over. Ik zal hier niet ingaan op de details van wat daar op een zwoel terras allemaal is besproken, waar het mij om gaat is het volgende.
Dit soort bijeenkomsten is uiterst nuttig om in een informele setting met elkaar van gedachten te wisselen. De sfeer is anders, de contacten wat losser en daardoor komt er meer informatie los, van twee kanten. Zo hoorde ik voor het eerst van wethouder Ron van de Haterd van Nederlek, wat een K5-fusie voor zijn gemeente zou kunnen betekenen. En dus begrijp ik weer iets beter waarom Nederlek zich wat gereserveerd opstelt als we praten over een gemeentelijke herindeling.Verhelderend, en daarom een gemiste kans voor het Ouderkerkse college dat had besloten níet naar het feest aan de Maas te gaan, laat staan de nacht door te brengen op een buitengewoon gezellig terras. Het Ouderkerkse college greep het VNG-congres aan om, op enkele tientallen kilometers afstand van Maastricht, in een hotel te praten over andere, Ouderkerkse zaken. Ongetwijfeld ook heel nuttig, maar of het verstandig was? Dat kan ook in Ouderkerk zelf, of in een restaurant in Krimpen of Gouda. De meerwaarde van een congres waar tout bestuurlijk Nederland rond loopt is juist, dat je in een ongedwongen sfeer contact hebt met collega’s. Of met ervaren wethouders uit andere delen van het land, waar je vervolgens in Ouderkerk weer je voordeel mee kunt doen. Juist voor een college met twee nieuwe wethouders had dit ‘netwerken’ (een vervelend woord, maar ik moet het toch even gebruiken) nuttig kunnen zijn. Het college dacht er anders over. Jammer, volgend jaar beter, in Utrecht. Daar zijn gelukkig ook veel terrasjes.
Aan de boorden van de Maas, in de schaduw van de oude Sint Servaasbrug werden de bestuurders op vijf schepen onthaald met een buffet, muziek en drank. Het feest werd afgesloten met een groot vuurwerk, maar Maastricht zou Maastricht niet zijn als de stad niet tot in de kleine uurtjes zou blijven bruisen. En zo vond ik mijzelf rond middernacht terug op een terras aan het Onze Lieve Vrouweplein, in het gezelschap van de colleges van Nederlek en Bergambacht. Ik was niet in Maastricht als raadslid van Ouderkerk, maar omdat ik er toch rond liep wilde burgemeester Arie van Erk van Bergambacht wel eens van mij horen hoe de Ouderkerkse PvdA dacht over de K5-samenwerking. Ik had van zijn collega Dick de Cloe van Schoonhoven (ook in Maastricht aanwezig) en via de webmail van mijn Schoonhovense collega-fractievoorzitter Hans Wiegant al gehoord, dat Schoonhoven weer moeilijk deed en daar maakte Van Erk zich wat ongerust over. Ik zal hier niet ingaan op de details van wat daar op een zwoel terras allemaal is besproken, waar het mij om gaat is het volgende.
Dit soort bijeenkomsten is uiterst nuttig om in een informele setting met elkaar van gedachten te wisselen. De sfeer is anders, de contacten wat losser en daardoor komt er meer informatie los, van twee kanten. Zo hoorde ik voor het eerst van wethouder Ron van de Haterd van Nederlek, wat een K5-fusie voor zijn gemeente zou kunnen betekenen. En dus begrijp ik weer iets beter waarom Nederlek zich wat gereserveerd opstelt als we praten over een gemeentelijke herindeling.Verhelderend, en daarom een gemiste kans voor het Ouderkerkse college dat had besloten níet naar het feest aan de Maas te gaan, laat staan de nacht door te brengen op een buitengewoon gezellig terras. Het Ouderkerkse college greep het VNG-congres aan om, op enkele tientallen kilometers afstand van Maastricht, in een hotel te praten over andere, Ouderkerkse zaken. Ongetwijfeld ook heel nuttig, maar of het verstandig was? Dat kan ook in Ouderkerk zelf, of in een restaurant in Krimpen of Gouda. De meerwaarde van een congres waar tout bestuurlijk Nederland rond loopt is juist, dat je in een ongedwongen sfeer contact hebt met collega’s. Of met ervaren wethouders uit andere delen van het land, waar je vervolgens in Ouderkerk weer je voordeel mee kunt doen. Juist voor een college met twee nieuwe wethouders had dit ‘netwerken’ (een vervelend woord, maar ik moet het toch even gebruiken) nuttig kunnen zijn. Het college dacht er anders over. Jammer, volgend jaar beter, in Utrecht. Daar zijn gelukkig ook veel terrasjes.
7.6.06
666
Gelovend Nederland kan opgelucht ademhalen, 6-6-2006 is voorbij gegaan zonder dat de profetie uit Openbaringen 13 werkelijkheid is geworden. De massale gebedsbijeenkomsten in kerken die van 6 tot 6 open waren, hebben geholpen, de geliefden die deze datum hadden uitgekozen om te trouwen kunnen gerust zijn: hun wittebroodsweken worden niet ondergedompeld in rampspoed.
Gisteravond was er een informele bijeenkomst van de Ouderkerkse gemeenteraad, om te discussiëren over de voorbereiding van de begroting. De SGP ontbrak. Is er een verband, gaan ze principieel op 6 juni 2006 de deur niet uit, zoals bijgelovige Amerikaanse flatbouwers de dertiende etage overslaan en in hotels kamer 13 ontbreekt? Als dat zo is, is het een principe waar zij zich moeiteloos aan kunnen houden, want een soortgelijke datum komt maar één keer in de honderd jaar voor.
Ik heb iets met het cijfer 6. Het is een gezellig getal, met een olijk rond buikje. Je schrijft het ook in één sierlijke beweging, zonder de pen op te hoeven tillen en zonder twee keer over het zelfde lijntje te gaan. Heel anders dan een 4 of een 5. Zelfs een 9 is minder bevallig.
Ik ben geboren in 1960, op de eerste van de vijfde, bij elkaar opgeteld 6. Mijn ouderlijk huis had het nummer 16. Later woonde ik in een flatje op 106 en nu is mijn huisnummer 66. Ik gaf ooit het ja-woord op 16 augustus. De wekker gaat iedere morgen om 6 uur en het is 6 kilometer fietsen naar het station. Bij slecht weer ga ik met de bus, lijn 196 natuurlijk. Als ik de trap opga sla ik steeds een trede over, zodat ik in 6 stappen boven ben. Zes is de fijnste helft van 69, ik deed de havo in 6 jaar en toen ik 6 was liep ik van huis weg en werd 6 kilometer verderop teruggevonden. De 6 komt maar liefst vier keer terug in mijn 06-nummer (één keer in de combinatie 66!) en toen ik 16 was deed ik zo ongeveer alles wat God verboden had. En dankzij mijn zoon (geboren op de 16de) heb ik Iron Maiden herontdekt, 'The Number of the Beast': 666 the number of the beast / Hell and fire was spawned to be released.
Toeval? Kan ik zo'n reeks ook bedenken met een willekeurig ander getal? Ik betwijfel het. Maar gelukkig heb ik op mijn rechterhand of voorhoofd nog niet het Getal van het Beest aangetroffen, dat zou pas echt ernstig zijn.
Uitgerekend op 6 juni 2006 organiseerde D66 zijn eerste lijsttrekkersdebat, tussen Lousewies van der Laan en Alexander Pechtold. Laten we die twee eens nader beschouwen. Volgens internetencyclopedie Wikipedia is Alexander Pechtold geboren op 16 (!) december 1965. Een andere belangrijke 6 op zijn c.v. is 1996, toen hij afstudeerde in Leiden, maar daar houdt het mee op. Dan Lousewies: geboren op de achttiende (3 x 6, ofwel 666) van de tweede (18-2 = 16) in 1966 (wéér drie zessen). Ze werd op 3 februari (3 x 2 = 6) 2006 fractievoorzitter. Ze heeft maar liefst 6 voornamen: Louse Wies Sija Anne Lilly Berte. Toeval?
Het grote geschilpunt in het debat was de opvatting over artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs en de financiële gelijkheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs is geregeld. Lousewies wil dat artikel aanpassen, Alexander niet. De discussie spitste zich toe op de islamitische scholen, maar als je consequent bent moet je ook de protestants-christelijke scholen aanpakken, vond Lousewies. In de woorden van Teletekst: zij wil het stichten van scholen op religieuze gronden ontmoedigen. Door wie is zij aangeraakt?
Als ik lid was van D66 én christen zou ik wel weten op wie ik ging stemmen. Het komt volgens Openbaringen aan op wijsheid en daar hebben ze bij D66 gelukkig nog wel iets van in huis: ‘Laat ieder die inzicht heeft het getal van het beest ontcijferen; er wordt een mens mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig.’
Lousewies - het getal is all over her. Nu kijk ik ook met heel andere ogen naar die prachtige cartoon van Collignon uit de Volkskrant.
19.5.06
Lid
How low can you go?
Hij ziet er altijd keurig uit, de voorman van Leefbaar Rotterdam. Marco Pastors gaat gekleed in een pak, draagt mooie stropdassen en zijn haar zit onberispelijk. Op dat laatste na heeft hij goed naar Pim Fortuyn gekeken. Maar het is een laagje vernis dat zijn ware aard verhult.
Het persoonlijke is politiek, schreef Hedy d’Ancona. Je persoonlijke ervaringen kunnen je visie op de samenleving, op anderen bepalen en je wortels kunnen doorslaggevend zijn voor je politieke opvattingen. Maar mag politiek ook te persoonlijk worden? Mag je, met andere woorden, als raadslid een collega-raadslid bespotten en kleineren, de suggestie wekken dat iemand bepaalde lichaamskenmerken heeft zonder dat er een verband is met de politieke kwestie waar het debat op dat moment over gaat?
Pastors vindt van wel. In de Rotterdamse raadsvergadering moest de nieuwe wethouder van GroenLinks, Orhan Kaya, het ontgelden. ‘Een klein lid’, noemde Pastors hem, verwijzend naar het mannelijk geslachtsdeel. Hij zou ook een ander woord kunnen gebruiken, zei hij voor degenen die het niet zouden begrijpen (hij schat zijn achterban kennelijk niet hoog in), ‘maar dat mag niet in de notulen’.
In zijn speech varieerde hij meerdere keren op het thema. ‘Een klein lid zijn is al erg, een zacht klein lid zijn is helemaal vreselijk’. Maar dat heeft hij alleen van ‘horen zeggen’. En: ‘Wij wensen het college veel sterkte, en het zachte kleine lid helemaal.’
Toegegeven, toen hij nog raadslid was, was Kaya op zijn weblog ook niet vriendelijk voor Pastors. En hij had de motie ingediend die uiteindelijk tot het opstappen van Pastors als wethouder leidde. Maar dat geeft Pastors niet het recht zo onder de gordel terug te slaan. Hij maakt zichzelf daarmee heel klein, veel kleiner nog dan Kaya.
De beschaving die zijn mooie kleren uitstralen, is een illusie. Het is een pakketje schroot met een dun laagje chroom, om Henk Westbroek, een andere Leefbare, te citeren. Daarmee vergeleken is het niveau van het debat onder Ouderkerkse raadsleden onmetelijk hoog. Zo klein als Pastors hebben wij ze niet.
Hij ziet er altijd keurig uit, de voorman van Leefbaar Rotterdam. Marco Pastors gaat gekleed in een pak, draagt mooie stropdassen en zijn haar zit onberispelijk. Op dat laatste na heeft hij goed naar Pim Fortuyn gekeken. Maar het is een laagje vernis dat zijn ware aard verhult.
Het persoonlijke is politiek, schreef Hedy d’Ancona. Je persoonlijke ervaringen kunnen je visie op de samenleving, op anderen bepalen en je wortels kunnen doorslaggevend zijn voor je politieke opvattingen. Maar mag politiek ook te persoonlijk worden? Mag je, met andere woorden, als raadslid een collega-raadslid bespotten en kleineren, de suggestie wekken dat iemand bepaalde lichaamskenmerken heeft zonder dat er een verband is met de politieke kwestie waar het debat op dat moment over gaat?
Pastors vindt van wel. In de Rotterdamse raadsvergadering moest de nieuwe wethouder van GroenLinks, Orhan Kaya, het ontgelden. ‘Een klein lid’, noemde Pastors hem, verwijzend naar het mannelijk geslachtsdeel. Hij zou ook een ander woord kunnen gebruiken, zei hij voor degenen die het niet zouden begrijpen (hij schat zijn achterban kennelijk niet hoog in), ‘maar dat mag niet in de notulen’.
In zijn speech varieerde hij meerdere keren op het thema. ‘Een klein lid zijn is al erg, een zacht klein lid zijn is helemaal vreselijk’. Maar dat heeft hij alleen van ‘horen zeggen’. En: ‘Wij wensen het college veel sterkte, en het zachte kleine lid helemaal.’
Toegegeven, toen hij nog raadslid was, was Kaya op zijn weblog ook niet vriendelijk voor Pastors. En hij had de motie ingediend die uiteindelijk tot het opstappen van Pastors als wethouder leidde. Maar dat geeft Pastors niet het recht zo onder de gordel terug te slaan. Hij maakt zichzelf daarmee heel klein, veel kleiner nog dan Kaya.
De beschaving die zijn mooie kleren uitstralen, is een illusie. Het is een pakketje schroot met een dun laagje chroom, om Henk Westbroek, een andere Leefbare, te citeren. Daarmee vergeleken is het niveau van het debat onder Ouderkerkse raadsleden onmetelijk hoog. Zo klein als Pastors hebben wij ze niet.
11.5.06
Honkbal
Ik wil het nog een keer over ambtenaren hebben, want ik kwam pas mijn Schoonhovense partijgenoot Hans Wiegant tegen.
Zoals bekend heeft hij in zijn stad nogal wat losgemaakt met zijn opmerkingen over de weinig klantvriendelijke houding van de plaatselijke ambtenaren. Althans, zo stond het in de krant. En wat in de krant staat, wordt al snel voor waar versleten.
Er klopte helemaal niets van, mopperde Hans. Een paar dagen eerder had hij mij al de officiële gezamenlijke verklaring gestuurd van PvdA, Gemeentebelang en VVD. Daaruit blijkt, dat het gewraakte krantenstuk aan alle kanten rammelde en dat de beweringen die de politici in de mond hadden gelegd, haaks stonden op wat ze echt hadden gezegd. Inmiddels is de redactie van Het Kontakt in haar eigen blad ook al door het stof gegaan, dat bewijst het gelijk van Hans en zijn collega-raadsleden.
Een pijnlijke uitglijer van Het Kontakt. Jammer, want het blad was aardig op weg om het gat te vullen dat het AD, met zijn minimale belangstelling voor de lokale politiek, laat vallen.
Over ambtenaren gesproken. In het blad Binnenlands Bestuur stond een advertentie voor een medewerker welzijn in de gemeente Ouderkerk. Nu zou een personeelsadvertentie toch in zekere mate de cultuur en de sfeer van de organisatie moeten weerspiegelen, maar daarvan is hier geen sprake.
DENKEN IS DOEN, staat er in kapitale letters. Het beeld bestaat verder uit een paar uit de mouwen gestoken handen die een ferme klap met een honkbalknuppel uitdelen. De bal vliegt er aan de andere kant van de advertentie bijna uit. Een home run voor de nieuwe medewerker! Een en al dynamiek spreekt uit de advertentie. Dat wordt nog kracht bijgezet door de tekst: ‘Je bent aan slag. Suizend komt de bal op je af. Nu komt het erop aan om snel te beoordelen en te handelen. Zorgen dat je de bal zo ver mogelijk slaat. In de juiste richting, binnen de lijnen die zijn uitgezet. De gemeente Ouderkerk zoekt beslissers die de handen uit de mouwen steken. En uitvoerders die beslissingen durven nemen. Ben jij degene die ervoor zorgt dat alle honken bezet zijn? Of die met een weergaloze slag een teammaat laat scoren? Solliciteer dan bij de gemeente Ouderkerk.’
Kijk, ik snap best dat Ouderkerk zich in de concurrentie met andere gemeenten wil onderscheiden, zich aantrekkelijker wil voordoen dan ze is. Maar of dat op deze toon moet, betwijfel ik. Bij mij werkt het in ieder geval op de lachspieren. Dat kan toch niet de bedoeling van zijn?
Zou deze tekst wel passen bij de ambtelijke cultuur van Schoonhoven?
Zoals bekend heeft hij in zijn stad nogal wat losgemaakt met zijn opmerkingen over de weinig klantvriendelijke houding van de plaatselijke ambtenaren. Althans, zo stond het in de krant. En wat in de krant staat, wordt al snel voor waar versleten.
Er klopte helemaal niets van, mopperde Hans. Een paar dagen eerder had hij mij al de officiële gezamenlijke verklaring gestuurd van PvdA, Gemeentebelang en VVD. Daaruit blijkt, dat het gewraakte krantenstuk aan alle kanten rammelde en dat de beweringen die de politici in de mond hadden gelegd, haaks stonden op wat ze echt hadden gezegd. Inmiddels is de redactie van Het Kontakt in haar eigen blad ook al door het stof gegaan, dat bewijst het gelijk van Hans en zijn collega-raadsleden.
Een pijnlijke uitglijer van Het Kontakt. Jammer, want het blad was aardig op weg om het gat te vullen dat het AD, met zijn minimale belangstelling voor de lokale politiek, laat vallen.
Over ambtenaren gesproken. In het blad Binnenlands Bestuur stond een advertentie voor een medewerker welzijn in de gemeente Ouderkerk. Nu zou een personeelsadvertentie toch in zekere mate de cultuur en de sfeer van de organisatie moeten weerspiegelen, maar daarvan is hier geen sprake.
DENKEN IS DOEN, staat er in kapitale letters. Het beeld bestaat verder uit een paar uit de mouwen gestoken handen die een ferme klap met een honkbalknuppel uitdelen. De bal vliegt er aan de andere kant van de advertentie bijna uit. Een home run voor de nieuwe medewerker! Een en al dynamiek spreekt uit de advertentie. Dat wordt nog kracht bijgezet door de tekst: ‘Je bent aan slag. Suizend komt de bal op je af. Nu komt het erop aan om snel te beoordelen en te handelen. Zorgen dat je de bal zo ver mogelijk slaat. In de juiste richting, binnen de lijnen die zijn uitgezet. De gemeente Ouderkerk zoekt beslissers die de handen uit de mouwen steken. En uitvoerders die beslissingen durven nemen. Ben jij degene die ervoor zorgt dat alle honken bezet zijn? Of die met een weergaloze slag een teammaat laat scoren? Solliciteer dan bij de gemeente Ouderkerk.’
Kijk, ik snap best dat Ouderkerk zich in de concurrentie met andere gemeenten wil onderscheiden, zich aantrekkelijker wil voordoen dan ze is. Maar of dat op deze toon moet, betwijfel ik. Bij mij werkt het in ieder geval op de lachspieren. Dat kan toch niet de bedoeling van zijn?
Zou deze tekst wel passen bij de ambtelijke cultuur van Schoonhoven?
9.5.06
Zinloos
Dus eigenlijk ben je zinloos, constateerde een collega vandaag. Ik kon niet anders dan dit beamen.
Het zit zo: ik werk voor VNG Magazine aan een artikel over de Zeeuws-Vlaamse gemeente Hulst, die al ver is gevorderd met de voorbereiding op de Wet maatschappelijke ondersteuning waarmee alle gemeenten binnenkort te maken krijgen. Maar zoals mij wel vaker overkomt bij het schrijven van een stuk, lukt het maar niet om die eerste zin op papier te krijgen. Dan drentel ik wat heen en weer tussen bureau en koffieautomaat en val collega’s lastig en die weten dan al: nee hè, hij heeft weer een writer’s block. Schrijven is een creatief vak en creativiteit is niet op afroep beschikbaar. Vandaar ook dat de productie van dit weblog af en toe stokt. Als die eerste zin er eerst maar is, dan volgt de rest vanzelf.
Zonder die zin ben ik dus inderdaad, in zekere zin, zinloos. In die staat kan ik soms dagen verkeren.
Dat klinkt erger dan het is. Ik mag dan vandaag even zinloos zijn, de night before was dat zeker niet. In Bergambacht was ik bij een radenconferentie van de K5. Onderwerp: de manier waarop we in de toekomst besluiten gaan nemen. Laten we dat over aan een ondoorzichtige en weinig democratische KrimpenerwaardRaad, of blijven de verschillende gemeenteraden het laatste woord houden?
Het werd het feestje van mijn fractiegenoot Ralph Brieskorn. Met veel overtuigingskracht zette hij uiteen, waarom de KrimpenerwaardRaad een bestuurlijk gedrocht is. En waarom de gemeenteraden het voor het zeggen moeten hebben, als het gaat om de lokale inkleuring van algemene beleidskaders. Het lijkt erop, dat zijn betoog ertoe gaat leiden dat Schoonhoven binnenboord blijft in de K5-samenwerking. En dat gemeenteraden toch mogen blijven doen waarvoor ze gekozen zijn, namelijk de belangen van de eigen inwoners behartigen in plaats van dat over te laten aan politici uit andere gemeenten. Een goede zaak, zolang we nog niet zijn gefuseerd.
Een zinvolle avond dus. Stond dat artikel over Hulst maar vast vol zinnen.
In ieder geval is dit weblog weer ververst. En de eerste zin voor mijn volgende bijdrage weet ik ook al: ‘Ik wil het nog een keer over ambtenaren hebben, want ik kwam pas mijn Schoonhovense partijgenoot Hans Wiegant tegen’. De rest volgt snel. Hoop ik. Nu nog even broeden op de tweede zin.
Het zit zo: ik werk voor VNG Magazine aan een artikel over de Zeeuws-Vlaamse gemeente Hulst, die al ver is gevorderd met de voorbereiding op de Wet maatschappelijke ondersteuning waarmee alle gemeenten binnenkort te maken krijgen. Maar zoals mij wel vaker overkomt bij het schrijven van een stuk, lukt het maar niet om die eerste zin op papier te krijgen. Dan drentel ik wat heen en weer tussen bureau en koffieautomaat en val collega’s lastig en die weten dan al: nee hè, hij heeft weer een writer’s block. Schrijven is een creatief vak en creativiteit is niet op afroep beschikbaar. Vandaar ook dat de productie van dit weblog af en toe stokt. Als die eerste zin er eerst maar is, dan volgt de rest vanzelf.
Zonder die zin ben ik dus inderdaad, in zekere zin, zinloos. In die staat kan ik soms dagen verkeren.
Dat klinkt erger dan het is. Ik mag dan vandaag even zinloos zijn, de night before was dat zeker niet. In Bergambacht was ik bij een radenconferentie van de K5. Onderwerp: de manier waarop we in de toekomst besluiten gaan nemen. Laten we dat over aan een ondoorzichtige en weinig democratische KrimpenerwaardRaad, of blijven de verschillende gemeenteraden het laatste woord houden?
Het werd het feestje van mijn fractiegenoot Ralph Brieskorn. Met veel overtuigingskracht zette hij uiteen, waarom de KrimpenerwaardRaad een bestuurlijk gedrocht is. En waarom de gemeenteraden het voor het zeggen moeten hebben, als het gaat om de lokale inkleuring van algemene beleidskaders. Het lijkt erop, dat zijn betoog ertoe gaat leiden dat Schoonhoven binnenboord blijft in de K5-samenwerking. En dat gemeenteraden toch mogen blijven doen waarvoor ze gekozen zijn, namelijk de belangen van de eigen inwoners behartigen in plaats van dat over te laten aan politici uit andere gemeenten. Een goede zaak, zolang we nog niet zijn gefuseerd.
Een zinvolle avond dus. Stond dat artikel over Hulst maar vast vol zinnen.
In ieder geval is dit weblog weer ververst. En de eerste zin voor mijn volgende bijdrage weet ik ook al: ‘Ik wil het nog een keer over ambtenaren hebben, want ik kwam pas mijn Schoonhovense partijgenoot Hans Wiegant tegen’. De rest volgt snel. Hoop ik. Nu nog even broeden op de tweede zin.
25.4.06
Koninginnedag
Schotland.
Volgens het standaardwerk De geslachten Mudde en Mudden liggen daar mijn roots. Op het kerkhof van het gehucht Saline liggen, in een 16de-eeuwse graftombe, de beenderen van mijn voorvader Robert Mudie en boven de ingang van een kerk in Edinburgh is het wapen van ene Thomas Mudie te vinden. De naam Mudie of Moody is afgeleid van Harald MacMudah, een oude Noorse graaf die in de mannelijke lijn afstamt van het Schotse koningshuis en in vrouwelijke lijn van de koning van Noorwegen. Alleen kan die adellijke achtergrond niet bewezen worden, helaas.
Anyway, in de loop van de eeuwen waaierden de Mudies uit over de wereld en gingen zich Moody of Muddie noemen (Japan, VS, Australië), Moodie (Zuid-Afrika), Mutig (Duitsland) en Mudde (Nederland).
Waarom schrijf ik dit? Omdat ik me sinds een paar dagen noodgedwongen moet verdiepen in de geschiedenis en cultuur van Schotland, want dat is het thema van de Gouderakse koninginnedagviering. Nu weet ik me sinds jaar en dag te onttrekken aan de spelletjes op 30 april, getraumatiseerd als ik ben door het zaklopen en koekhappen uit mijn lagere-schooltijd. Vanaf het moment dat ik niet meer spelletjesplichtig was, huldig ik het principe dat er ook publiek moet zijn en dat ik me dáár graag voor leen. Niets leuker dan met een biertje in de hand rondlopen op het Johan Brouckplein en met enig leedvermaak kijken naar mijn dorpsgenoten die over zeepbanen glibberen of elkaar met strobalen van een houten paard proberen te slaan.
Zo had ik me het ook dit jaar voorgesteld.
Tot ik werd gebeld door een vriendin: ‘Ik heb je een uurtje nodig’, zei ze. ‘Nu meteen?’ vroeg ik. De nood kan maar hoog zijn. ‘Nee, op koninginnedag. Voor een quiz over Schotland.’ Mijn makke is, dat ik moeilijk ‘nee’ kan zeggen. Zeker niet nadat ze mij plechtig beloofde dat ik geen kilt aan hoef. En dus moet ik zaterdag tussen het bier door vragen over Schotland beantwoorden. Wat je allemaal niet doet voor je dorp.
Als ik Schotland hoor, denk ik direct aan die hilarische scène uit de comedy-serie Blackadder, waarin Blackadder zijn Schotse neef MacAdder ontmoet.
Blackadder: "And how stands that mighty army, the Clan MacAdder?"
MacAdder: "They're both well."
Blackadder: "I've always thought Jamie and Angus were such fine boys."
MacAdder: "Angus is a girl."
Maar verder? Ik weet dat er een mysterieus monster in Schotland rond zwemt, dat ze er whisky maken, met palen werpen en een slechte keuken hebben. En dat het er altijd regent en waait. Of ik met die kennis ver kom in de quiz? Ik betwijfel het. Maar goed dat mijn voorvader Robert het niet kan zien. Zijn beenderen zouden in de tombe rammelen van schaamte.
Volgens het standaardwerk De geslachten Mudde en Mudden liggen daar mijn roots. Op het kerkhof van het gehucht Saline liggen, in een 16de-eeuwse graftombe, de beenderen van mijn voorvader Robert Mudie en boven de ingang van een kerk in Edinburgh is het wapen van ene Thomas Mudie te vinden. De naam Mudie of Moody is afgeleid van Harald MacMudah, een oude Noorse graaf die in de mannelijke lijn afstamt van het Schotse koningshuis en in vrouwelijke lijn van de koning van Noorwegen. Alleen kan die adellijke achtergrond niet bewezen worden, helaas.
Anyway, in de loop van de eeuwen waaierden de Mudies uit over de wereld en gingen zich Moody of Muddie noemen (Japan, VS, Australië), Moodie (Zuid-Afrika), Mutig (Duitsland) en Mudde (Nederland).
Waarom schrijf ik dit? Omdat ik me sinds een paar dagen noodgedwongen moet verdiepen in de geschiedenis en cultuur van Schotland, want dat is het thema van de Gouderakse koninginnedagviering. Nu weet ik me sinds jaar en dag te onttrekken aan de spelletjes op 30 april, getraumatiseerd als ik ben door het zaklopen en koekhappen uit mijn lagere-schooltijd. Vanaf het moment dat ik niet meer spelletjesplichtig was, huldig ik het principe dat er ook publiek moet zijn en dat ik me dáár graag voor leen. Niets leuker dan met een biertje in de hand rondlopen op het Johan Brouckplein en met enig leedvermaak kijken naar mijn dorpsgenoten die over zeepbanen glibberen of elkaar met strobalen van een houten paard proberen te slaan.
Zo had ik me het ook dit jaar voorgesteld.
Tot ik werd gebeld door een vriendin: ‘Ik heb je een uurtje nodig’, zei ze. ‘Nu meteen?’ vroeg ik. De nood kan maar hoog zijn. ‘Nee, op koninginnedag. Voor een quiz over Schotland.’ Mijn makke is, dat ik moeilijk ‘nee’ kan zeggen. Zeker niet nadat ze mij plechtig beloofde dat ik geen kilt aan hoef. En dus moet ik zaterdag tussen het bier door vragen over Schotland beantwoorden. Wat je allemaal niet doet voor je dorp.
Als ik Schotland hoor, denk ik direct aan die hilarische scène uit de comedy-serie Blackadder, waarin Blackadder zijn Schotse neef MacAdder ontmoet.
Blackadder: "And how stands that mighty army, the Clan MacAdder?"
MacAdder: "They're both well."
Blackadder: "I've always thought Jamie and Angus were such fine boys."
MacAdder: "Angus is a girl."
Maar verder? Ik weet dat er een mysterieus monster in Schotland rond zwemt, dat ze er whisky maken, met palen werpen en een slechte keuken hebben. En dat het er altijd regent en waait. Of ik met die kennis ver kom in de quiz? Ik betwijfel het. Maar goed dat mijn voorvader Robert het niet kan zien. Zijn beenderen zouden in de tombe rammelen van schaamte.
22.4.06
Ambtenaren
Mijn partijgenoot Hans Wiegant in Schoonhoven zal zich met zijn uitlatingen in Het Kontakt niet geliefd hebben gemaakt bij de ambtenaren in de Zilverstad. Het moet maar eens uit zijn met de Russisch aandoende bureaucratie, de ambtenaren moeten klantvriendelijker worden. ‘De wekker gaat voor de duttende ambtenaar’ was de kop boven het artikel. De inkt was nog niet droog, of er kwam al een reactie van Hans’ SGP-collega Pieter Neven. Die vond het ‘schandalig’ dat de ambtenaren te kijk waren gezet.
Ik ken Hans Wiegant als iemand die voor zijn mening uitkomt, maar dat doorgaans heel genuanceerd doet. Wat hij precies heeft gezegd, weet ik niet. Wat ik wél weet, is dat kritiek van raadsleden op ambtenaren hoogst ongebruikelijk is. In de Ouderkerkse raad kan ik me één voorval herinneren en dat werd door de toenmalige burgemeester direct afgestraft. Als een raadslid kritiek heeft, dan moet hij of zij het college daarop aanspreken, zei de burgemeester. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid en dus voor het functioneren van de ambtenaren. Ambtenaren kunnen zich niet verdedigen, het college wel.
Daar ben ik het mee eens. Het past raadsleden niet in het openbaar te mopperen over ambtenaren, wel over wethouders en burgemeesters – als daar aanleiding toe is.
Om zijn betoog te illustreren noemde Hans Wiegant een voorval van een Schoonhovens echtpaar dat op 24 december, vlak voor ze op wintersport zouden gaan, een paspoort wilde laten verlengen. Beide echtelieden dachten van elkaar dat ze naar het stadhuis zouden gaan, met als gevolg dat niemand ging. Consternatie onder de kerstboom. Hans belde (kerstavond!) een ambtenaar en vroeg hem of er nog iets kon worden geregeld. Dat kon, zei de ambtenaar, maar dit was wel een typisch geval van eens maar nooit weer. Een toonbeeld van Schoonhovense klantonvriendelijkheid, vindt Hans.
Pardon? Dat echtpaar was te laat, bovendien maakten zij onderling geen goede afspraken over wie naar het stadhuis gaan. En dan wordt een ambtenaar die op kerstavond zijn kalkoen en wijn laat staan om te helpen, klantonvriendelijk genoemd? Een lintje zou de man moeten krijgen! Of in ieder geval een periodiekje erbij.
Ik heb zelf iets soortgelijks meegemaakt. Op zondagavond stonden we klaar om ’s nachts naar een camping bij Bordeaux te rijden. Vlak voor we weg reden kwam ik erachter dat mijn paspoort verlopen was (het was nog in de tijd dat je je moest legitimeren om in het buitenland geld op te nemen). Ik belde de ambtenaar thuis, met duizend excuses natuurlijk. ‘Kom morgenochtend maar vroeg naar het gemeentehuis, dan kijken we wat we kunnen doen', zei hij. Ik kon de volgende ochtend om acht uur weg rijden, mét een geldig paspoort. Tien uur later dan gepland, maar dat was mijn eigen schuld. Had ik maar beter moeten opletten. Dankzij die ambtenaar bleef het tijdverlies nog binnen de perken.
Hulde aan de ambtenaar dus. En dat op de gemeente Ouderkerk best nog het een en ander is aan te merken als het gaat over klantvriendelijkheid en communicatie, ligt aan het college.
Ik ken Hans Wiegant als iemand die voor zijn mening uitkomt, maar dat doorgaans heel genuanceerd doet. Wat hij precies heeft gezegd, weet ik niet. Wat ik wél weet, is dat kritiek van raadsleden op ambtenaren hoogst ongebruikelijk is. In de Ouderkerkse raad kan ik me één voorval herinneren en dat werd door de toenmalige burgemeester direct afgestraft. Als een raadslid kritiek heeft, dan moet hij of zij het college daarop aanspreken, zei de burgemeester. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid en dus voor het functioneren van de ambtenaren. Ambtenaren kunnen zich niet verdedigen, het college wel.
Daar ben ik het mee eens. Het past raadsleden niet in het openbaar te mopperen over ambtenaren, wel over wethouders en burgemeesters – als daar aanleiding toe is.
Om zijn betoog te illustreren noemde Hans Wiegant een voorval van een Schoonhovens echtpaar dat op 24 december, vlak voor ze op wintersport zouden gaan, een paspoort wilde laten verlengen. Beide echtelieden dachten van elkaar dat ze naar het stadhuis zouden gaan, met als gevolg dat niemand ging. Consternatie onder de kerstboom. Hans belde (kerstavond!) een ambtenaar en vroeg hem of er nog iets kon worden geregeld. Dat kon, zei de ambtenaar, maar dit was wel een typisch geval van eens maar nooit weer. Een toonbeeld van Schoonhovense klantonvriendelijkheid, vindt Hans.
Pardon? Dat echtpaar was te laat, bovendien maakten zij onderling geen goede afspraken over wie naar het stadhuis gaan. En dan wordt een ambtenaar die op kerstavond zijn kalkoen en wijn laat staan om te helpen, klantonvriendelijk genoemd? Een lintje zou de man moeten krijgen! Of in ieder geval een periodiekje erbij.
Ik heb zelf iets soortgelijks meegemaakt. Op zondagavond stonden we klaar om ’s nachts naar een camping bij Bordeaux te rijden. Vlak voor we weg reden kwam ik erachter dat mijn paspoort verlopen was (het was nog in de tijd dat je je moest legitimeren om in het buitenland geld op te nemen). Ik belde de ambtenaar thuis, met duizend excuses natuurlijk. ‘Kom morgenochtend maar vroeg naar het gemeentehuis, dan kijken we wat we kunnen doen', zei hij. Ik kon de volgende ochtend om acht uur weg rijden, mét een geldig paspoort. Tien uur later dan gepland, maar dat was mijn eigen schuld. Had ik maar beter moeten opletten. Dankzij die ambtenaar bleef het tijdverlies nog binnen de perken.
Hulde aan de ambtenaar dus. En dat op de gemeente Ouderkerk best nog het een en ander is aan te merken als het gaat over klantvriendelijkheid en communicatie, ligt aan het college.
20.4.06
Jammer
Jan Beugelaar stopt met bloggen. Dat is jammer. Hij was het eerste raadslid in de Krimpenerwaard dat zich met een weblog presenteerde en hij was voor mij de aanleiding ook met dit medium te starten. In de loop van de tijd inspireerden we elkaar, af en toe reageerde ik op hem en hij op mij. Dat heeft, zo lijkt het nu, zelfs verregaande consequenties gehad. Volgens de Schoonhovense SGP-fractievoorzitter Pieter Neven zette Jan zich zó af tegen de SGP, dat het voor die partij reden was om af te zien van deelname in het nieuwe college van B en W. Neven doelt daarmee op een paar zinnen waarmee Jan reageerde op mijn stukje over de benoeming van SGP-burgemeesters. Indirect ben ík er dus de oorzaak van, dat de SGP in Schoonhoven buiten de boot valt. Waar een stukje op het internet al niet toe kan leiden.
Jan wordt wethouder, gefeliciteerd. Dat hij daardoor ook stopt met zijn weblog vind ik jammer. En onnodig. Er zijn veel bloggende wethouders, maar hij stopt omdat hij de imact ervan nog niet kan overzien. Tja, die kan inderdaad groot zijn, zoals we net constateerden. Gelukkig houdt hij de mogelijkheid open om straks, als hij is ingewerkt, opnieuw in de openbaarheid te treden. Even geduld dus nog.
Jan wordt wethouder, gefeliciteerd. Dat hij daardoor ook stopt met zijn weblog vind ik jammer. En onnodig. Er zijn veel bloggende wethouders, maar hij stopt omdat hij de imact ervan nog niet kan overzien. Tja, die kan inderdaad groot zijn, zoals we net constateerden. Gelukkig houdt hij de mogelijkheid open om straks, als hij is ingewerkt, opnieuw in de openbaarheid te treden. Even geduld dus nog.
3.4.06
1981
Ik houd niet van reünies. Maar zaterdag ben ik toch naar de reünie van mijn eindexamenklas van 1981 gegaan. Een kwart eeuw geleden… Om met Nescio te spreken: jongens waren we toen nog, maar aardige jongens.
Aardig waren ze nog steeds, die jongens uit de zesde van het atheneum. De meisjes ook trouwens. En mooi, mooier misschien nog dan toen ze 18 of 19 waren.
De conciërge van toen kende ooit iedereen bij naam. Zijn geheugen werkte niet helemaal perfect meer: ‘Leo, de schaatser?’ Ik moest hem teleurstellen, Leo Visser was van een paar jaar later. Kennelijk had ik geen indruk gemaakt, terwijl ik toch langer dan gemiddeld op die school had rondgelopen. Maar toen hij mijn achternaam hoorde, veerde hij op en vertelde dat hij een volkstuin aan de Gouderakse Tiendweg had, waar het bedrijventerrein bij de randweg moet komen. ‘Dat bedrijventerrein, dat komt er toch niet hè?’ Ik doe mijn best voor de man bij wie ik me destijds altijd moest melden als ik te laat was, maar die ook vaak een oogje toekneep als ik iets deed wat niet mocht. De ene hand wast de andere.
De generatie van de jaren zestig staat bekend als de verloren generatie, te laat geboren voor de mooie baantjes die worden bezet door de oudere provo’s en te vroeg om nog te kunnen profiteren van de IT-revolutie. Toch zijn we redelijk goed terechtgekomen, die klas van 1981, als ik de verhalen zo aanhoorde.
Althans, wat ik ervan kon verstaan. Want de muziek was hard en de drank vloeide rijkelijk, een dodelijke combinatie voor het voeren van een goed gesprek. Dat komt misschien nog. Want wat ik 25 jaar geleden niet durfde, deed ik nu wel. ‘Mag ik je bellen?’ vroeg ik. ‘Ja, leuk!’ zei ze. En ze lachte. Mooier nog dan toen.
Reünies zijn wél leuk.
Aardig waren ze nog steeds, die jongens uit de zesde van het atheneum. De meisjes ook trouwens. En mooi, mooier misschien nog dan toen ze 18 of 19 waren.
De conciërge van toen kende ooit iedereen bij naam. Zijn geheugen werkte niet helemaal perfect meer: ‘Leo, de schaatser?’ Ik moest hem teleurstellen, Leo Visser was van een paar jaar later. Kennelijk had ik geen indruk gemaakt, terwijl ik toch langer dan gemiddeld op die school had rondgelopen. Maar toen hij mijn achternaam hoorde, veerde hij op en vertelde dat hij een volkstuin aan de Gouderakse Tiendweg had, waar het bedrijventerrein bij de randweg moet komen. ‘Dat bedrijventerrein, dat komt er toch niet hè?’ Ik doe mijn best voor de man bij wie ik me destijds altijd moest melden als ik te laat was, maar die ook vaak een oogje toekneep als ik iets deed wat niet mocht. De ene hand wast de andere.
De generatie van de jaren zestig staat bekend als de verloren generatie, te laat geboren voor de mooie baantjes die worden bezet door de oudere provo’s en te vroeg om nog te kunnen profiteren van de IT-revolutie. Toch zijn we redelijk goed terechtgekomen, die klas van 1981, als ik de verhalen zo aanhoorde.
Althans, wat ik ervan kon verstaan. Want de muziek was hard en de drank vloeide rijkelijk, een dodelijke combinatie voor het voeren van een goed gesprek. Dat komt misschien nog. Want wat ik 25 jaar geleden niet durfde, deed ik nu wel. ‘Mag ik je bellen?’ vroeg ik. ‘Ja, leuk!’ zei ze. En ze lachte. Mooier nog dan toen.
Reünies zijn wél leuk.
2.4.06
Geschiedvervalsing
Geschiedvervalsing, het gebeurt vaak. Als iemand maar vaak en hard roept dat iets een feit is, hecht dit zich vast in het collectief geheugen – ook al klopt er niets van. En probeer dan nog maar eens gehoor te vinden voor de werkelijke feiten.
Voorbeeld 1. Sinds het kabinet-Den Uyl papegaait iedereen elkaar na, dat linkse kabinetten potverteren en de economie aan de rand van de afgrond brengen. In Netwerk werd vanavond weer eens herhaald dat het een mythe is, dat het juist de kabinetten ná Den Uyl met Van Agt, Wiegel en Lubbers waren die verantwoordelijk waren voor de grootste collectieve uitgaven.
Voorbeeld 2. Van een andere orde, maar toch: steeds vaker zie ik de Hollandsche IJssel in papieren langskomen zonder ch, dus als Hollandse IJssel. Ik ben aan de oever van de rivier opgegroeid en weet niet beter, dan dat die ch er altijd heeft gestaan. Maar kennelijk heeft iemand ooit bedacht dat het best iets moderner mag. Op Wikipedia, de encyclopedie die door gebruikers van het internet wordt samengesteld, word je van Hollandsche IJssel al doorverwezen naar Hollandse IJssel. Zo wordt de echte naam naar de vergetelheid gedrukt. Zelfs op een van mijn favoriete sites over de Krimpenerwaard wordt gesproken over Hollandse. Maar ja, de maker daarvan komt uit Vlist, dus ik kan hem dat niet echt kwalijk nemen.
Zelfs de gezaghebbende organisaties bieden geen uitkomst. Op de site van de Deltawerken wordt gesproken over Hollandse IJssel, op die van het ministerie van Verkeer en Waterstaat worden beide varianten door elkaar gebruikt. Het project Hollandsche IJssel houdt gelukkig consequent vast aan de originele spelling, mét ch, evenals de gemeente Ouderkerk en voor zover ik kan nagaan het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Laten we nou met z’n allen afspreken dat we vasthouden aan de originele naam, misschien kunnen we dan nog voorkomen dat ook dit straks verkeerd in de geschiedenisboekjes komt te staan.
Voorbeeld 3. Bij de besprekingen over een nieuwe coalitie heeft de PvdA ingezet op de vorming van één gemeente Krimpenerwaard in 2010. Steeds als dat ter sprake kwam, was ChristenUnie-voorman Floor Brouwer er als de kippen bij om erop te wijzen dat ‘we’ (hij bedoelt: de gemeenteraad) in april 2005 iets anders hadden afgesproken, namelijk dat we zouden instemmen met een ondoorzichtige en ondemocratische KrimpenerwaardRaad en een extra bestuurslaag. Dat zegt hij zó vaak, dat de indruk ontstaat dat de PvdA op het ene moment A heeft gezegd, en vervolgens B doet en daarmee dus onbetrouwbaar is.
De waarheid is, dat de PvdA op 14 april 2005 weliswaar met het voorstel instemde, maar met een nadrukkelijke stemverklaring dat het een ‘intentie’ betrof die ‘op ieder moment kan komen te vervallen’. Letterlijk zei ik toen namens de PvdA: ‘In het najaar volgt een nieuw keuzemoment en vervolgens weer in 2008. De KrimpenerwaardRaad en het K5-bestuur zijn extra bestuurslagen die het bestuur verder van de burger bevreemden en alleen al daarom een zeer tijdelijk karakter kunnen hebben.’
Dat is toch echt iets heel anders dan de ChristenUnie ons in de mond wil leggen. Teruglezend kan ik me nog volledig in deze formulering vinden.
Voorbeeld 1. Sinds het kabinet-Den Uyl papegaait iedereen elkaar na, dat linkse kabinetten potverteren en de economie aan de rand van de afgrond brengen. In Netwerk werd vanavond weer eens herhaald dat het een mythe is, dat het juist de kabinetten ná Den Uyl met Van Agt, Wiegel en Lubbers waren die verantwoordelijk waren voor de grootste collectieve uitgaven.
Voorbeeld 2. Van een andere orde, maar toch: steeds vaker zie ik de Hollandsche IJssel in papieren langskomen zonder ch, dus als Hollandse IJssel. Ik ben aan de oever van de rivier opgegroeid en weet niet beter, dan dat die ch er altijd heeft gestaan. Maar kennelijk heeft iemand ooit bedacht dat het best iets moderner mag. Op Wikipedia, de encyclopedie die door gebruikers van het internet wordt samengesteld, word je van Hollandsche IJssel al doorverwezen naar Hollandse IJssel. Zo wordt de echte naam naar de vergetelheid gedrukt. Zelfs op een van mijn favoriete sites over de Krimpenerwaard wordt gesproken over Hollandse. Maar ja, de maker daarvan komt uit Vlist, dus ik kan hem dat niet echt kwalijk nemen.
Zelfs de gezaghebbende organisaties bieden geen uitkomst. Op de site van de Deltawerken wordt gesproken over Hollandse IJssel, op die van het ministerie van Verkeer en Waterstaat worden beide varianten door elkaar gebruikt. Het project Hollandsche IJssel houdt gelukkig consequent vast aan de originele spelling, mét ch, evenals de gemeente Ouderkerk en voor zover ik kan nagaan het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Laten we nou met z’n allen afspreken dat we vasthouden aan de originele naam, misschien kunnen we dan nog voorkomen dat ook dit straks verkeerd in de geschiedenisboekjes komt te staan.
Voorbeeld 3. Bij de besprekingen over een nieuwe coalitie heeft de PvdA ingezet op de vorming van één gemeente Krimpenerwaard in 2010. Steeds als dat ter sprake kwam, was ChristenUnie-voorman Floor Brouwer er als de kippen bij om erop te wijzen dat ‘we’ (hij bedoelt: de gemeenteraad) in april 2005 iets anders hadden afgesproken, namelijk dat we zouden instemmen met een ondoorzichtige en ondemocratische KrimpenerwaardRaad en een extra bestuurslaag. Dat zegt hij zó vaak, dat de indruk ontstaat dat de PvdA op het ene moment A heeft gezegd, en vervolgens B doet en daarmee dus onbetrouwbaar is.
De waarheid is, dat de PvdA op 14 april 2005 weliswaar met het voorstel instemde, maar met een nadrukkelijke stemverklaring dat het een ‘intentie’ betrof die ‘op ieder moment kan komen te vervallen’. Letterlijk zei ik toen namens de PvdA: ‘In het najaar volgt een nieuw keuzemoment en vervolgens weer in 2008. De KrimpenerwaardRaad en het K5-bestuur zijn extra bestuurslagen die het bestuur verder van de burger bevreemden en alleen al daarom een zeer tijdelijk karakter kunnen hebben.’
Dat is toch echt iets heel anders dan de ChristenUnie ons in de mond wil leggen. Teruglezend kan ik me nog volledig in deze formulering vinden.
26.3.06
On-Ouderkerks
Het wordt een spannende week. Donderdagavond komen de onderhandelaars van de vijf politieke partijen bij elkaar om te oordelen over een concept coalitieprogramma. Dat is opgesteld door de PvdA, na twee overlegronden waarin intensief met de andere partijen is gesproken. Deze week moet blijken wie dit programma onderschrijft en met de PvdA verder wil praten over een nieuwe coalitie.
Die bijeenkomst is openbaar. On-Ouderkerks, zou ik haast zeggen, want in mijn herinnering is het voor het eerst dat (een deel van) de collegeonderhandelingen uit de sfeer van de beslotenheid wordt gehaald. In steeds meer gemeenten vinden álle gesprekken plaats in de schijnwerpers plaats. Dat vind ik in principe goed, ik ben voor maximale openbaarheid en de kiezers hebben er recht op te weten wat er met hun stem wordt gedaan. Toch denk ik, dat het in de Ouderkerkse cultuur niet wijs was geweest, wanneer we direct op 7 maart al alle gordijnen hadden open gegooid. Met pers en publiek erbij praat je toch anders met elkaar, minder vrijuit, dan onder vier – of acht, of twaalf, in ieder geval niet te veel – ogen. En juist in die beginfase is het belangrijk vrijuit met elkaar te kunnen praten, zonder de druk van buitenaf.
Bovendien is mijn ervaring, dat in Ouderkerk vaak nogal krampachtig met openbaarheid wordt omgegaan. Het is aan het verbeteren, de gemeente werkt er serieus aan vaker en opener naar buiten te treden, maar een decennia oude bestuurscultuur waarin het staren naar de eigen navel centraal stond, laat zich niet in een paar jaar veranderen.
Daarom is het goed dat we dat geleidelijk doen, er rustig aan wennen dat er ook nog een buitenwereld is, dat het gemeentebestuur geen eiland is. Voor sommigen doet dat misschien pijn. Maar als hierdoor het beeld van een bestuur dat van alles in de achterkamertjes bedisselt, wordt afgezwakt, is het dat beetje pijn wel waard.
Die bijeenkomst is openbaar. On-Ouderkerks, zou ik haast zeggen, want in mijn herinnering is het voor het eerst dat (een deel van) de collegeonderhandelingen uit de sfeer van de beslotenheid wordt gehaald. In steeds meer gemeenten vinden álle gesprekken plaats in de schijnwerpers plaats. Dat vind ik in principe goed, ik ben voor maximale openbaarheid en de kiezers hebben er recht op te weten wat er met hun stem wordt gedaan. Toch denk ik, dat het in de Ouderkerkse cultuur niet wijs was geweest, wanneer we direct op 7 maart al alle gordijnen hadden open gegooid. Met pers en publiek erbij praat je toch anders met elkaar, minder vrijuit, dan onder vier – of acht, of twaalf, in ieder geval niet te veel – ogen. En juist in die beginfase is het belangrijk vrijuit met elkaar te kunnen praten, zonder de druk van buitenaf.
Bovendien is mijn ervaring, dat in Ouderkerk vaak nogal krampachtig met openbaarheid wordt omgegaan. Het is aan het verbeteren, de gemeente werkt er serieus aan vaker en opener naar buiten te treden, maar een decennia oude bestuurscultuur waarin het staren naar de eigen navel centraal stond, laat zich niet in een paar jaar veranderen.
Daarom is het goed dat we dat geleidelijk doen, er rustig aan wennen dat er ook nog een buitenwereld is, dat het gemeentebestuur geen eiland is. Voor sommigen doet dat misschien pijn. Maar als hierdoor het beeld van een bestuur dat van alles in de achterkamertjes bedisselt, wordt afgezwakt, is het dat beetje pijn wel waard.
20.3.06
Koppels
De burgemeester van Dalfsen had een lumineus idee. Hij heeft nieuwe raadsleden gekoppeld aan ‘ervaren’ raadsleden die als hun mentor gaan optreden en hen gaan inwijden in de geheimen van het gemeentehuis. De burgemeester koppelde oud en nieuw dwars door de fracties heen aan elkaar, in de hoop en verwachting (volgens het persbericht) dat daardoor niet-politieke relaties ontstaan, waardoor het begrip van raadsleden voor andere partijen zal vergroten.
Niet-politieke relaties, wat zou hij daaronder verstaan? In ieder geval hoopt hij dat er iets moois opbloeit tussen de koppels, want om hen te stimuleren heeft de gemeente lunchbonnen in de aanbieding zodat zij met z’n tweeën tijdens een etentje op ongedwongen wijze met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Ja, zo beginnen de mooiste relaties. Een beetje kaarslicht erbij, een flesje wijn en het ijs is gebroken.
Het is natuurlijk een onzalig idee van de burgemeester van Dalfsen. Denkt hij nu werkelijk dat raadsleden hierop zitten te wachten? Welk belang heeft een raadslid erbij, om mensen van andere fracties wijzer te maken dan ze al zijn? Als een nieuw raadslid advies wil, dan vraagt hij dat toch in eerste instantie aan zijn partijgenoten, zijn partijorganisatie of de griffier? Persoonlijk moet ik er niet aan denken dat ik een raadslid van een andere partij aan mij gekoppeld krijg. Dat is niet persoonlijk bedoeld, maar het inwerken van een eigen fractie is al lastig genoeg en dat heeft toch echt prioriteit, boven het op sleeptouw nemen van iemand van de VVD of de ChristenUnie. (En ik denk ook niet dat die partijen hun mensen met een gerust hart aan mij zouden toevertrouwen, en dan hebben ze nog gelijk ook.)
Ik vind op internet dat burgemeester Leo Elfers vroeger onderwijzer op een basisschool was. Dat verklaart veel. Wie is door een onderwijzer niet ooit aan een klasgenootje gekoppeld, was het niet om samen een werkstuk te maken dan wel om samen iets moeilijks in de gymzaal te presteren? En het was nóóit je beste vriend of dat leuke meisje met wie je het mocht doen, het was altijd iemand met wie je liever niet samen werd gezien. Een pedagogisch trucje om iets moois tussen leerlingen te laten bloeien, maar bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Burgemeesters die hun oude vak zo nodig willen uitoefenen in de raadzaal, het heeft iets pathetisch.
Op www.dalfsen.nl lees ik, dat in Dalfsen de sportieve carrière van schaatser Erben Wennemars begon. Wennemars, dat was toch de man die vlak voor de Olympische Spelen brak met zijn coach? Zeker nooit een lunchbon voor een etentje bij kaarslicht van de burgemeester gekregen.
Niet-politieke relaties, wat zou hij daaronder verstaan? In ieder geval hoopt hij dat er iets moois opbloeit tussen de koppels, want om hen te stimuleren heeft de gemeente lunchbonnen in de aanbieding zodat zij met z’n tweeën tijdens een etentje op ongedwongen wijze met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Ja, zo beginnen de mooiste relaties. Een beetje kaarslicht erbij, een flesje wijn en het ijs is gebroken.
Het is natuurlijk een onzalig idee van de burgemeester van Dalfsen. Denkt hij nu werkelijk dat raadsleden hierop zitten te wachten? Welk belang heeft een raadslid erbij, om mensen van andere fracties wijzer te maken dan ze al zijn? Als een nieuw raadslid advies wil, dan vraagt hij dat toch in eerste instantie aan zijn partijgenoten, zijn partijorganisatie of de griffier? Persoonlijk moet ik er niet aan denken dat ik een raadslid van een andere partij aan mij gekoppeld krijg. Dat is niet persoonlijk bedoeld, maar het inwerken van een eigen fractie is al lastig genoeg en dat heeft toch echt prioriteit, boven het op sleeptouw nemen van iemand van de VVD of de ChristenUnie. (En ik denk ook niet dat die partijen hun mensen met een gerust hart aan mij zouden toevertrouwen, en dan hebben ze nog gelijk ook.)
Ik vind op internet dat burgemeester Leo Elfers vroeger onderwijzer op een basisschool was. Dat verklaart veel. Wie is door een onderwijzer niet ooit aan een klasgenootje gekoppeld, was het niet om samen een werkstuk te maken dan wel om samen iets moeilijks in de gymzaal te presteren? En het was nóóit je beste vriend of dat leuke meisje met wie je het mocht doen, het was altijd iemand met wie je liever niet samen werd gezien. Een pedagogisch trucje om iets moois tussen leerlingen te laten bloeien, maar bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Burgemeesters die hun oude vak zo nodig willen uitoefenen in de raadzaal, het heeft iets pathetisch.
Op www.dalfsen.nl lees ik, dat in Dalfsen de sportieve carrière van schaatser Erben Wennemars begon. Wennemars, dat was toch de man die vlak voor de Olympische Spelen brak met zijn coach? Zeker nooit een lunchbon voor een etentje bij kaarslicht van de burgemeester gekregen.
17.3.06
Oogst
Dat wordt dit jaar helemaal niks met de oogst in Zeeland. Het voorjaar wordt bloedheet, de zomer blijft droog en nét voor tarwe, aardappelen en bieten van het land worden gehaald gaan de hemelsluizen open en de gewassen die nog een beetje zijn opgekomen, zijn al verrot voor ze in de voorraadschuren zijn aangekomen. Dan hadden ze maar moeten bidden in Zeeland, in plaats van op de Biddag voor Gewas en Arbeid snel colleges te vormen zonder daar de winnaars van de verkiezingen bij te betrekken.
Vanwege de biddag waren de verkiezingen met een dag vervroegd. Is het dan netjes om op die rustdag snel een college te vormen, zoals in Goes is gebeurd? Nee, natuurlijk niet. Niet alleen omdat daarmee de kiezer wordt geschoffeerd (de uitslag van de verkiezingen wordt genegeerd, vooraf was al bedisseld dat VVD, CDA en SGP/ChristenUnie samen verder zouden gaan. Dan hadden er net zo goed geen verkiezingen gehouden hoeven te worden), maar vooral ook omdat het de schijnheiligheid ten top is. En wat zegt de Goese SGP/ChristenUnie fractievoorzitter in Trouw? ‘De verkiezingen zijn niet verzet vanwege onze overtuiging, maar omdat veel stemlokalen in kerkzaaltjes zijn. Dinsdag zijn deze wel volledig beschikbaar, op biddag niet.’
Ja, zo lust ik er nog een paar. In het Koninklijk Besluit van 28 juni 2005, waarin de vervroeging van de gemeenteraadsverkiezingen bekend wordt gemaakt, staat dat het samenvallen van verkiezingen en de Biddag voor Gewas en Arbeid bij een belangrijk deel van de bevolking als bezwaarlijk wordt aangemerkt en dat dáárom voor een verschuiving van een dag is gekozen. Niks praktische overweging dus, niks tekort aan kerkzaaltjes, gewoon een uiting van respect voor het streng gelovige volksdeel. Dat respect wordt dus niet beantwoord in Goes.
Gelovigen kun je verdelen in rekkelijken en preciezen. Nu blijkt dat principes van de preciezen heel rekkelijk kunnen zijn.
Dat wisten we al, want in aanloop naar de verkiezingen schoof de landelijke SGP ook haar bezwaren tegen vrouwen in de gemeentepolitiek aan de kant om de samenwerking met de ChristenUnie niet in gevaar te brengen.
En dat brengt me op Ouderkerk. Gisteravond is de nieuwe raad geïnstalleerd. En voor het eerst sinds vier jaar zitten er weer twee vrouwen in de raad. Niet bij de PvdA, helaas (waarmee ik niets wil zeggen over de kwaliteiten van de mannen in de PvdA!), wel bij de VVD en, jawel: de ChristenUnie - waarmee de SGP ook hier een lijstverbinding had, maar dat terzijde. Twee van de 13, het is nog lang niet de 45 procent waarnaar het kabinet streeft in 2010. Een magere oogst, vergelijkbaar met de komende oogst in Goes en omstreken. Maar misschien zitten de omstandigheden hier wel mee en volgt er, deis volentibus, over vier jaar een overvloedige oogst aan vrouwelijke gemeenteraadsleden.
Vanwege de biddag waren de verkiezingen met een dag vervroegd. Is het dan netjes om op die rustdag snel een college te vormen, zoals in Goes is gebeurd? Nee, natuurlijk niet. Niet alleen omdat daarmee de kiezer wordt geschoffeerd (de uitslag van de verkiezingen wordt genegeerd, vooraf was al bedisseld dat VVD, CDA en SGP/ChristenUnie samen verder zouden gaan. Dan hadden er net zo goed geen verkiezingen gehouden hoeven te worden), maar vooral ook omdat het de schijnheiligheid ten top is. En wat zegt de Goese SGP/ChristenUnie fractievoorzitter in Trouw? ‘De verkiezingen zijn niet verzet vanwege onze overtuiging, maar omdat veel stemlokalen in kerkzaaltjes zijn. Dinsdag zijn deze wel volledig beschikbaar, op biddag niet.’
Ja, zo lust ik er nog een paar. In het Koninklijk Besluit van 28 juni 2005, waarin de vervroeging van de gemeenteraadsverkiezingen bekend wordt gemaakt, staat dat het samenvallen van verkiezingen en de Biddag voor Gewas en Arbeid bij een belangrijk deel van de bevolking als bezwaarlijk wordt aangemerkt en dat dáárom voor een verschuiving van een dag is gekozen. Niks praktische overweging dus, niks tekort aan kerkzaaltjes, gewoon een uiting van respect voor het streng gelovige volksdeel. Dat respect wordt dus niet beantwoord in Goes.
Gelovigen kun je verdelen in rekkelijken en preciezen. Nu blijkt dat principes van de preciezen heel rekkelijk kunnen zijn.
Dat wisten we al, want in aanloop naar de verkiezingen schoof de landelijke SGP ook haar bezwaren tegen vrouwen in de gemeentepolitiek aan de kant om de samenwerking met de ChristenUnie niet in gevaar te brengen.
En dat brengt me op Ouderkerk. Gisteravond is de nieuwe raad geïnstalleerd. En voor het eerst sinds vier jaar zitten er weer twee vrouwen in de raad. Niet bij de PvdA, helaas (waarmee ik niets wil zeggen over de kwaliteiten van de mannen in de PvdA!), wel bij de VVD en, jawel: de ChristenUnie - waarmee de SGP ook hier een lijstverbinding had, maar dat terzijde. Twee van de 13, het is nog lang niet de 45 procent waarnaar het kabinet streeft in 2010. Een magere oogst, vergelijkbaar met de komende oogst in Goes en omstreken. Maar misschien zitten de omstandigheden hier wel mee en volgt er, deis volentibus, over vier jaar een overvloedige oogst aan vrouwelijke gemeenteraadsleden.
9.3.06
Partijtje
De verkiezingsuitslag is al twee dagen oud maar ik ben nog steeds een beetje verdoofd. Gouderak is Havana aan de IJssel geworden, de PvdA de grootste partij van Ouderkerk. Felicitaties in De Drie Maenen van de andere partijen, handen en zoenen, rode bloemen van een attente partijgenoot. Waar haalde ze die nou zo snel vandaan? Zeven maart moet een plaatselijke, linkse feestdag worden. Op die dag begon in 2006 de victorie. PvdA-stemmers, bedankt! En nu aan de slag. Maar zaterdag eerst nog even een feestje met iedereen die aan de overwinning van de Partij van de Arbeid heeft bijgedragen. Een ‘partijtje’, zoals mijn zoon gevat opmerkte. Hij was op dreef, want over het zetelverlies van de SGP zei hij: ‘Na de vette jaren komen de magere jaren’.
Voor de SGP dan, niet voor Ouderkerk.
Voor de SGP dan, niet voor Ouderkerk.
6.3.06
Weer
Gezien op de website van de Telegraaf:
Weer lijkt gunstig voor links
DE BILT - Het KNMI verwacht dat dinsdag, verkiezingsdag, een uitzondering vormt in het weer van de afgelopen dagen. Het blijft droog, voorspellen de weerpeilers. Misschien hier en daar wat mist, maar verder geregeld zon en temperaturen boven het vriespunt.
Opiniepeilers zeggen al jaren dat slecht weer de opkomst bij verkiezingen drukt, want mensen gaan dan minder gemakkelijk de deur uit. Vooral de partijen met een minder trouwe aanhang hebben daar last van. Voor de VVD, het CDA en de christelijke partijen zijn regen, wind en sneeuw relatief gunstig.
Aan de linkerzijde wordt op verkiezingsochtend argwanend uit het raam gekeken. Bij slecht weer zijn het vooral de kiezers uit deze hoek die de gang naar de stembus dan maar overslaan. Maar volgens het KNMI zorgt een „rug van hogedruk” voor droog en meestal helder weer.
Tot zover de Telegraaf. Voor de verandering wil ik die krant nu eens geloven. Maar Ouderkerk steekt meestal gunstig af met zijn opkomstpercentage, weer of geen weer. Dat zal morgen niet anders zijn. Hoop ik. Want het gáát ergens over. Je kunt kiezen voor een sociaal beleid, je kunt stemmen op een partij die jou serieus neemt, een partij ook die genoeg heeft van het ondoorzichtige bestuur. Om in KNMI-termen te blijven: een partij die de mist rond de politiek wil laten optrekken. Ga stemmen, ook als het regent of sneeuwt. Op lijst 2.
Weer lijkt gunstig voor links
DE BILT - Het KNMI verwacht dat dinsdag, verkiezingsdag, een uitzondering vormt in het weer van de afgelopen dagen. Het blijft droog, voorspellen de weerpeilers. Misschien hier en daar wat mist, maar verder geregeld zon en temperaturen boven het vriespunt.
Opiniepeilers zeggen al jaren dat slecht weer de opkomst bij verkiezingen drukt, want mensen gaan dan minder gemakkelijk de deur uit. Vooral de partijen met een minder trouwe aanhang hebben daar last van. Voor de VVD, het CDA en de christelijke partijen zijn regen, wind en sneeuw relatief gunstig.
Aan de linkerzijde wordt op verkiezingsochtend argwanend uit het raam gekeken. Bij slecht weer zijn het vooral de kiezers uit deze hoek die de gang naar de stembus dan maar overslaan. Maar volgens het KNMI zorgt een „rug van hogedruk” voor droog en meestal helder weer.
Tot zover de Telegraaf. Voor de verandering wil ik die krant nu eens geloven. Maar Ouderkerk steekt meestal gunstig af met zijn opkomstpercentage, weer of geen weer. Dat zal morgen niet anders zijn. Hoop ik. Want het gáát ergens over. Je kunt kiezen voor een sociaal beleid, je kunt stemmen op een partij die jou serieus neemt, een partij ook die genoeg heeft van het ondoorzichtige bestuur. Om in KNMI-termen te blijven: een partij die de mist rond de politiek wil laten optrekken. Ga stemmen, ook als het regent of sneeuwt. Op lijst 2.
3.3.06
Stijl
De ChristenUnie is boos op mij. Na het lijsttrekkersdebat van maandag kwam lijsttrekker Floor Brouwer al naar mij toe. Hij begreep niet, zei hij, waarom ik zo kritisch was geweest over het verkiezingsprogramma van zijn partij. Kritiek op andere partijen, dat is not done. Ik had alleen het programma van de PvdA mogen verdedigen, vond hij. Zo hebben we dat altijd gedaan in Ouderkerk, zo moeten we het ook blijven doen.
Een wonderlijke interpretatie van het fenomeen verkiezingsstrijd.
Op de website van de ChristenUnie komt de partij er nog eens op terug. ‘De stijl van de PvdA van Leo Mudde’, noemen ze het. Tja… Dat de ChristenUnie wordt gedomineerd door één persoon, dat is bekend. Maar dat de PvdA van mij zou zijn, dat is nieuw voor mij. Te veel eer Floor.
Volgens de ChristenUnie nam ik het die maandagavond niet zo nauw met mijn argumenten en met de waarheid. Dat is ‘mensen die het programma kennen duidelijk opgevallen’. Maar wat ik precies verkeerd zei, dat staat er niet bij. Dat kan ook niet, want ik heb letterlijk uit het programma van de ChristenUnie geciteerd. Zouden daar dan geen waarheden in staan? Makkelijk, beweren dat ik iets verkeerd heb gezegd maar dat vervolgens niet onderbouwen. Het zal de stijl van de ChristenUnie zijn.
Floor Brouwer wilde tijdens het debat niet op mijn speech reageren, omdat hij dat beneden het niveau van de ChristenUnie vond. Maar op internet wel. Raar, is dat een ander niveau dan?
De ChristenUnie schrijft ook, dat ik een ‘sneer’ gaf aan de VVD. Volgens Van Dale is een sneer een ‘honende, schampere opmerking’. Het ging over het openblijven van de groenstrook tussen het bedrijventerrein en de Abelenlaan. Dit zei ik letterlijk: ‘Het was ook de PvdA die zei: die grond, die moet groen blijven. En wij zeggen dat nog steeds. Als enige, constateer ik, want de andere partij die er toen ook zo voor was, de VVD, doet er nu in haar verkiezingsprogramma geen uitspraak over.’
Is dat honend? Schamperend? Een sneer? Ik dacht het niet, het is een feitelijke constatering. Maar ja, van de ChristenUnie mag ik in verkiezingstijd niets zeggen over de programma’s van anderen. Want dat is geen stijl, vindt zij. Nee, anderen ten onrechte beschuldigen van het uitdelen van sneren – dát is stijl.
(Overigens vroeg ik lijsttrekker John Peters van de VVD na afloop, waarom er in zijn programma niets over staat. ‘Dat vonden wij niet nodig, ons standpunt is bekend’, zei hij. Goed om te weten.)
De ChristenUnie vraagt zich ten slotte af, waarom ik (bedoeld wordt: de PvdA) deze ‘strijdmethode’ meen te moeten hanteren. ‘Vreest hij de concurrentie, omdat de ChristenUnie door hard werken een goede naam heeft opgebouwd in de Ouderkerkse samenleving?’
Nee hoor, de PvdA vreest de concurrentie niet. De PvdA kiest voor duidelijkheid. In haar eigen programma, een brij van negenduizend woorden, heeft de ChristenUnie de duidelijkheid goed weten te verbergen. Wel zo handig, dan kun je daar ook moeilijk op worden aangevallen.
O nee, dat mocht niet, da’s waar ook. Want dat is niet de stijl van de ChristenUnie. Stel je voor dat zij haar goede naam verliest.
Voor wie nog eens wil nalezen waar ik het niet zo nauw nam met de argumenten en de waarheid, mijn speech van maandag 27 februari staat hier.
Een wonderlijke interpretatie van het fenomeen verkiezingsstrijd.
Op de website van de ChristenUnie komt de partij er nog eens op terug. ‘De stijl van de PvdA van Leo Mudde’, noemen ze het. Tja… Dat de ChristenUnie wordt gedomineerd door één persoon, dat is bekend. Maar dat de PvdA van mij zou zijn, dat is nieuw voor mij. Te veel eer Floor.
Volgens de ChristenUnie nam ik het die maandagavond niet zo nauw met mijn argumenten en met de waarheid. Dat is ‘mensen die het programma kennen duidelijk opgevallen’. Maar wat ik precies verkeerd zei, dat staat er niet bij. Dat kan ook niet, want ik heb letterlijk uit het programma van de ChristenUnie geciteerd. Zouden daar dan geen waarheden in staan? Makkelijk, beweren dat ik iets verkeerd heb gezegd maar dat vervolgens niet onderbouwen. Het zal de stijl van de ChristenUnie zijn.
Floor Brouwer wilde tijdens het debat niet op mijn speech reageren, omdat hij dat beneden het niveau van de ChristenUnie vond. Maar op internet wel. Raar, is dat een ander niveau dan?
De ChristenUnie schrijft ook, dat ik een ‘sneer’ gaf aan de VVD. Volgens Van Dale is een sneer een ‘honende, schampere opmerking’. Het ging over het openblijven van de groenstrook tussen het bedrijventerrein en de Abelenlaan. Dit zei ik letterlijk: ‘Het was ook de PvdA die zei: die grond, die moet groen blijven. En wij zeggen dat nog steeds. Als enige, constateer ik, want de andere partij die er toen ook zo voor was, de VVD, doet er nu in haar verkiezingsprogramma geen uitspraak over.’
Is dat honend? Schamperend? Een sneer? Ik dacht het niet, het is een feitelijke constatering. Maar ja, van de ChristenUnie mag ik in verkiezingstijd niets zeggen over de programma’s van anderen. Want dat is geen stijl, vindt zij. Nee, anderen ten onrechte beschuldigen van het uitdelen van sneren – dát is stijl.
(Overigens vroeg ik lijsttrekker John Peters van de VVD na afloop, waarom er in zijn programma niets over staat. ‘Dat vonden wij niet nodig, ons standpunt is bekend’, zei hij. Goed om te weten.)
De ChristenUnie vraagt zich ten slotte af, waarom ik (bedoeld wordt: de PvdA) deze ‘strijdmethode’ meen te moeten hanteren. ‘Vreest hij de concurrentie, omdat de ChristenUnie door hard werken een goede naam heeft opgebouwd in de Ouderkerkse samenleving?’
Nee hoor, de PvdA vreest de concurrentie niet. De PvdA kiest voor duidelijkheid. In haar eigen programma, een brij van negenduizend woorden, heeft de ChristenUnie de duidelijkheid goed weten te verbergen. Wel zo handig, dan kun je daar ook moeilijk op worden aangevallen.
O nee, dat mocht niet, da’s waar ook. Want dat is niet de stijl van de ChristenUnie. Stel je voor dat zij haar goede naam verliest.
Voor wie nog eens wil nalezen waar ik het niet zo nauw nam met de argumenten en de waarheid, mijn speech van maandag 27 februari staat hier.
28.2.06
Lampje
Verkiezingstijd is altijd buitengewoon boeiend. Dat vindt de pers ook, want ze stort zich gretig op de plaatselijke politici. Vandaag kreeg ik de jongste editie van Het Kontakt onder ogen. Met daarin een paginagroot interview met Leo Barth, de nummer 3 van de SGP bij de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart. Leo is ambitieus en wordt daarbij niet gehinderd door enige vorm van bescheidenheid. Hij sluit niet uit dat hij de eerste burgemeester van een nieuwe gemeente Krimpenerwaard wordt. Maar wacht eens even, de SGP is toch zo tégen die gemeentelijke herindeling? Of ziet Leo Barth nu toch het onvermijdelijke daarvan in en begint hij alvast een lobby voor zichzelf, voor het geval dat?
Nu is Leo ook wethouder van Ouderkerk. Een zeer bekwáme man, zou Wim Kan gezegd hebben, iemand aan wie ik in ieder geval mijn portemonnee wel zou toevertrouwen. Als gemeenteraad hebben we dat ook gedaan, hij gaat over de gemeentefinanciën. Dat doet hij heel behoorlijk. Maar om dan ook gelijk voor het burgemeesterschap te gaan…
Een goede burgemeester kan niet zonder bepaalde eigenschappen. Hij moet een bindende figuur zijn, zich kunnen inleven in wat leeft onder de mensen, begaan zijn met zijn burgers, vertrouwen wekken maar ook gezag en autoriteit uitstralen. Je IQ kan nog zo hoog zijn, zonder een goed ontwikkeld EQ (sociale intelligentie, zelfkennis, empathie) ben je niet geschikt voor het ambt van burgemeester. Ik durf de stelling wel aan, dat het EQ voor die functie zelfs nog belangrijker is dan het IQ. En aan EQ ontbreekt het Leo Barth. Ik heb hem dat ook wel eens gezegd, dus dit kan voor hem geen verrassing zijn.
Misschien kun je een EQ ontwikkelen, ik weet het niet. Dan moet hij daar maar hard aan gaan werken. Hij heeft nog vier jaar, voor die nieuwe gemeente Krimpenerwaard in 2010 een feit is. En dan krijgen we ook nog de gekozen burgemeester. Dan moet hij de zeepkist op, in de strijd tegen – wie weet – Arie van Erk uit Bergambacht, of Jan Beugelaar uit Schoonhoven, of wie weet welke kandidaten zich dan nog meer aandienen. Misschien heb ik tegen die tijd ook wel zin in iets anders, zeg nooit nooit.
Echte kennis begint met zelfkennis. Een Chinees spreekwoord zegt: als je geen ster aan de hemel kunt zijn, wees dan een lampje in je huis. Lampjes zijn heel nuttig, als je kleine cijfertjes in een begroting goed wilt lezen bijvoorbeeld. En het leuke van lampjes is, dat je ze ook uit kunt zetten. Of kunt vervangen - als de kiezer dat wil.
Nu is Leo ook wethouder van Ouderkerk. Een zeer bekwáme man, zou Wim Kan gezegd hebben, iemand aan wie ik in ieder geval mijn portemonnee wel zou toevertrouwen. Als gemeenteraad hebben we dat ook gedaan, hij gaat over de gemeentefinanciën. Dat doet hij heel behoorlijk. Maar om dan ook gelijk voor het burgemeesterschap te gaan…
Een goede burgemeester kan niet zonder bepaalde eigenschappen. Hij moet een bindende figuur zijn, zich kunnen inleven in wat leeft onder de mensen, begaan zijn met zijn burgers, vertrouwen wekken maar ook gezag en autoriteit uitstralen. Je IQ kan nog zo hoog zijn, zonder een goed ontwikkeld EQ (sociale intelligentie, zelfkennis, empathie) ben je niet geschikt voor het ambt van burgemeester. Ik durf de stelling wel aan, dat het EQ voor die functie zelfs nog belangrijker is dan het IQ. En aan EQ ontbreekt het Leo Barth. Ik heb hem dat ook wel eens gezegd, dus dit kan voor hem geen verrassing zijn.
Misschien kun je een EQ ontwikkelen, ik weet het niet. Dan moet hij daar maar hard aan gaan werken. Hij heeft nog vier jaar, voor die nieuwe gemeente Krimpenerwaard in 2010 een feit is. En dan krijgen we ook nog de gekozen burgemeester. Dan moet hij de zeepkist op, in de strijd tegen – wie weet – Arie van Erk uit Bergambacht, of Jan Beugelaar uit Schoonhoven, of wie weet welke kandidaten zich dan nog meer aandienen. Misschien heb ik tegen die tijd ook wel zin in iets anders, zeg nooit nooit.
Echte kennis begint met zelfkennis. Een Chinees spreekwoord zegt: als je geen ster aan de hemel kunt zijn, wees dan een lampje in je huis. Lampjes zijn heel nuttig, als je kleine cijfertjes in een begroting goed wilt lezen bijvoorbeeld. En het leuke van lampjes is, dat je ze ook uit kunt zetten. Of kunt vervangen - als de kiezer dat wil.
23.1.06
Kerktoren
Een tijdje geleden werd mijn aandacht getrokken door een paar krantenberichten over de gemeente Buren, in Gelderland. Buren betaalt al sinds 1798 het onderhoud van de kerktorens. Dat is een uitvloeisel van een wet van Napoleon, die vond dat kerktorens een militaire functie hadden (uitkijkpost) en bij calamiteiten ook door de burgerlijke overheid moesten worden gebruikt (als alarmklok, maar ook als schuilplaats bij hoog water). Dus was het logisch dat de gemeente voor het onderhoud van die torens opdraaide. Nu was een wakkere ambtenaar erachter gekomen, dat die wet van Napoleon een paar jaar later, in 1830, alweer was teruggedraaid en dat de gemeente sinds die tijd ten onrechte voor de kerktorens betaalt. En dat wil de gemeente niet meer, begrijpelijk.
Ook in Ouderkerk aan den IJssel staat het onderhoud van de kerktoren op de gemeentelijke begroting. Geen wonder, dat mijn interesse door deze berichtgeving uit het Gelderse werd gewekt. Ik heb al eerder bepleit dat het niet meer van deze tijd is dat een overheid opdraait voor het onderhoud van een kerkgebouw. Zou ook Ouderkerk bijna twee eeuwen hebben zitten slapen?
Navraag bij het Kadaster lijkt dit te bevestigen. In het Kadastraal bericht eigendom, dat ik via internet heb opgevraagd, staat het duidelijk: het object Kalverstraat 1 is eigendom van de Hervormde Gemeente te Ouderkerk aan den IJssel. Om zekerheid te krijgen belde ik toch maar even met de Rotterdamse vestiging van het Kadaster. ‘Als u het echt zeker wilt weten, moet u de eigendomsakte raadplegen’, vertelde de man van het Kadaster.
Die eigendomakte heb ik via de gemeente opgevraagd. Van de secretaris kreeg ik prompt een envelop retour met daarin een kopie van een contract van 9 november 1798 (het jaar klopt met Napoleon!), waarin inderdaad staat dat de afscheiding der kerk van den toorn behoord te geschieden. Dat is nog niet alles. In de envelop zit ook een kopie van de ‘onderhandse verklaring van verjaring’, een notarieel document uit maart 1998, waarin de toenmalige burgemeester Theo Bakkers en de heren Jan Piet Baas en Nico Holdermans van het College van Kerkvoogden verklaren dat de gemeente ‘door verjaring eigenaar is geworden van een perceel grond met de daarop staande kerktoren’. Een ‘onafgebroken bezit van meer dan tien jaren’ had tot de verjaring geleid.
Zaak gesloten? Nou nee. Want de gemeente wás toch al eigenaar, waarom moest dit dan in 1998 alsnog worden vastgelegd? En ik heb nu wel kopieën gekregen van interessante documenten, maar nog altijd niet de eigendomsakte van het Kadaster waar ik om had gevraagd. Wordt dus nog vervolgd.
De kerktoren is belangrijk voor het dorp. Maar ik blijf van mening, dat de overheid niet hoort te betalen voor een kerktoren. We hebben niet voor niets een scheiding tussen kerk en staat.
Ook in Ouderkerk aan den IJssel staat het onderhoud van de kerktoren op de gemeentelijke begroting. Geen wonder, dat mijn interesse door deze berichtgeving uit het Gelderse werd gewekt. Ik heb al eerder bepleit dat het niet meer van deze tijd is dat een overheid opdraait voor het onderhoud van een kerkgebouw. Zou ook Ouderkerk bijna twee eeuwen hebben zitten slapen?
Navraag bij het Kadaster lijkt dit te bevestigen. In het Kadastraal bericht eigendom, dat ik via internet heb opgevraagd, staat het duidelijk: het object Kalverstraat 1 is eigendom van de Hervormde Gemeente te Ouderkerk aan den IJssel. Om zekerheid te krijgen belde ik toch maar even met de Rotterdamse vestiging van het Kadaster. ‘Als u het echt zeker wilt weten, moet u de eigendomsakte raadplegen’, vertelde de man van het Kadaster.
Die eigendomakte heb ik via de gemeente opgevraagd. Van de secretaris kreeg ik prompt een envelop retour met daarin een kopie van een contract van 9 november 1798 (het jaar klopt met Napoleon!), waarin inderdaad staat dat de afscheiding der kerk van den toorn behoord te geschieden. Dat is nog niet alles. In de envelop zit ook een kopie van de ‘onderhandse verklaring van verjaring’, een notarieel document uit maart 1998, waarin de toenmalige burgemeester Theo Bakkers en de heren Jan Piet Baas en Nico Holdermans van het College van Kerkvoogden verklaren dat de gemeente ‘door verjaring eigenaar is geworden van een perceel grond met de daarop staande kerktoren’. Een ‘onafgebroken bezit van meer dan tien jaren’ had tot de verjaring geleid.
Zaak gesloten? Nou nee. Want de gemeente wás toch al eigenaar, waarom moest dit dan in 1998 alsnog worden vastgelegd? En ik heb nu wel kopieën gekregen van interessante documenten, maar nog altijd niet de eigendomsakte van het Kadaster waar ik om had gevraagd. Wordt dus nog vervolgd.
De kerktoren is belangrijk voor het dorp. Maar ik blijf van mening, dat de overheid niet hoort te betalen voor een kerktoren. We hebben niet voor niets een scheiding tussen kerk en staat.
8.1.06
Dierenambulance
Als ik de dierenambulance zie rijden, zeg ik altijd gekscherend: ‘Die is weer onderweg naar een eend met een verstuikte enkel.’
De dierenambulance is voor mij een van de uitwassen van de moderne tijd, een serie verschijnselen waarin ook het organiseren van stille tochten voor door zinloos geweld omgekomen honden past. Begrijp me goed: ik ben dol op dieren. Ik geniet van de vogels in mijn achtertuin en kan geen poes passeren zonder het beest een aai te geven. Als kind hadden wij altijd katten in huis. Twee daarvan zijn dood gereden op de dijk - maar toen was er geen dierenambulance die de lijkjes kwam ophalen. Het beeld van mijn vader, die met een doos thuis kwam met daarin het stoffelijk overschot van Gompie, raak ik nooit meer kwijt. We hebben hem in de tuin begraven, zonder hulp van vrijwilligers van de dierenambulance en we kregen ook geen psychologische nazorg.
Ik heb wel eens gevloekt op de Tiendeweg, toen ik aan het eind van een lange werkdag naar huis fietste en mijn weg versperd zag door de dierenambulance. Een tractor, vooruit, die hoort in de polder. Vertraging door een kudde koeien die worden verkampt? Het is niet prettig, maar ook dat mag je daar verwachten. Maar een obstakel als de dierenambulance, waardoor ik werd gedwongen over de modderige slootkant te lopen (mét een fiets aan de hand) – daar kon ik op dat moment geen begrip voor opbrengen. Of de noodsituatie een schaap in de sloot betrof, een niezende zwaan of een eend die het slachtoffer was geworden van een groepsverkrachting door een stel hitsige woerden – ik weet het niet en ik wil het niet weten ook.
Dit is een kleine persoonlijke ergernis waarmee ik absoluut niet het werk van de dierenambulance en haar vrijwilligers op de hak wil nemen. Natuurlijk zijn er gevallen denkbaar waarin de inzet van deze voorziening nuttig is. Als ik een hond langs de dijk zie kreperen, zou ik ook de dierenambulance bellen.
Hoe kom ik op dit onderwerp? In een besluitenlijst van het college las ik, dat B en W welwillend staan tegenover het verzoek van de dierenambulance om een financiële bijdrage van de gemeente. Daar wil ik toch wel een paar vraagtekens bij zetten. Tik op Google de woorden subsidie en dierenambulance in, en dan blijkt dat bijna geen enkele dierenambulance in Nederland subsidie van de overheid krijgt. De dierenambulances worden betaald door sponsors, leden, giften en de opbrengsten van collectes – en zo hoort het ook. Subsidies van de gemeente zijn bedoeld voor organisaties die een algemeen maatschappelijk belang dienen en je kunt je afvragen of dat ook geldt voor de dierenambulance. Slechts een enkele dierenambulance krijgt geld van een gemeente, maar daar staat tegenover dat zij een gemeentelijke taak overneemt, zoals het ophalen van kadavers. Als we dit soort activiteiten outsourcen, dan vind ik dat prima. En dan maakt het mij niet uit of dat gebeurt door een destructiebedrijf of de dierenambulance. Maar extra gemeenschapsgeld uitgeven om een kat uit de boom te laten halen, dat gaat mij te ver.
De dierenambulance is voor mij een van de uitwassen van de moderne tijd, een serie verschijnselen waarin ook het organiseren van stille tochten voor door zinloos geweld omgekomen honden past. Begrijp me goed: ik ben dol op dieren. Ik geniet van de vogels in mijn achtertuin en kan geen poes passeren zonder het beest een aai te geven. Als kind hadden wij altijd katten in huis. Twee daarvan zijn dood gereden op de dijk - maar toen was er geen dierenambulance die de lijkjes kwam ophalen. Het beeld van mijn vader, die met een doos thuis kwam met daarin het stoffelijk overschot van Gompie, raak ik nooit meer kwijt. We hebben hem in de tuin begraven, zonder hulp van vrijwilligers van de dierenambulance en we kregen ook geen psychologische nazorg.
Ik heb wel eens gevloekt op de Tiendeweg, toen ik aan het eind van een lange werkdag naar huis fietste en mijn weg versperd zag door de dierenambulance. Een tractor, vooruit, die hoort in de polder. Vertraging door een kudde koeien die worden verkampt? Het is niet prettig, maar ook dat mag je daar verwachten. Maar een obstakel als de dierenambulance, waardoor ik werd gedwongen over de modderige slootkant te lopen (mét een fiets aan de hand) – daar kon ik op dat moment geen begrip voor opbrengen. Of de noodsituatie een schaap in de sloot betrof, een niezende zwaan of een eend die het slachtoffer was geworden van een groepsverkrachting door een stel hitsige woerden – ik weet het niet en ik wil het niet weten ook.
Dit is een kleine persoonlijke ergernis waarmee ik absoluut niet het werk van de dierenambulance en haar vrijwilligers op de hak wil nemen. Natuurlijk zijn er gevallen denkbaar waarin de inzet van deze voorziening nuttig is. Als ik een hond langs de dijk zie kreperen, zou ik ook de dierenambulance bellen.
Hoe kom ik op dit onderwerp? In een besluitenlijst van het college las ik, dat B en W welwillend staan tegenover het verzoek van de dierenambulance om een financiële bijdrage van de gemeente. Daar wil ik toch wel een paar vraagtekens bij zetten. Tik op Google de woorden subsidie en dierenambulance in, en dan blijkt dat bijna geen enkele dierenambulance in Nederland subsidie van de overheid krijgt. De dierenambulances worden betaald door sponsors, leden, giften en de opbrengsten van collectes – en zo hoort het ook. Subsidies van de gemeente zijn bedoeld voor organisaties die een algemeen maatschappelijk belang dienen en je kunt je afvragen of dat ook geldt voor de dierenambulance. Slechts een enkele dierenambulance krijgt geld van een gemeente, maar daar staat tegenover dat zij een gemeentelijke taak overneemt, zoals het ophalen van kadavers. Als we dit soort activiteiten outsourcen, dan vind ik dat prima. En dan maakt het mij niet uit of dat gebeurt door een destructiebedrijf of de dierenambulance. Maar extra gemeenschapsgeld uitgeven om een kat uit de boom te laten halen, dat gaat mij te ver.
Abonneren op:
Posts (Atom)