Vanmorgen las ik de Volkskrant en ik moest huilen.
Martin Bril, 49 jaar jong, briljant stukjesschrijver, bedenker van rokjesdag, is dood. Darmkanker.
Ik heb hem niet gekend, maar toch beschouwde ik hem als een vriend. Zijn dagelijkse column was de vaste start van de dag, altijd goed voor een glimlach. Het feuilleton Evelien was een feest der herkenning, de gelijknamige televisieserie kluisterde mij aan de buis.
Dat de mooiste vrouw van Nederland de hoofdrol speelde had daar ook mee te maken, maar dit terzijde.
Martin Bril was ongeveer even oud als ik. Zijn stukjes waren veel beter dan die van mij en daardoor een inspiratiebron, een voorbeeld. Gepassioneerd schreef hij over zijn Volvo en verbaasde zich over de elektronische foefjes die in zijn nieuwe model zaten verborgen. Herkenbaar. Hij had, net als ik, ‘iets’ met Frankrijk en het goede leven, het eten en de wijn. Ik voelde, kortom, verwantschap.
Zijn columns brachten hem in alle uithoeken van het land en iedere plek werd even raak en liefdevol beschreven. Op 18 februari 2002 was hij in Gouderak om verslag te doen van het bezoek dat lijsttrekker Ad Melkert op uitnodiging van de PvdA Ouderkerk bracht aan het dorp waar hij is opgegroeid. Had ik geweten dat Martin Bril er bij zou zijn, dan had ik hem zeker even aangesproken. Maar ik wist het niet, ik las het pas de volgende dag in de Volkskrant.
Als bescheiden eerbetoon aan een uniek schrijver en een unieke man, hieronder nog een keer die column.
Ik ga hem missen, iedere ochtend als ik de krant van de mat opraap.
Melkert
Ad Melkert bracht gisteren een bliksembezoek aan zijn geboortedorp Gouderak, een vlek op de kaart ter hoogte van Gouda, aan de Hollandse IJssel.
Mooie rivier.
Gouderak ligt er niet alleen. Aan de overkant van het water ligt Moordrecht. Tussen de twee plaatsen vaart een pontje heen en weer. Er kunnen twee auto's, wat fietsers en voetgangers op en dan is het vol. De overtocht duurt nog geen drie minuten.
Waar Moordrecht een dorp met enige allure is, is Gouderak niet veel soeps. Op de dijk zitten een snackbar, een kledingzaak met een etalage vol pyjama's en een groentezaak die sinds maart 2001 is gesloten. Van de dijk af, landinwaarts, ligt tussen de oude nieuwbouw een klein winkelcentrum, een dorpshuis en dat is het.
Vlakbij waar de pont aanlegt is de kapperszaak van vader Melkert. De zaak is gevestigd in een oud-Hollands pandje, aan de Veerstraat die gewoon doodloopt in de klotsende rivier waarop druk scheepvaartverkeer is. Naast de deur hangt een bordje met de openingstijden en de mededeling: 'b.g.g. ingang om de hoek'. Omdat het maandag was, was de zaak niet geopend, maar de kapper was er natuurlijk wel en hij deed de deur van het slot.
Van binnen was de zaak van een adembenemende ouderwetsheid. Twee lichtbruine banken voor de wachtenden, een leesmap op tafel, een stoel voor de geknipte, een kruk voor de kapper zelf. Aan de kapstok hing diens kappersjasje, wit met een lichtgroen streepje. Boven de banken hingen oude vitrinekasten, spaarzaam ingericht met zulke produkten als Old Spice, De Vergulde Hand en Wellaform haarcrème. Ook was er een bordje met daarop de tekst: 'Kijk eens wat vaker in de spiegel van de kapper'.
De vader was een man die niet anders dan kapper kon zijn. Hij was gedrongen, hij was nagenoeg kaal, hij droeg een grote, gouden bril, hij had kleine voeten waaraan hij soepele zwarte schoenen droeg en de das die op zijn dikke buik lag, zat aan zijn overhemd vast met een zilveren dasspeld waaraan twee bedeltjes bungelden.
Een piepklein zilveren schaartje.
Een piepklein zilveren kammetje.
Hij was zenuwachtig omdat de lijsttrekker te laat was. Hij vermoedde dat Ad in de file stond. Dat is wat alle ouders denken als hun drukke kinderen te laat zijn. Hij vertelde over zijn vader en grootvader die ook kapper waren geweest, zij het niet hier, maar in Gouda. Boven de spiegel hingen hun foto's.
Wie in de kappersstoel ging zitten kon in de spiegel zien hoe laat het was, want aan een van de muren hing een klok die de tijd aangaf in spiegelbeeld. Hij vertelde over de rivier, de pont, en het kleine broertje van Ad dat ooit op zijn driewielertje het water is was gereden en door de lijsttrekker was gered.
Daar was ineens Ad.
Een beetje verlegen.
En in gezelschap van cameraploegen en fotografen die de kleine winkel onmiddellijk vulden. Dat was vooral jammer voor de geur die er hing, die klassieke lucht van een kapperszaak, een mengsel van linoleum, scheerzeep, lotion en natte regenjassen die decennia lang aan de kapstok hebben gehangen. Buiten klotste de rivier wild, want de Emma uit Dordrecht kwam zwaarbeladen voorbij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten