Nog een paar dagen en we mogen weer naar de stembus.
Het is natuurlijk toeval dat de Provinciale Staten zich precies een week vóór de Statenverkiezingen uitspraken over de toekomst van de Krimpenerwaard, maar het plaatste de provincie wel even in de schijnwerpers. De Staten spraken over het Veenweidepact en over het bedrijventerrein Veerstalblok. Nou ja, eigenlijk stond de startnotitie voor de partiële herziening van het streekplan Zuid-Holland Oost op de agenda, maar daar hoorde je niemand over. Nee, het bedrijventerrein, daar had iedereen de mond van vol.
En het ís natuurlijk ook een belangrijk onderwerp. Terecht dat het CDA er eerder deze week een avond aan wijdde. Niet om zijn standpunt toe te lichten, maar om zich te laten voeden door bewoners en maatschappelijke organisaties om op basis daarvan een eigen mening te vormen.
Het CDA had echt z’n best gedaan om een evenwichtig geluid te organiseren, maar toch werd er die avond een scheef beeld van de werkelijkheid gecreëerd. Wie niet beter wist, zou, als hij of zij daar aanwezig was geweest, de indruk hebben gekregen dat het voortbestaan van het dorp Gouderak afhangt van het al dan niet doorgaan van het bedrijventerrein Veerstalblok. Alsof, als dat terrein er niet komt, direct alle economische activiteit uit het dorp zal verdwijnen. Dat is natuurlijk niet zo.
Ik hoop oprecht dat het CDA door dit onrealistische rampspoedscenario heen kan prikken, al heb ik mijn twijfels. Tijdens een vergadering van de gemeenteraad heeft CDA-fractievoorzitter Hans Verkerk eens gezegd dat het Veenweidepact in zijn huidige vorm dramatisch zal uitpakken voor Gouderak, omdat alle boeren moeten verdwijnen en daarmee de leefbaarheid van het dorp in het geding komt. Ook dat verhaal is onzinnig, althans het is niet de hele waarheid. Nog niet eens de halve. Misschien dat Hans inmiddels ook wel weet dat de zaken niet zo zwart-wit zijn, maar het voorbeeld geeft aan dat het CDA ontvankelijk is voor eendimensionale voorstellingen van zaken. De samenleving zit toch echt een stuk ingewikkelder in elkaar.
Goed.
Morgen, zaterdag, met de PvdA van de K5-gemeenten op pad om in alle kernen van de Krimpenerwaard aandacht te vragen voor de Statenverkiezingen van 7 maart. Over die verkiezingen nog een korte opmerking. Tussen alle namen van de kandidaten zag ik ook die van twee Ouderkerkse raadsleden, Floor Brouwer van de ChristenUnie en Leo Barth van de SGP. Ze zullen niet gekozen worden – tenminste, dat mag ik hopen, anders worden de verhoudingen in de Staten wel erg overhoop gegooid – maar stél dat ze er wel in komen: zouden ze dan hun lidmaatschap van de gemeenteraad opgeven? Wettelijk mag een raadslid ook een Statenlid zijn, maar ik vind het uitermate ongewenst. Je bent in de raad gekozen om het belang van je gemeente te behartigen, je wordt in de Staten gekozen om het belang van de provincie te dienen. En die twee belangen kunnen strijdig zijn.
Daarom vind ik het ook zo raar, dat de lokale partijen meedoen aan de Statenverkiezingen. Per definitie horen lokale partijen alleen actief te zijn in de eigen gemeente, anders zouden ze niet zo heten. En hoe kunnen ze nou gezamenlijk optrekken? Wat heeft Pieter Heerens uit Schoonhoven gemeen met Rien Olijve uit Rozenburg? En lijsttrekker Jan van Ingen uit Gouda, toch een gemeente met stedelijke allure en grootstedelijke problemen, met Ineke Korbijn-Schop uit het rustieke Klaaswaal? Delen zij een ideologie? Als ik op de website www.lokaalzuidholland.nl kijk, lees ik standpunten die ik ook bij andere partijen aantref. Een partij die bestaat uit lokale partijen zou maar één doelstelling moeten hebben: de provincie afschaffen, alle macht weer bij de eigen gemeente leggen. Maar dat lees ik nergens. Ik begrijp het niet.
En wat nou het ergste is: Lokaal Zuid-Holland gaat veel stemmen krijgen. En die gaan dus verloren voor de partijen die wél opkomen voor een bovenlokaal, provinciaal belang. Het is democratie, ik weet het. Maar zelfs democratie is niet perfect.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten