Er ligt al een tijdje een krantenknipsel uit Trouw op mijn bureau, een interview met VVD-Kamerlid Arno Visser. Hij reageert daarin op de uitspraak van de rechter, dat illegale kinderen recht hebben op bijstand, omdat Nederland volgens het Internationale verdrag voor de rechten van het kind een zorgplicht heeft voor alle kinderen onder zijn rechtsbevoegdheid, legale of illegale. Visser vindt het maar niks, dat de rechter toetst aan een internationaal verdrag. Bovendien heeft de rechter het verdrag niet goed begrepen, zegt hij. De Ghanese overheid heeft een zorgplicht voor de kinderen, niet de Nederlandse.
Visser is een literatuurwetenschapper, maar goed lezen kan hij niet.
En hij vindt het ook nog eens schandalig dat de rechter op de stoel van de bestuurder gaat zitten. De politiek moet corrigerend optreden als rechterlijke uitspraken consequenties voor het beleid hebben, vindt Visser. Reparatiewetgeving, noemt hij dat.
Ik erger me kapot aan dit soort populistische prietpraat. Het past een Kamerlid helemáál niet om de op de stoel van de rechter te gaan zitten. De onafhankelijke rechtspraak is ooit uitgevonden om erop toe te zien dat de wet goed wordt nageleefd, óók door de wetgever. Als we gaan doen wat Visser wil, dan kunnen we de rechter maar beter afschaffen omdat de wetgever (Visser en zijn collega’s in de Tweede en Eerste Kamer) dan altijd het laatste woord heeft, en daarmee de rechtsstaat ten grave dragen. De oprisping van Visser in Trouw staat symbool voor het veranderende maatschappelijke klimaat, waarin grondrechten steeds meer met voeten worden getreden of lacherig terzijde worden geschoven.
Dat is niet het klimaat waar ik me nog in thuis voel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten